Het restaurant (deel 1)

Door Geert Barbier
Geplaatst in Leven in Thailand
Tags:
14 februari 2025

Het moest ervan komen! Sue zat in Takhli, en ik in Singapore. Ze begon zich te vervelen, en ze wilde iets doen. Wat, was de vraag? Ze had een stukje land te koop gezien. Vijftig meter op twintig, wat zouden we ermee doen?

De vraag is niet evident en ze suggereerde twee opties. Ofwel enkele appartementjes naast elkaar. Ofwel een restaurant. Appartementjes? Ja, ik had al zo’n eenkamerhokjes gezien toen Mem in zoiets logeerde. Wat bracht zoiets op? Toen – meer dan tien jaar geleden – was dat ongeveer 1000 baht per maand. Ik had ook al schrikwekkende verhalen gelezen van farangs die aan Thais verhuurd hadden, en geconfronteerd werden met niet- of wanbetaling, gebrek of totale afwezigheid aan onderhoud, reparatie- en soms echte uitmestkosten. Dat zag ik niet zitten.

Dus ik koos voor optie twee, het restaurant. Er waren enkele goede argumenten: Sue had ervaring met restaurantwerk en kon ook buitenlandse gerechten aan. Ze wilde Italiaanse gerechten op het menu zetten, en dat leek me een goede keuze: zoiets was in geen dertig kilometer in het rond te vinden. Door mijn gebrek aan ervaring met Thaise gewoontes, zag ik niet meteen tegenargumenten.

Het stuk land behoorde toe aan een ouder vrouwtje dat met horizontaal werk goed moet geboerd hebben in de Amerikaanse jaren en nu, beetje bij beetje, haar veroveringen van toen verkocht. Hoeveel? Zeshonderdduizend, die na wat afdingen vijfhonderdduizend werden. Over de exacte grootte kon er geen discussie zijn: de betonnen hoekpaaltjes vonden we terug in het kreupelhout.

Dat stuk land was over de jaren behoorlijk overgroeid geraakt, maar er stonden geen echte bomen op. Wel vooral hoog opschietende struiken met compacte wortelgroepen. Na twee dagen hadden enkele lokale dagloners de klus geklaard, en was alles weg – tot en met de wortels.

In de volgende stap moesten we een plan voorleggen aan de gemeente. Ik denk niet dat het begrip ‘architect’ in landelijk Thailand bestaat, maar geen nood: de verantwoordelijke bij de gemeente had zowaar een eenvoudige ontwerpsoftware op zijn computer. We zochten niets ingewikkelds, dus moeilijk hoefde dat niet te worden: de linker helft van het domein zou restaurant worden, en op de rechterhelft kon een tuin aangelegd worden. Het restaurant zou open zijn – dus zonder muren die het insloten, en in het achterste stuk zou een keuken gebouwd worden. Twee toiletten met een handwas ruimte. En een buitenmuur rond restaurant en tuin.

Het plan zag er OK uit, toch voor een leek als ik. Of het ook realiseerbaar was? Geen Thai die ooit ‘neen’ zal zeggen al staan zijn handen op zijn rug.

Volgende stap: de grond moest opgehoogd worden. Waarom? Ik vermoed dat deze stap de bouw van paalwoningen, zoals die ooit vroeger legio waren, vervangt. Symbolisch dan, want wanneer iedereen zijn stuk grond ophoogt, waar moet water – en in Thailand is overal water – dan heen? Ik kon wel zien dat aan de achterzijde een soort gracht was, dus OK, ophogen dan maar.

Alleen wilde ik niet een tuin vol bouwafval en grind, – zoals we met ons huis meegemaakt hadden – want die huistuin was toen nog altijd een zorgenkind en het heeft toch zeven jaar geduurd eer het op een tuin begon te lijken. Dus werd het linker stuk land opgehoogd met rommel en aarde, en de rechterkant enkel met aarde. Althans, dat was de bedoeling, want bosgrond was het niet meteen: eerder zware klei.

En nu, snel-snel bouwen? Dat wilde ik niet: ik wilde een stabiele ondergrond die zich vanzelf gesetteld had. Ook dat kwam uit Thai ervaring: muren met barsten, geen huis is zonder hier. Intussen konden we uitkijken naar een ‘bouwondernemer’.

Ton en Tineke waren druk bezig met andere bouwwerken. Al bij al een geluk, want God alleen weet wat voor rampen ze hadden kunnen produceren. Of misschien waren ze gewoon voorzichtig. Hun ‘huis’ ligt recht tegenover die lap grond, en ze wilden misschien een vendetta vermijden.

Bouwondernemers zijn er in Thailand bij duizenden. Wat zeg ik? Welke Thai is geen bouwondernemer? Maar hoe vind je een degelijke? Sue wilde haar oom niet meer gebruiken – we hadden hem trouwens in geen eeuwigheid gezien. En Thai bouwondernemers zijn ook niet te vergelijken met zeg maar Belgische. Ze zijn gewoonlijk metsers die een paar mensen rond zich verzamelen om dan een bepaald project te doen.

Plan lezen? Te veel moet je op dat vlak niet verwachten, want dat hebben ze nooit geleerd tenzij bij zichzelf. Plannen in landelijk Thailand hebben niet het detail die ze elders hebben. Als er al details zoals aantal stopcontacten of schakelaars en hun plaats op zouden staan, kun je best heel goed nadenken of die details kloppen. Schakelaars die je op de ene plek aanzet en op een andere weer uit gaan dikwijls het petje van de elektricien hier – voor zover die bestaan – te boven. Aardingen zoals je die hier ziet, heb ik nooit ergens anders gezien, en ik vertrouw ze niet: dunne metalen draadjes rechtstreeks verbonden aan een toestel en vandaar naar een of ander metalen breinaald.

Hoe hebben we onze ondernemer gevonden hebben? Ik zat er voor niets tussen. Ik weet dat hij niet zo ver weg woonde tegen de berg aan, en dat zijn huis er OK uitzag. Dat zegt weinig, want alle Thaise huizen worden op dezelfde manier gebouwd: een vorm wordt afgestapt, en met geregelde tussenafstanden wordt een betonnen paal in de grond gegoten. Die komt er door met hout een ruwe bekisting te maken in een ondiep gegraven kuil, en die te vullen met wat gevlochten ijzer, altijd van dezelfde dikte, en beton. De muren worden tussen die palen gemetst en zitten er dikwijls niet aan vast, tenzij via de betonnen bodem die met een cementmixer wordt gegoten. Er steekt ook wat ijzer in dat grondvlak, maar enige systematiek heb ik daar nooit in gezien: dunne metalen omheiningsrollen en wat oud ijzer, die moeten de indruk van stevigheid geven.

Hij ging de klus – de ruwbouw – alleen klaren, en dat is hem ook gelukt. Waarom het dak na een paar jaar begon te lekken weet ik niet, maar een ondernemer hier is als een politicus: hij heeft niet de minste verantwoordelijkheid voor zijn werk. Dus moest er na een vijftal jaar een nieuw dak op. De ondernemer was trouwens allang met de Noorderzon verdwenen.

Voor de elektriciteit hebben we uitzonderlijk geluk gehad. Ik vertelde eerder al dat er in Takhli een luchtmachtbasis is, en het leger heeft wel goede vakmannen. De man van Sue’s zus werkt bij het leger – hij onderhoudt de airco’s van al die generaals, kolonels en majoors – en die vroeg een paar collega-elektriciens of zij de klus konden klaren. Dat hebben ze perfect gedaan.

Spijtig genoeg kon ik maar sporadisch blikken van de vooruitgang opvangen. Zo vond ik de kleuren die gekozen waren afschuwelijk lelijk. De muur van de keuken die op het restaurant uitgaf werd knaloranje geverfd. Ik kan me veel restaurantkleuren indenken, maar knaloranje? Ook de combinaties die gebruikt werden voor de buitenmuren getuigden van weinig smaak: lichtgeel en een soort ‘militair groen’ om beleefde termen te gebruiken.

 Ik bracht bestek en ook andere keukenbenodigdheden uit Singapore mee, want een Thaise vork, tja, die begint al te buigen wanneer je ernaar kijkt. De opening van het restaurant zelf maakte ik helaas niet mee: te druk bezig, en om voor twee dagen weg en weer te komen komt gewoon te duur: Oo, de man van haar zus, juist, die van het leger, kan me wel altijd komen ophalen, maar ik betaal hem er ook voor. Sommige vliegtickets zijn goedkoper dan een tocht Bangkok-Takhli en terug, want dit gat hier ligt – op zijn West-Vlaams gezegd – in het hol van Pluto, tweehonderdvijftig kilometer van Suvarnabhumi. Nakhon Sawan is waarschijnlijk de enige provincie die geen bruikbare luchthaven heeft – tenzij dat stuk Vietnamoorlog souvenir, van waar ontbladervliegtuigen opstegen. Of de resten van DDT hier ooit deftig opgeruimd werden, is nog altijd een vraag.

Over deze blogger

Geert Barbier
Geert Barbier
Ik kom uit Oostende, en heb in België lang in Mechelen gewoond. Daar woont mijn hele directe familie nu (zoons, kleindochters, zus en nichten), niemand woont nog aan zee. Ik heb nogal wat verschillende dingen gedaan, maar de laatste dertig jaar heb ik in verschillende jobs en bedrijven gewerkt die met herverzekeringssoftware te maken hadden, het laatste als business analist voor een Australische verzekeringsmaatschappij in Singapore. Een minder bekende kant: ik heb grotendeels zelf een oud voetbalchalet in Mechelen tot huis verbouwd.

Ik heb een tiental jaar gependeld tussen Singapore en Thailand, en nu woon ik sinds vijf jaar in een gat waar ze niet-Thais nog met grote ogen bekijken (en ik hen), Takhli in Nakhon Sawan. Bij het begin werkte ik aan het huis en in de tuin, maar dat is sterk achteruitgegaan sinds ik COPD heb. Ik lees veel, teken en schilder en ik schrijf nog wel. Vorig jaar heb ik met een Oostendse illustratrice een verhalenboekje gepubliceerd dat “Oostendse Totjes” heet. Een tweede staat op stapel. En ik doe ook soms vertalingen, uit het Portugees en het Duits.

Af en toe schrijf ik iets over mijn Thailand ervaringen. Ik kan niet veralgemenen, want er zijn hele stukken Thailand (bijv. Isaan of Zuid-Thailand) die ik absoluut niet ken dus het blijft bij persoonlijke belevenissen.

4 reacties op “Het restaurant (deel 1)”

  1. Rick zegt op

    Beste Geert,
    Deel 1 doet uitzien naar deel 2, etc.
    Als je net zo aardig schildert en tekent als dat je schrijft zou ik je hier met alle plezier aan de muur hangen.

    • Geert zegt op

      Ik kan je wel wat laten zien, maar niet hier, vermoed ik. Zeg me hoe.

  2. william-Korat zegt op

    Mooi verhaal Geert, TOP.

    • Geert zegt op

      Bedankt!


Laat een reactie achter

Thailandblog.nl gebruikt cookies

Dankzij cookies werkt onze website het beste. Zo kunnen we je instellingen onthouden, jou een persoonlijk aanbod doen en help je ons de kwaliteit van de website te verbeteren. Lees meer

Ja, ik wil een goede website