Een eeuw geleden, toen Thailand nog voor 75 procent bedekt was met bossen, telde het land meer dan honderdduizend olifanten.

Urbanisatie, wegen- en spoorwegen, landbouwgronden, golfbanen, industrietereinen, vakantieparken hebben sindsdien de habitat van olifanten aanzienlijk verkleind. Tien jaar geleden waren het er nog tweeduizend, althans wilde olifanten, en nu wordt het aantal geschat op drieduizend plus vierduizend gedomesticeerde jumbo’s.

Dat succesje, want zo mogen we het toch wel noemen, is te danken aan het stichten van nationale parken – de eerste Khao Yai in 1962 – , het verbod op houtkap in 1989 (alhoewel er nog steeds illegaal gekapt wordt, maar op veel kleinere schaal) en het optuigen van het Department of National Parks, Wildlife and Plant Conservation in 1992. Nu zijn er in het hele land tweehonderd beschermde gebieden.

Toegegeven: het gebied dat de boswachters moeten bestrijken is immens groot, de budgetten zijn beperkt, de jacht op stropers is niet zonder risico’s en de wetgeving is verouderd. Maar de olifant heeft ervan geprofiteerd ondanks het misbruik dat van het dier wordt gemaakt als bedelende straatzwerver en toeristische attractie in olifantenkampen.

De grootste dreiging voor de wilde olifant blijft intussen de jacht op ivoor en olifantenbaby’s, die op de zwarte markt worden verkocht. Het nationaal park Kaeng Krachan in het zuidwesten kampt al enige tijd met een zekere slachting als gevolg van een tekortschietende controle en wetshandhaving. Het aantal olifanten is er dan ook afgenomen, maar ze zouden ook gemigreerd kunnen zijn naar nationaal park Kui Buri verder naar het zuiden. De situatie is daar al niet veel beter want in de afgelopen 5 tot 10 jaar is het aantal olifanten er met 100 procent afgenomen.

In het wildreservaat Khao Ang Rue Nai in oost-Thailand doemt een ander gevaar op. Er leven zo’n 170 olifanten. De weg door het park is verbreed en van een nieuw wegdek voorzien, waardoor er sneller kan worden gereden. In mei 2002 [?] in het avondduister botste een pickup truck op een 5-jarige olifant. Het dier overleefde het niet; de chauffeur trouwens ook niet. De olifant was niet het eerste verkeersslachtoffer en ook niet het laatste. Uiteindelijk besloten de autoriteiten de weg van 21 tot 5 uur te sluiten en sindsdien is het aantal ongelukken drastisch gedaald.

Er zijn nog meer dreigingen: de aanleg van ananas, suikerriet en cassave plantages. Waar vroeger olifanten leefden, kwamen dorpen. De dorpelingen verwachten dat de olifanten in het bos oplossen, wat ze natuurlijk niet doen. Bovendien houden de jumbo’s wel van de lekkere hapjes die de dorpelingen verbouwen.

Er zijn al van conflicten geweest. De dorpelingen vergiftigen de drinkplaatsen van olifanten, zetten puntige stokken neer, schieten ze af of electrocuteren ze. Een enkele keer vallen bij de dorpelingen slachtoffers.

Ten slotte één lichtpuntje: de straatolifant is verboden in Bangkok, maar zelf heb ik ze nog gesignaleerd in Rangsit en dat ligt net buiten Bangkok. Olifanten waren vroeger onmisbaar bij het voeren van oorlogen. Ze zijn een nationaal symbool van trots en vreugde, aldus L. Bruce Kekule in Bangkok Post. Zou het?

Foto: Toeristen oog in oog met een mannetjes olifant in nationaal park Khao Yai.

(Bron: Bangkok Post, 31 juli 2013)

2 reacties op “En toen kwam er een olifant…”

  1. Song zegt op

    In juli was ik in Chiang Mai en zag daar in de avond op loy kroh road een babyolifant, en de toeristen maar aandacht geven en fotograferen… Hypocriet volk, thuis zijn het zogenaamde grote dierenvrienden op vakantie vergeten ze hun verantwoordelijkheid om aan dit soort praktijken geen aandacht te schenken waardoor het probleem zou oplossen.
    Het was overigens de eerste keer dat ik deze olifant praktijk in cnx zag, hopelijk snel afgelopen…

  2. Neushoorn zegt op

    Jammer dat deze uitzonderlijke dieren en de neushoorn massaal en wereldwijd worden afgeslacht. Voor de egocentrische, pretentieuze, onverschillige, nietsontziende mens moet alles wijken. Jammer genoeg plant hij zich ook nog het snelste voort. Hopelijk vindt er snel een nieuwe verlichting plaats. Vooral in China. Vreemd dat bepaalde landen ongekende vooruitgang boeken, maar op ander vlak in de bronstijd blijven steken.
    Vandaag één lichtpuntje gelezen in de krant. In Zuid-Afrika worden neushoorns met een roze vloeistof ingespoten. De hoorn wordt zo traceerbaar door de scanners op de luchthavens. Voor ivoor is dit spijtig genoeg niet mogelijk.
    Alleen al in het Krugerpark in Zuid-Afrika werden dit jaar 200 neushoorns voor de hoorn gedood. Veel rijke Aziaten zien de hoorn steeds meer als belegging omdat de dieren steeds zeldzamer worden. Te weten dat de hoorn de zelfde celstof bevat als onze nagels en dus werkelijk geen enkele medische waarde hebben. Zalig zijn de armen van geest. Rampzalig echter voor het dierenrijk.


Laat een reactie achter

Thailandblog.nl gebruikt cookies

Dankzij cookies werkt onze website het beste. Zo kunnen we je instellingen onthouden, jou een persoonlijk aanbod doen en help je ons de kwaliteit van de website te verbeteren. Lees meer

Ja, ik wil een goede website