Toen ik een tijd geleden op zoek was naar monumentale Khmer-relicten in de omgeving van mijn woning in Satuek stootte ik, als bij toeval, op Wat Ku Phra Kona in het zuiden van de provincie Roi Et. Toeval, want deze Khmer-ruïne ontbreekt in zowat elke zichzelf respecterende reisgids. Het is nochtans een van de meest noordelijk gelegen Khmer-schrijnen.

Dit tempelcomplex wordt begrensd door een redelijk goed bewaarde muur uit massieve laterietblokken, die aan elke zijde een gopura of toegang tot de tempel heeft. Centraal in dit heiligdom ligt een uit lateriet opgetrokken terras waarop drie prang, de typische kolfvormige torens werden opgetrokken. Elke prang heeft klassiek op de vier zijden een deuropening maar alleen de op het oosten gerichte deuren zijn ook echt.  De andere zijn blinde deuren in steen. Het is niet geheel duidelijk wanneer deze aan Shiva gewijde tempel werd gebouwd maar het bewaard gebleven beeldhouwwerk en decoratieve elementen wijzen allemaal in de richting van de zogenaamde Baphuan-stijl die opgeld maakte tussen 1010 en 1080.

Ik zou niet al te veel aandacht aan dit in verschillende staten van desintegratie verkerende tempelcomplex hebben besteed, ware het niet dat ik het als een fraai voorbeeld beschouw van de – voor een westerling – vaak vreemde manier waarop Thailand meent te moeten omspringen met haar meest waardevolle onroerend erfgoed. Want als ik beweer dat er heel wat aan deze site scheelt dan is dat nog een understatement. Precies de lamentabele toestand waarin Wat Ku Phra Kona verkeert maakt een bezoek aan dit oude Khmer-schrijn dan weer interessant als een schoolvoorbeeld van hoe het, alvast in mijn ogen ‘niet moet….’. Dit mag misschien wat arrogant overkomen, maar geloof me vrij, ik weet wel één en ander over erfgoedzorg. In een vorig leven was ik niet alleen cultuurwetenschapper en mede-oprichter van één van de meest actieve erfgoedverengingen in Vlaanderen maar had ik onder meer ook nog een bestuursmandaat in de Antwerpse provinciale tak van Monumentenwacht Vlaanderen, de organisatie die vanuit de vijf Vlaamse provinciale takken, het onderhoud én behoud van historisch waardevol erfgoed in Vlaanderen stimuleert.  Vanuit deze ervaring was ik buitengewoon geïntrigeerd door het schouwspel dat Wat Ku Phra Kona vandaag aan de argeloze bezoeker biedt.

De centrale prang werd onder het bewind van koning Chulalongkorn (1853-1910), in 1874 grondig gerestaureerd. Deze vorst, die hierin werd aangespoord door zijn halfbroer prins Damrong Rajanubhab (1862-1943), een zelfverklaarde kunsthistoricus en archeoloog, had de ambitie om veel van de vervallen monumenten in het land in hun oude glorie te herstellen tot meerdere eer en glorie van Siam en ter versterking van het -toen in Isaan vrijwel onbestaande- Siamese gevoel van nationale identiteit. Helaas gebeurde dit niet altijd even oordeelkundig en bijgevolg moet de ‘restauratie’ van Wat Ku Phra Kona met een flinke korrel zout worden geïnterpreteerd. In feite hebben zij die met deze restauratie belast waren enkel de bakstenen kern van de oorspronkelijke prang behouden en rond deze constructie een nieuwe chedi gebouwd die in niets maar dan ook niets lijkt op het oorspronkelijke ontwerp.

Dit merkwaardige stukje erfgoedzorg lijkt nu sterk op de bijna piramidale chedi-constructies die typisch zijn voor de Mon-cultuur. Het mooiste bewaard gebleven voorbeeld van dergelijk bouwsel is volgens mij de 13e eeuwse, vijf verdiepingen tellende Wat Chedi Liam, vrij vertaald de vierkante pagode die in Wiang Kum Kam, op zo’n 3 km ten zuidoosten van Chiang Mai valt te bewonderen. Zij het dat het exemplaar van Wat Ku Phra Kona heel wat bescheidener van formaat is en dat het stuccowerk van beduidend mindere kwaliteit is dan dat van Wat Chedi Liam. Net zoals dat bij Wat Chedi Liam is, werd deze chedi in vijf etages opgebouwd en getopt met een spits. Op elk niveau en aan elke zijde prijkt een zittende Boeddha. Jammer genoeg wordt deze chedi intussen opnieuw de geteisterd door de nodige tekenen van verval. Ooit witgekalkt vertoont hij nu vijftig tinten grijs. Hier en daar ontspruiten er jonge boompjes uit het bouwwerk en de decoratieve elementen in reliëf op het stucco-bezetsel beginnen duidelijk af te brokkelen en zelfs weg te rotten. Ooit moet er voor deze centrale toren een Wihan of gebedsruimte hebben gestaan waarin een voetafdruk van de Boeddha te bewonderen was die door zeskoppige Naga-slangen werd bewaakt, maar daar heb ik niets van teruggevonden. In de titel van deze bijdrage had ik het over een merkwaardig stukje erfgoedzorg want het is voor mij een compleet raadsel waarom deze centrale prang op deze wijze werd ‘gerestaureerd. Ik heb het aan twee monniken gevraagd die op deze site rondliepen, maar ook zij konden ook geen plausibele verklaring geven voor deze wel erg drastische en bijzonder vreemde ingreep.

De zuidwestelijke prang geeft evenwel nog een redelijk goed beeld van hoe deze torens er oorspronkelijk moeten hebben uitgezien en er zijn zelfs nog sporen van het originele stuccowerk terug te vinden. De sluitsteen boven de deuropening heeft gelukkig ook goed de tand des tijds doorstaan en beeldt harmonieus een niet langer de identificeren godheid uit die op het hoofd van Kala zit die een guirlande van bloemen en planten verslindt. Het is typisch werk uit de Baphuan-stijl die bekend staat om de hoge graad van vakmanschap en verfijning. Jammer genoeg lijkt het rond dit schrijn een absoluut rommeltje en liggen er rond de voet ordeloos honderden bakstenen die in de loop der jaren van het bouwsel zijn gevallen. Iets verderop liggen er ook nog een paar fraaie dekstenen en een mooie latei met Vishnu op een Garuda die achteloos lijken te zijn achtergelaten.

De top van de andere prang is jammer maar helaas volledig ingestort. Het restant staat lichtjes scheefgezakt onder een spuuglelijk zinken afdak dat wellicht bedoeld is om het zaakje te beschermen tegen de elementen. Gelukkig is er boven de deuropening nog een erg mooie latei terug te vinden waarop in bas-reliëf te zien is hoe Lakshmi het dijbeen van Vishnu masseert. Maar dat is dan ook het enige positieve dat er te melden valt. Niet alleen werd er rond deze prang een nieuwe, en absoluut niet bijpassende tegelvloer gelegd, maar de twee zijden worden ook nog eens aan het oog onttrokken door dikke betonplaten die het geheel vakkundig afschermen. Een hoop van de originele bakstenen werden achteloos tussen deze betonplaten en de prang gedumpt. Al even onbegrijpelijk is dat één betonnen pijler die de in ossenbloed geschilderde draagconstructie van het dak steunt, gewoon tegen de zijkant van deze prang is opgetrokken, terwijl aan de andere zijden een dun aluminiumbalkje moet verhinderen dat heel de zaak instort. Een aantal duidelijk 20e eeuwse gebouwtjes die kriskras naast de Khmerschrijnen werden opgetrokken versterken de chaotische sfeer die deze site uitademt.

Ik heb mij laten wijsmaken dat een team van het Department of Fine Arts een kleine dertig jaar geleden deze site in kaart heeft gebracht en enkele noodzakelijke instandhoudingswerken heeft uitgevoerd, maar het zou mij echt verwonderen als zou blijken dat zij verantwoordelijk zijn geweest voor de huidige toestand. Oké, monumentenzorg is nooit de eerste prioriteit van de machthebbers in Bangkok geweest en Isaan ligt, zoals we allemaal weten, hééééééél ver van de Stad der Engelen maar in het geval van dit tempelcomplex zou ik bijna van schuldig verzuim durven gewagen. Onbegrijpelijk en jammer dat dit kon gebeuren…

7 reacties op “Wat Ku Phra Kona: een merkwaardig staaltje van erfgoedzorg”

  1. Alex Ouddiep zegt op

    Ik bewonder de kennis van zaken.
    Ben onder de indruk van de betrokkenheid.
    Dat beide leidden tot kritiek, scherpe kritiek zelfs op het beheer door Thailand, verdient instemming – iets wat ik hierbij van harte betoon.

    • Tino Kuis zegt op

      Helemaal mee eens, Alex. Betrokkenheid mag en moet vaak leiden tot kritiek. Kritiek wijst juist op betrokkenheid. Loyalty demands dissent, zei Sulak Sivaraksa. Het slechte en kwade worden gevoed door wegkijken en zwijgen, dat leert ons de geschiedenis.

      Ga zo door Lung Jan.

  2. Rob V. zegt op

    Pijnlijk om te zien, al heeft het verval ook iets indrukwekkends. En je kritiek lijkt mij volkomen terecht en vanuit een goed hart beste Jan.

  3. Johnny BG zegt op

    “Centraal in dit heiligdom ligt een uit lateriet opgetrokken terras”
    Ik heb nooit geweten wat lateriet precies is maar het is dus de verweringslaag van moedergesteente en wat een belemmering kan zijn om goede landbouw te plegen.
    Zo’n plaat kan 50 cm onder de oppervlakte liggen en wordt als turfplaggen uitgehouwd en dat moet in die tijd echt geen pretje zijn geweest en daarom de vraag aan Lung Jan of dat winnen van het gesteente vrijwillig werd gedaan of was er sprake van uitbuiting ter meerdere glorie van de machthebbers?

    • khun moo zegt op

      Johnny,

      Het zal wellicht niet anders gegaan zijn dan met andere oude grote bouwerken die we nu zo bewonderen..
      De pyramides, ankor wat, manchu pichu, taj mahal en vele andere.

      • Johnny BG zegt op

        Het antwoord is al lang duidelijk maar waarom de schoonheid tonen?

        • khun moo zegt op

          Onwetendheid bij het brede publiek lijkt me.
          Dat geldt zeker niet alleen voor bouwwerken.

          Ik vond ankor wat en de pyramides ook boeiend, maar vroeg me ook niet af, hoe deze tot stand gekomen zijn.


Laat een reactie achter

Thailandblog.nl gebruikt cookies

Dankzij cookies werkt onze website het beste. Zo kunnen we je instellingen onthouden, jou een persoonlijk aanbod doen en help je ons de kwaliteit van de website te verbeteren. Lees meer

Ja, ik wil een goede website