Hondenvoer met een lintje van staaldraad

In Thailand is Alphons mijn buurman. Ik vertelde al eerder over hem. Een kalme, vriendelijke Fransman, gepensioneerd politieagent uit een klein stadje dicht bij Nice. Ik heb hem daar ooit bezocht toen hij er nog werkte, op dat politiebureautje dat hij deelde met nog een paar andere plattelands wetsdienaars. Op die dag was net iedereen met lunchpauze, dus hij was de enige aanwezige in het oude gebouwtje, ergens midden in het centrum van wat mij eerder een dommelend dorpje leek. Een zonnige, wat lome en warme dag was het, waarop niks gebeurde, behalve ons bezoekje. Het riep een beetje surrealistische sfeer op, net als in een oude Louis de Funes film, maar dan in kleur, geen gendarmes en zonder de hysterische grapjes. Alphons werkte bij de gemeentepolitie.
Hij is in Thailand niet echt een ‘big shot’ want zo’n ambtenaren pensioentje houdt niet werkelijk over. Zijn Thaise echtgenote, een voormalige klasgenote van mijn vrouw, is ogenschijnlijk wel dol op hem, maar financieel heeft ze al beter gezien, wat hij dan ook regelmatig naar het hoofd krijgt geslingerd. Lachend, maar toch. Vermoedelijk door haar deels onvervulde verlangen naar geld reizen ze nog regelmatig op en neer naar Zuid-Frankrijk. Hij kan dan zijn familie en vrienden weer eens zien en zij werkt een paar maandjes in de horeca om haar zakgeld aan te vullen. Ze huren daar dan een slaapplek, want zijn eigen appartement verhuurt Alphons zelf aan een kennis. Ach, als het zo werkt, waarom niet. Het is een fijne vent en zij is op zich ook wel aardig, hoewel; iets in haar maakt haar onder de streep toch onsympathiek voor mij, al is het alleen maar de (vermeende?) sluimerende bereidheid om hem in de steek te laten als zich wat beters voordoet. Niet dat ik haar kansen daarop bijzonder hoog inschat. Maar dat zijn niet mijn zaken en uiteindelijk is het ook helemaal niet waar dit verhaaltje naartoe moet leiden.
Nee, omdat we elkaars buren en ook wel vrienden zijn, liet hij zijn hond bij gebrek aan een alternatief bij ons achter om weer een periode in Frankrijk te gaan doorbrengen. La dolce Française. De grotere motivatie voor dergelijke reizen van een paar maanden komt dus zoals gezegd van zijn vrouw, omdat ik weet dat hij zelf best gelukkig is op zijn vers gebouwde schaduwrijke terrasje. Zelfgebakken frietjes met mayonaise erbij, potje bier of een rood wijntje en zijn hondje aan zijn voeten met pantoffels. Typische Franse pensionado die zijn paradijs heeft gevonden nu hij net als ik gestaag richting de 70 stevent. Al ligt hij een jaartje of twee op voorsprong.
Uiteraard mag hij steeds van zijn pensioentje de reiskosten naar Nice ophoesten en zij de volledige opbrengst van haar werk in de zak steken. Ook typisch? Het zal wel. Hij is gelukkig echter van nature een tamelijk genereus mens, misschien zelfs te goedgeefs en zou eerder in het groepje van de meer sociale lezers hier passen dan in de wat stuurse ‘ik heb niks met Thaise gebruiken’ tegenhangers daarvan. Ieder zijn eigen denk- en handelwijze natuurlijk. Bovendien spreekt hij alleen maar Frans en 3 woorden Engels, dus de vele TB-wijsheden dienaangaande, in typische Lage Landen bewoordingen neergepend zijn aan hem niet besteed en ik voel me niet geroepen om ze te vertalen, al zou mijn Frans daarvoor toereikend zijn.
Maar ik sla weer een foute zijweg in. Want deze vertelling gaat niet primair over mensen, maar over die net genoemde hond. Die dus voor het eerst wat langer bij ons kwam logeren, omdat baasje zo nodig op (werk-) vakantie moest gaan met vrouwtje.
Het is een grappig beestje. Toen het nog een puppy was, leek het op een knotje bruin breigaren dat echter bliksemsnel over het terras kon stuiven en zich daarbij zodanig uitputte dat er steeds een dutje op moest volgen. Run, rest, repeat. De hele dag door. Maar koddig om te zien. Nu het hondje wat ouder is, zeg maar in de honden puberteit, is het wat gekalmeerd. Minder hyperactief en het zou inderdaad eens af en toe een commando kunnen opvolgen of luisteren naar zijn naam: Monky. Een versmelting van aap en monnik in het Engels of Frans/Thais voor mijn poepie, maar dat weet ik allemaal niet zeker.
Het is nog steeds een koddige bol om te zien, maar net zoals bij mensenpubers gaat de charme er een beetje vanaf als de eerste gele puistjes op de kin verschijnen, met het bijbehorende obstinaat gedrag.
Omdat Alphons echter zoals het een goede hondenpapa betaamt blind is voor de tekortkomingen van zijn harige viervoetertje speel ik gewoon mee met zijn niet nalatende enthousiasme en adoratie van de keffer, waardoor wel de illusie kon ontstaan dat ik ook dol ben op Monky.
En omdat mijn vrouw dat ook echt is, kwam destijds dus algauw dat thema ‘babysitten’ aan bod. Jammer. Het begon met een dagje, toen met een overnachting erbij en inmiddels is het dus uitgegroeid tot een vakantie van complete maanden. Logies op onze kosten, kost op hun eigen in de vorm van een grote zak lekkere hondenbrokken en het bakje water dan weer door ons gedoneerd. Dagelijks vers natuurlijk.
Niet dat Monky het slecht heeft bij ons. Integendeel en omdat hij een tijdelijk ‘huurcontract’ heeft, is er niet het vermoeiende perspectief van een levenslange zorgplicht en een langjarig verblijf met alle bijbehorende verantwoordelijkheden, potentieel hoge medische rekeningen, incontinentie en uiteindelijk euthanasie. Het zorgt voor een wat luchtiger contact. Mijn vrouw verricht daarbij het knuffel- en likwerk en ook de hondenpraatjes en ik tolereer zijn aanwezigheid in doorgaans overtuigend geveinsde dierenliefde.
Overigens schuilt er in werkelijkheid ook ergens diep in mij nog een dieren- en hondenvriend, maar de grote gevoelens uit mijn eigen hondenjaren kan ik helaas niet meer oproepen en hier dus ook niet neerschrijven. Voor dit verslag van hetgeen ons met Monky overkwam is er echter nog voldoende geestdrift door me opgebracht.
De dag van het vertrek naar Frankrijk was aangebroken. Alphons was wat depressief, want hij moest huis en hond achterlaten. Zijn lieftallige wederhelft wat opgeruimder, want ze kon de smaak van de extra eurootjes al proeven op haar gretige huigje en dat deed haar veel deugd. Ook al kreeg ze die extra bankbiljetten niet bepaald voor niks zoals die van Alphons. Ze moest er tonnen sushi voor gaan draaien in het mooie Nice, maar als extra beloning mocht ze dan wel de onverkochte restanten dagelijks mee naar huis nemen om Alphons ermee te verwennen. Ik heb er zelf ook eens van mee mogen genieten, maar vers gedraaid smaakt sushi toch beter dan na een nachtje koelkast. Hij heeft mij eens toevertrouwd dat die kouwe rotzooi (zijn woorden) hem de oren uitkomt, maar ik moest beloven dat nooit door te vertellen. Ik gaf hem mijn woord en reken op discretie van het TB-volk dat inmiddels nog niet is afgehaakt.

Alphons nam emotioneel afscheid van zijn Monky en ook van mij met ongeveer dezelfde passie. Voor zijn vrouw volstond een wederzijdse wai en een streng ‘mooi braaf zijn’ naar de hond en een veelbetekenende blik naar mij. Toen vertrok de taxi luid toeterend en bleven wij achter met een licht terneergeslagen kijkende Monky. Ik begreep dat gevoel maar al te goed, want in het (ook recente) verleden had ik hem wel eens stiekem een corrigerende duw gegeven als niemand keek. Uiteraard steeds welverdiend. En in Thailand hebben ook honden een olifantengeheugen.
De zon zonk in de verte weg achter de horizon en iedereen kwam tot rust in elkaars gezelschap, al was dat deels opgedrongen.
In de dagen die volgden groeiden Monky en ik wat naar elkaar toe, raakten meer gewend aan elkaar en ontwikkelden zelfs wat wederzijdse sympathie. Ik geef ruiterlijk toe dat het initiatief daartoe overwegend van de hond kwam, maar dat is niet relevant; het resultaat telt.
De dagen bracht hij slapend of snuffelend door in onze tuin, de nachten in zijn bench op ons terrasje vóór het huis. Het was geen veeleisend beestje en er ontstond dan ook nauwelijks wrijving.
Er zijn van die mensen die zo teleurgesteld zijn in hun medemens dat ze alleen nog maar van dieren willen en kunnen houden. Wegens de onvoorwaardelijke liefde van huisdieren en het eindeloze vertrouwen dat ze in ons hebben. Dat soort argumenten. Gooien wel na het werk een vette biefstuk in de pan of zo’n gezouten vis in Thailand. Groter kan de contradictie toch niet zijn?
Enfin, in die categorie van dierenvrienden val ik dus niet. Leuk voor erbij zo’n hond, maar voor mij gaapt er toch nog een flinke afstand tussen de waarde van mens en dier. Andere meningen veroordeel ik uiteraard niet.
Als het tijdsverschil het toeliet beeldbelde Monky echter enthousiast met Alphons en dat waren altijd mooie scènes, ook voor mij, die stiekem meekeek als die twee in liefdevolle woorden het laatste nieuws uit Thailand en Frankrijk uitwisselden. Klagen deed Monky niet, of het moet al stiekem gebeurd zijn als ik even weg keek.
Wat niet gauw gebeurde, want hij belde met mijn telefoon, dezelfde waar ik alle TB verhalen op intik.
Zo verliepen de eerste paar weekjes van de geplande logeerpartij in goede harmonie. Hond en man ontweken elkaar waar mogelijk en mijn lieve vrouw zorgde voor de spirituele begeleiding en de inwendige hond van onze gast, zodat iedereen in feite blij was met de situatie.

Totdat het gruwelijk mis ging.
Op die toch wel redelijk vervloekt te noemen dag kwam mijn vrouw namelijk in paniek de slaapkamer instormen en krakeelde met een ondertoon van verwijten dat Monky niet in zijn bench zat. Schoonmoeder liep er Isaan brabbelend achteraan. Ik was nog niet volledig genoeg wakker om de strekking van die woorden te bevatten en draaide mij nog eens om in bed. Het was immers nog geen acht uur in de ochtend. ‘Hallo, de hond is weg!’ Duidelijk gearticuleerd en met een grote mate van urgentie uitgesproken, die gelijk alle slaap uit mijn nog vermoeide systeem verdreef.
Ok, tijd om op te staan en buiten inderdaad te ontdekken dat de bench openstond en Monky in velden en wegen ontbrak. Ook niet in de tuin.
Ik zal mijzelf en de lezer niet vermoeien met het beschrijven van de helse paniek die volgde en evenmin met de vele dagenlange en even vruchteloze pogingen om het harige geval terug te vinden. Het was alsof je kind ontvoerd was, maar zonder die verlossende brief voor losgeld. We tastten volledig in het duister en er was helaas geen licht aan het eind van de tunnel. Alleen duisternis dus.
Hoe moesten we dit in vredesnaam aan Alphons gaan uitleggen? De man die zijn hart zo had verpand aan de schattige Monky en hem vol vertrouwen onder mijn hoede had achtergelaten? Oh boy, kon ik alleen maar denken, maar een oplossing diende zich daarmee niet aan. Quelle merde!

Was het beest op eigen houtje weggelopen, of ontvoerd misschien om in een meer armlastig gezin als huisdier te gaan dienen? Of het meest beangstigende idee: in een krappe kooi op weg naar Vietnam of Zuid-Korea om aldaar door een luid smakkende carnivoor verorberd te worden, onherkenbaar toegetakeld op de grill en gereduceerd tot een taai stukje hondenbief of -ragout? Door de variant van hondenliefhebber waar wij in het westen zo van walgen en wier culinaire voorkeuren wij zo hartgrondig verachten.
Ik wist het niet, niemand wist het. De straat was doodgelopen en omkeren was geen optie. Nooit heb ik meer met mijn ziel te koop gelopen als toen die dag.
Ik beantwoordde de whatsappjes van Alphons niet meer en verzocht mijn wederhelft om hetzelfde te doen. We hielden de garagepoort angstvallig op slot, alsof we de put dempten nadat het kalf erin verdronken was, maar in werkelijkheid wilden we gewoon geen pottenkijkers die uit de school konden klappen. De Franse school.
Ik wist dat verdringen niet de oplossing was,
maar verzin in zo’n situatie, maar eens iets dat wel verlichting brengt. Ik zocht meer en meer troost in mijn telefoon. YouTube, Facebook, Instagram.
Soms liet ik een traantje, als voorschot op het leed dat ik mijn dierbare vriend Alphons had berokkend. Ook al voelde ik geen schuldgevoel, ergens was ik toch verantwoordelijk voor de vermissing.
Geheel toevallig stuitte ik bij mijn urenlange dwaaltochten door de virtuele wereld van online tijdverdrijf en zelfmedelijden op een clipje van een bekende Australische vlogger die in de grensgebieden van bovenstaande contreien voor de views honden uit de gaarkeukens van hondenminnende horeca-uitbaters gaat bevrijden. Voor een habbekrats tovert hij ze van hondenvoer weer om naar de beste vriend van de mens om ze vervolgens voor adoptie te doneren aan gezinnen die van honden houden om de meer traditionele redenen. Ik vind dat heel nobel. Spijtig genoeg neemt hij telkens maar één ten dode opgeschreven viervoetertje mee en moet tientallen anderen helaas ter consumptie achterlaten. Zo gaan er dagelijks nog duizenden hondenzielen naar de hondenhemel en zijn de geredde happy few slechts druppels op een gloeiende grillplaat. De wereld kan zo wreed zijn. Een groot moreel dilemma.
Die dag sneed hij op Instagram de gemene staaldraden door van een soort Labradoodle, die niet werkelijk doorhad wat er allemaal met hem gebeurde en wat beduusd naar de gereedstaande reddende jeep werd gedragen. Het stoere stalen ding stoof triomfantelijk met zijn buit uit beeld, maar met mijn scherpe oog dacht ik tussen de achterblijvers een bekend gezichtje gezien te hebben. Ergens in een hoekje van de ‘voorraadkast’ lag een stevig in de boeien geslagen bruine bol van ellende te piepen. Was dat niet Monky? Ik spoelde het filmpje wat terug, zoomde in en switchte naar slow motion. Ja hoor! Daar lag me toch warempel good old Monky op de vuile vloer te wachten op de slager. Ik schrok mij een hoedje en sprong daarbij een gat in de lucht.
Ik riep mijn vrouw erbij voor de bevestiging en we waren allebei overtuigd dat het de vermiste Monky was. Via de ‘berichten’ wist ik de vlogger, die overigens Mike the Dogman heet te bereiken en vroeg hem of hij Monky ook even kon gaan oppikken, maar dat ging niet want hij zat alweer op de weg, op zoek naar andere en meer fotogenieke locaties.
Wel gaf hij mij het adres van de ligplaats van Monky en dat was gelukkig niet eens zo gek ver van Udon Thani verwijderd, zo’n 7 uur in de auto, richting noordoosten. Snel werd de Honda in gereedheid gebracht en spoorslags verdwenen we met schoonmoeder op de achterbank Monky’s kant op. Een heuse reddingsmissie.
Om een lang verhaal kort te houden: het beestje lag nog op de grond te piepen en kwispelde met zijn korte staartje toen we hem voor een paar duizend baht terugkochten van zijn nieuwe eigenaar. Hij was niet gewond of getraumatiseerd. Honden zijn niet zo slim als mensen soms denken en ik vermoed dat het hele gebeuren een beetje langs Monky heen was gegaan.
Des te beter. Vele uren later konden we hem uitgeput terug leggen in zijn bench en hem trakteren op een kommetje van zijn vertrouwde brokjes en een bakje lekker fris water. Nou, dat ging er van harte in.
Door het hele voorval verbeterde de verstandhouding tussen ons twee wel stevig en ik nam ook weer de telefoon op als Alphons belde voor een babbeltje met zijn hond. Hij had niks in de gaten en Monky was ook niet in staat om daar iets aan te veranderen. Het waren meestal eenrichtingsgesprekken die die twee online met elkaar voerden.

Na zijn terugkeer verhuisde de bench naar de woonkamer en Monky was zo slim om dat privilege niet voor zichzelf te verpesten met geblaf of windjes. Zou hij toch iets van zijn bijna-doodervaring meegekregen hebben? Ik weet het oprecht niet, want ik ben geen hondenfluisteraar 55.
Maar ik vond het toch een mooi verhaal om te delen met de vele dierenvrienden hier.
Alphons heb ik natuurlijk nooit ingelicht over de avonturen van zijn oogappel die bijna was veranderd in een hondensnack. Ik was weliswaar volledig schuldloos aan het gebeurde, maar ware hondenliefhebbers zijn niet altijd even rationeel en onze vriendschap is mij tamelijk dierbaar.
Monky en ik wisselen soms nog wel eens een veelzeggende blik uit, het gebeurde discreet stilzwijgend. Hij heeft tot grote verbazing van Alphons nooit meer bij ons willen logeren. Mij verbaasde dat minder.
Over deze blogger

- Khun Rick dateert van 1959 (momenteel 65 jaar), opgegroeid en nog steeds woonachtig in Zuid-Limburg. Na 40 jaar ambtenarij nu al bijna 5 jaar met vervroegd pensioen. Komt sinds 2001 regelmatig als toerist in Thailand, maar leerde zijn vrouw in Nederland kennen en is met haar vaak te vinden bij schoonmoeder in Udon Thani. Samen reizen is zijn passie, eten (helaas) ook en sporten een noodzaak. En natuurlijk schrijven: vroeger serieus en nu luchtiger.
Prachtige verwoording van dit gebeuren, jaar- en streekgenoot maar van ver de grens