De waterbuffel zonder zwemdiploma

Door khun Rick
Geplaatst in Cultuur, Korte verhalen
Tags: , ,
28 maart 2025

Waarschuwing: dit wordt een lang verhaal!

Lees en huiver.

Ik merk wel dat het moeilijker is om iets actueels en daarnaast ook nog zinnig te schrijven over Thailand als men intussen weer veilig in Nederland verblijft. Nieuwe Thaise avonturen vinden dan vanzelfsprekend niet plaats. Althans, niet met mij in de hoofdrol.

Noodgedwongen heb ik dan ook een oude koe uit de sloot moeten opvissen.

Of in dit geval beter gezegd, een waterbuffel uit mijn zwembadje.

Ik begrijp dat ik met deze uitvoerige publicatie de hier nog altijd (deels ondergronds) operationele ‘beweging tegen de onnodige verspilling van woorden en websitecapaciteit’ danig teleurstel. Zijn we nu nog niet van die lange verhalen af? Ik kan ter verdediging alleen maar aanvoeren dat woorden eindeloos recyclebaar zijn. Niemand kan ze echt ‘opgebruiken’. En of een artikel nu 20 of 30 kB groot is, maakt ook geen cruciaal verschil voor de (over-) belasting van de TB-website, anders zou de redactie onmiddellijk een stalen staaf tussen de geoliede tandraderen van mijn creatieve brein moeten smijten. En terecht.

Als één of andere hyperactieve kwibus continu DDoS aanvallen op ons gekoesterde blog zou blijven plegen met zijn (citaat:) ‘saaaaaie en veel te lange in ambtelijke taal geschreven vertellingen’ en anderen daardoor hier hun creatieve eieren niet meer kwijt kunnen, zijn we natuurlijk fout bezig. Wie niettemin een wederrechtelijke toe-eigening van zijn altijd waardevolle vrije tijd vreest, adviseer ik uit een goed hart om deze rijkelijk gevulde kelk eenvoudig te laten passeren. Nu kan het nog.

Maar alle gekheid op een stokje: voor wie het lezen wil, zet je schrap voor dit spannende verhaal dat zich alweer enkele jaren geleden afspeelde in het altijd bruisende en zonnige Isaan, meer specifiek in Udon Thani.

Oh ja, mijn onlangs afgelopen vakantie bij schoonmoeder daar, blijft voorlopig in mijn herinnering als de cumulatie van fysiek en daardoor mentaal ongemak. Ik zal hier nu niet in detail treden over de aard van mijn medische aandoeningen, maar ik kan mijn lezers gelukkig geruststellen dat er vooralsnog niks ernstigs met me aan de hand was. In onze deels hoogbejaarde populatie vindt er wel grotere rampspoed tegen de gezondheid plaats, zoals hier regelmatig in detail wordt gedeeld met de rest van de mensheid. Inclusief alle symptomen en aangewende curatieve maatregelen. En dat is goed, want gedeelde smart is halve smart, zoals het delen van plezier dat verdubbelt.

Nee, ik voelde me gewoon het grootste deel van die februarimaand in Thailand miserabel en slap en daar kon ook een zak kleurrijke pillen, inclusief antibiotica niks aan veranderen. ‘En heeft het wat geholpen?’ vroeg mijn NL-huisarts mij afgelopen week haast triomfantelijk, omdat ik weken later nog steeds, hoestend, rochelend en strompelend door Kerkrade struinde. Ik moest met de billen bloot en erkennen dat de Thaise benadering van verkoudheidssymptomen (waarschijnlijk dan ook) terecht niet op die manier onderwezen wordt op de superieure (zie recente publicaties dienaangaande in dit forum) Nederlandse universiteiten. ‘Onze’ artsen vragen liever wat je zelf denkt dat het is en laten je legerhands weer vertrekken na een consult van 5-10 minuten, zonder zo’n zak pillen die toch wel een bepaalde mate van houvast geven in moeilijke tijden. De niet te onderschatten kracht van zelfbegoocheling.

Het was zelfs zo ‘erg’ dat ik voor aanstaande juni slechts één ticket naar Bangkok heb geboekt en ik even vanuit het veilige Nederland de kat uit de boom kijk. Maar dit terzijde, evenals al het overige bovenstaande.

Enfin, iedere zichzelf respecterende Thailand vaarder is bekend met het fenomeen dat alle Thaise vrouwen wensen te investeren in boerenland, bij voorkeur doch niet uitsluitend op kosten van hun farang. Land is immers zekerheid en dat is ook voor hem enorm lucratief, zeker als die betreffende belegger nog lang genoeg leeft om de verzilvering in een verre toekomst heelhuids (dus ongecremeerd) te kunnen beleven en hij samen met zijn bruid de winsten eens lekker met handen vol over de balk kan gaan smijten. Een nieuwe pick-up of mosai voor schoonmoeder en eventueel nog inwonende overige kroost, nog meer grond erbij of lekker met de hele familie, of beter nog het hele dorp naar de hot-pot om onder het genot van gratis biertjes luid slurpend allerhande in mootjes gehakte, beestjes of plantjes à point te verorberen. Het toppunt van gezelligheid, behalve voor de sponsor die immers doorgaans het Thais of Isaans niet machtig is en alleen maar regelmatig het woord ‘farang’ opvangt tussen het abstracte verbale geweld waaraan hij is blootgesteld. Los van de rekening van x keer 229 baht plus ontelbare niet inbegrepen biertjes, waarvoor dan die beleggingswinst weer handig is, voor zover die dus niet inmiddels door vrouwlief geherinvesteerd is in nog meer afgedankte rijstvelden.

Gelukkig is dit eerste gedeelte van mijn anekdote niet autobiografisch. Het navolgende helaas wel.

Absoluut niet achterbaks was ook ik mede-eigenaar geworden van zo’n lapje uitgemergeld rijstveld, aan mijn vrouw als de absoluut laatste kans voorgespiegeld om zoiets unieks te kunnen, ja zelfs te mogen bemachtigen. Zakelijke details werden niet met mij gedeeld omdat die toch mijn farang pet te boven zouden gaan. Maar ik moet toegeven, wie zich de moeite nam om een langere, maar verder ongevaarlijke expeditie van de gebaande paden af te ondernemen kwam uiteindelijk inderdaad terecht op een blokje land dat netjes ingebed tussen nog veel meer van zulke kwadraatjes lag te lonken naar de prikkende zon. Volledig gespeend van schaduw, behalve die van drie betonnen paaltjes van elk één meter lengte die strategisch op de hoeken waren geplaatst. Het vierde was in de greppel gevallen, maar ook met drie grenspalen was het inzichtelijk welk deel van de lappendeken aan ons toebehoorde (nadat de vereiste aflossingen verricht waren).

Om een toch al lang verhaal niet onnodig op te rekken tot over de pijngrens heen, spring ik maar meteen een jaartje vooruit in de tijd naar het paradijsje dat we daar voor elkaar creërden. Het was haar langgekoesterde droom van het plattelands leven, waarin ik met zachte doch dwingende hand werd meegetrokken tot wij uiteindelijk volledig synchroon droomden, wat de ultieme vervulling is van een sterk en bovenal liefdevol huwelijk.

We lieten op ons driekwart raitje een pittoresk huisje van geupcycelde balken en planken neerzetten dat een uitgebalanceerde symbiose vormde tussen de westerse en de Aziatische culturen. Stenen basis en hardhouten wanden, zeg maar. Schitterend was het gewoonweg, al zeg ik het zelf.

Voor de deur legden wij een terrasje van speciaal uit Portugal geïmporteerde handgebakken plavuizen neer om ook de Moorse invloeden te integreren in ons eclectische tuinontwerp. Plukjes bamboe, een mooi en uniek tuinhekje van blauw-wit geschilderde spijltjes om aan te geven waar ons groene paradijsje begon en gelijktijdig ook weer eindigde. De overige beplanting en bestrating lieten wij ontwerpen en aanbrengen door een bekende tuinarchitect uit hartje Udon die ons aanbevolen was door onze (vorige) overbuurman, de dorpsoudste, wiens tuin hij eveneens ooit had ontworpen, maar die inmiddels het veld had moeten ruimen ten bate van een parkeerplaats voor hun torenhoge en bont beschilderde autobus, immers het nieuwe hoofdinkomen van de oudste zoon, die op die manier tenminste gedurende de gecharterde busreizen min of meer nuchter bleef, een win-winsituatie voor hem en voor zijn passagiers. Helaas dus niet voor die tuin waardoor ik mij niet op voorhand vertrouwd kon maken met het werk van de aanbevolen agrarisch ontwerper die naar verluidt afgestudeerd was aan het (uiteraard inferieure) Thaise equivalent van de landbouwhogeschool in Wageningen. Ik moet toegeven dat hij voor de gevraagde vergoeding puik werk had afgeleverd en toen ik hem verzekerde dat ik geen ambities had om buschauffeur te worden kon onze bromance niet meer stuk. Lachen.

Geweldig tuintje, met weelderig groen, afgewisseld met uitbundig bont. Prachtige ara’s, veilig vastgebonden op paaltjes van rood hout en schildpadden (mijn oude liefde) die een rustig kabbelende vijver deelden met imposante koi karpers, maar ook met lekker vette tilapia, murenen, meervallen, sappige oesters en gigantische garnalen voor op de barbecue. Er waren aanvankelijk ook tal van kikkers en padden die ons avond na avond trakteerden op hun typische kakofonische concerten, wat ze uiteindelijk de kop heeft gekost doordat ze van de categorie huisdieren wisselden naar die van consumptief vee. Zielig want ik hecht echt aan die kleine kwakers, maar helaas nog meer aan mijn nachtrust.

Zo combineerden wij op natuurlijk wijze het esthetische met het praktische, want voor de Thai staat lekker eten prominent op plaats één (na geld, maar dat klinkt zo inhalig).

Er was ook een hele batterij konijnenhokken, door mij eigenhandig gebouwd en in de schaduw geplaatst aan de achterzijde van het gebouwtje, zodat de wollige bewoners niet blootgesteld werden aan de agressieve middagzon. In de natuur kruipen ze gewoon in hun hol, maar in gevangenschap zijn ze overgeleverd aan de welwillendheid van hun baasjes. De konijnen, of het nu dwergen betrof of Vlaamse reuzen waren uitsluitend bedoeld als huisdieren. Ik zal nooit een konijn leed berokkenen, laat staan er eentje opeten. Ik noemde ze dan ook allemaal

Flappie, wat bij Thaise bezoekers soms een meewarige grimas opleverde. De faam van Joep stopt onverbiddelijk aan de Belgische grenzen. Maar mijn konijnen wisten dat ze bij mij veilig waren en knabbelden vredig op hun konijnenbrood en de lekkere oranje worteltjes die ik ze dan liefdevol door het kippengaas toestak. Kippen hadden we niet, die kochten we gewoon op de markt, soms integraal minus de veren, maar meestal uitsluitend in de onderdelen die we nodig hadden voor het gerecht van die dag, waarbij ook de pootjes en ingewanden niet verkwist werden. Sterker nog, ze prijkten bij iedereen hoog op de menukaart, behalve bij mij. Ik leg persoonlijk de grens bij vleugels en dan ook nog eens het bovenste stuk ervan, zeg maar wat aan de schouder vastzit.

Naast dit idyllische natuurplaatje had ik mij nog een andere levenswens vervuld: een zwembadje van 8×3 m, gelegen vóór het Portugese terras, maar in de schaduw van enkele inmiddels sereen wuivende palmbomen, zoals die alleen maar voorkomen in het hete Thailand. Ik had ze speciaal laten ‘importeren’ van Koh Samui, waar ze met hun elegante stammen en genereuze kruin overal langs de wegen staan. Het was nog een hele klus geweest om deze volwassen giganten in het wat desolate Isaan te krijgen, maar wie groot droomt moet ook groot denken en investeren. Regelmatig kletterde een rijpe kokosnoot in het water tijdens het baantjes trekken en dan stond er die avond weer een romige curry op het menu. Heerlijk! Volgens mijn vrouw echter een denkfout van de tuinarchitect, maar zo’n noot kan beter in het water landen dan op de auto of op één van onze huisdieren.

Hoe fijn is het om je eigen zwembad te bezitten, ook al heb je er op moeten wachten tot je 65ste. Ik had gekozen voor 180 cm diep. Vroeger beheerste ik altijd van die aparte duiken, waaronder zonder handen, dus om elk risico op dwarslaesie of erger te voorkomen, meteen lekker diep uitgraven. Ligt er fantastisch bij en het houdt mij enorm fit, want je blijft je omwentelen; na twee schoolslagen zit je alweer tegen de muur aan. Soms denk ik dat 1 meter breed en 24 meter lang wat dat betreft beter was geweest. Immers dezelfde oppervlakte en dus ook prijs, alleen deels gelegen op de openbare weg en/of bij de buren op het erf, dus niet onverdeeld praktisch. Ach, gedane zaken nemen geen keer en ik heb al een zekere handigheid ontwikkeld om snel te keren wat van pas komt bij langere afstanden, laten we zeggen de 3000 meter, die ik graag dagelijks even zwem voor het ontbijt, dus met lege maag. Dat komt het drijfvermogen bijzonder ten goede. Peter (redactie) zal dit volmondig beamen, zeker indien men dat gespartel in het water combineert met gewichten optillen. Aquagym indien in het water beoefend of gewoon naast het bad en dan heet het fitness of krachttraining. Onmisbaar voor de oude botten en spierresten. Allemaal doen!

Onze landlady is een joviale oudere dame, maar nog steeds jonger dan ik. Mijn maatstaf is de leeftijd van mijn eigen vrouw en dat geeft soms een wat vertekend beeld. Ze is kennelijk steenrijk, maar leeft nog steeds een beetje het boerenleven. Rubber laarzen en een hoedje van half vergaan riet tegen de zon. Modder onder de gelakte nagels.

Schuin tegenover ons landgoed staat haar al wat ouder plattelands huisje en haar bejaarde hond houdt er trouw de wacht. Ook heeft ze nog een man die af en toe naar buiten wandelt, maar ik schat voorzichtig in dat zij de broek aan heeft in de relatie. Niks mis mee, het is een capabele, ondernemende dame, met een hoog energieniveau, zeker afgezet tegen de temperatuur die permanent heerst op onze akker.

De man houdt zich ledig met het fokken van prijsbekroonde waterbuffels, die als een kleine familie onder het afdak naast het woonhuis staan, meteen naast en tegenover ons stukje land, dat inmiddels dus getransformeerd is naar een tropisch paradijsje. Alleen het strand en de kabbelende golfjes ontbreken nog, maar die rol wordt met speels gemak overgenomen door de biologische vijver en het zwembadje.

Deze zeer indrukwekkende creaturen met hun gigantische geweien waren niet zomaar wat plompvee; nee, dit waren buffels met een enorm lange en oude stamboom en een prijzenkast waar menig atleet jaloers op zou zijn. De foto doet ze eigenlijk onrecht aan, live zie je pas echt waar je mee te maken hebt. Echt stoere makkers. Ze zouden niet misstaan in Artis of Antwerpen, maar hier in de Isaan zijn ze eerder een normale verschijning in het weidse landschap. Vaak trekken ze nog de ploeg of worden verorberd in een of ander obscuur gerecht, maar echt geliefd als bron van proteïne zijn ze eigenlijk niet, de taaie rakkers. Nu eet de Thai gelukkig alles was ooit geademd heeft, meestal op smaak gebracht met een handvol pepers, dus men vindt ondanks alles niet gauw een grafsteen bovenop een buffelgrafje. Hele kuddes worden daarnaast ook, al dan niet in koelwagens, naar Vietnam getransporteerd waar men naast blaffende viervoeters ook buffelvlees hoog heeft zitten. En zo sluit de natuur zijn gelederen en gaat er niks verloren. 

De enige intentie van de overbuurman is het vermenigvuldigen van zijn kleine kudde middels een micro fokprogramma om vervolgens de aanwas voor een lieve som door te verkopen aan andere liefhebbers van de perfecte waterbuffel. Hoe groter, hoe beter, hoe mooier. Zijn kweek hoeft geen landbouw, voertuigen door de hitte te slepen en nimmer lichaamsdelen af te staan voor consumptie. Hoogstens eens een kannetje melk doneren voor speciaal gebak en desserts zoals die alleen in de Isaan genoten worden. Voor de rest staan ze gewoon wat te suffen in hun overdekte buitenverblijf en vragen zich wellicht af of er nog ergens wat anders te beleven valt dan één of twee passerende tractoren per etmaal.

Maar zoals altijd: als de mens zich gaat bemoeien met de schepping gaat het rampzalig mis. Kijk maar naar de smeltende ijskappen, instortende viaducten en ja, zelfs de vele conflicten die wereldwijd de mensheid bedreigen. Ogenschijnlijk niet gerelateerd, maar wie doordenkt, ziet een duidelijke samenhang.

Voor ons begon de lokale Apocalypse op een willekeurige vroege zondagochtend. Het zal tegen 6 uur geweest zijn.

Een luide, gorgelende brul, bijna als die van een bronstige dierentuinleeuw wekte me uit mijn ondiepe slaap. Toen ik naar buiten keek, zag ik tot mijn ontzetting een viertal massieve waterbuffels, vrolijk ploeterend door wat ooit onze tuin geweest was. Ik herkende ze meteen: vader en moeder buffel met hun puberende kroost van de overkant. Mijn zorgvuldig getimmerde konijnenhokken lagen al omver, evenals mijn kostbare palmbomen met hun verlokkende noten in de kruin. Mijn vrouw schreeuwde alvast moord en brand, want ook onze pas geplante groentebedjes waren gereduceerd tot een groene modderpoel.

De buffels hadden zich een weg gebaand door de romantische, maar niet bijster robuuste afrastering, vermoedelijk op zoek naar sappig gras. Maar in plaats van gras te vinden hadden ze ons zorgvuldig opgebouwde droomplekje volledig met de grond gelijkgemaakt.

Ik stormde in mijn onderbroek naar buiten en aanschouwde het slagveld met tranen in mijn ogen. Alles was verwoest. De konijnen lagen uiteen gescheurd in hun hokjes en mijn schildpadden waren door buffelhoeven geplet alsof ze geen keihard schild op hun ruggen hadden gedragen. Vergeet niet dat zo’n beest gemakkelijk 2000 kilo kan wegen, even zwaar als een Tesla of een klein gepantserd rupsvoertuig. Een verschrikkelijke aanblik. Mijn hart bloedde om het hardst met mijn vermorzelde Flappies. Onze kleine Franse bulldog had de slachting gelukkig overleefd omdat hij altijd aan mijn voeteinde slaapt, maar ook voor hem was het gevaar nog niet geweken, omdat hij luid keffend de vlijmscherpe hoeven van onze aanvallers moest ontwijken wat hem maar ternauwernood lukte.

Als een soort van hysterische gaucho begon ik wild gebarend en in mijn beste Thais verwensingen roepend de wildebeesten van mijn erf te verdrijven en geheel onverwacht gaven ze ook gehoor aan mijn bevelen. De aanblik van een vette farang in onderbroek zal het niet geweest zijn, maar kennelijk was er iets in mijn stem dat aangaf dat het menens was. Luid loeiend kozen de herkauwers het hazenpad en stoven in willekeurige richting uiteen, hun verwoestende formatie van zojuist in paniek opgevend.

Ik zette mijn drijfjacht nog even voort, maar zag tot mijn schrik dat ik de koe richting mijn zwembad dreef en niet terug naar zijn kraal aan de overkant. Ik vloekte luid, maar kon daarmee niet vermijden dat het plompe beest over mijn Portugese terrasje denderde, daar de grip op de realiteit verloor en zo mijn dierbare zwembadje in schoof met een gigantische plons. Het is een tafereel dat ik nooit meer vergeten zal, hoe graag ik dat ook zou willen. Vader en kroost kwamen terug van de onverharde weg en stonden wat te mekkeren aan de rand van mijn zo mooi betegelde zwemparadijsje, waar moeder intussen weer was opgedoken uit de diepte. Ze kon net niet op de bodem staan met haar kop boven water. Angstig en in grote paniek begon de gigant te watertrappen en mijn zorgvuldig aangebrachte tegeltjes vlogen in grote aantallen van muur en vloer af, maar dat was niet mijn grootste zorg of die van de ongelukkige koe, die zich duidelijk niet als een vis in het water voelde in haar situatie.

Intussen waren ook de overburen eens komen kijken waar hun huisdieren uithingen en de werkelijkheid drong snel tot ze door. De buurvrouw, onze landlady sleepte gauw de drie viervoeters op het droge aan hun neusringen weg van mijn oase en haar man stond enigszins radeloos naast mij te kijken naar zijn verzuipende waterbuffel die zich ondanks zijn veelbelovende naam meer onder dan boven water bevond. Best zielig om te zien. In een vlaag van genialiteit gaf buurman mij via mijn nog steeds joelende vrouw de instructie om het zwembadje leeg te pompen. Ik schakelde de pomp snel in, maar er klonk slechts wat gerochel; de spartelende koe had het putje op de bodem volledig in elkaar getrapt en er verdwenen slechts een paar druppels van het nu dodelijke zwemwater het riool in. Intussen kreeg moeder buffel het toch wel erg zwaar in mijn zwembadje en leek de brui eraan te willen geven. Er waren dan ook al minuten vergaan zonder eens behoorlijk door te kunnen ademen. De buurman gebaarde mij nog dat ik het bakbeest het trapje op moest duwen, maar ik gebaarde hem dat hij dat zelf maar moest doen, als hij dat zo graag wilde. Hoezeer ik ook van dieren houd, ik wilde niet mijn leven inruilen voor dat van een onnozele koe in overtreding.

En zo stonden we met zijn allen radeloos en vooral machteloos aan de rand van mijn zwembad te kijken hoe het beest uiteindelijk de strijd met de zwaartekracht verloor en na een laatste krachtsinspanning tenslotte haar longen en zeven magen maar liet volstromen met het verlossende water om daarna niet meer boven te komen drijven. De stier en zijn twee pubers waren voor onze ogen weduwnaar en wees geworden. Ik keek eens om mij heen en aanschouwde de chaos in mijn tuintje, met als voorlopig dieptepunt de verzopen waterbuffelkoe die nu levenloos in mijn zwaar beschadigde zwembad ronddobberde. Geen fraaie aanblik. Mijn buurman stond dan ook ongegeneerd te huilen naast me en ik legde mijn troostende arm om zijn schokkende schouders. Ook ik had tranen in mijn ogen, al was dat om een andere reden.  Maar we deelden gewoon een moment van pijn, niet gehinderd door de eeuwige taal- en cultuurbarrière, maar gewoon omdat we allebei mensen waren die door het leven gekwetst en verwond achterbleven aan de rand van een beschadigd zwembadje, ergens diep in de Isaan en nagenoeg onttrokken aan het oog van de wereld.

Buurvrouw had inmiddels de overlevende thuis geparkeerd en was weer gauw terug gesneld naar mijn vijver om alleen nog maar mee te maken dat het kadaver van haar koe een halve slag draaide en nu de vier poten omhoog stak. Dit was zo’n shock voor haar dat ze meteen bittere verwijten naar ons begon te spuien, waarvan ik alleen maar het woord farang verstond en miljoen omdat ik wel in het Thais kan tellen. Ik dacht dat ze er ook nog ‘vijf’ vóór zei, maar dat weet ik niet zeker.

Mijn eigen vrouw is gelukkig niet iemand die zich zomaar de pis lauw laat maken door een overspannen buurvrouw al kon zij voor een groot deel wel meegaan in haar ontstentenis.

Buffels hebben een soort van heiligheid over zich heen (Tino, leg even uit, inclusief taalaspecten, bedankt) en dat maakt zo’n onverwacht overlijden toch wel wat ernstiger, wat specialer dan wat miljoenen stuks slachtvee wereldwijd en dagelijks overkomt. Halal of niet. En natuurlijk het financiële verlies. Een dekstier is natuurlijk fijn, maar moeder de vrouw verzet toch het meeste werk bij de vermenigvuldiging en is als zodanig ook het meest waardevol, wat inderdaad in de miljoenen kan lopen.

‘Kijk eens even om je heen, buurvrouw’, verdedigde mijn vrouw onze case. ‘Onze hele tuin naar zijn grootje en al ons kleinvee afgemaakt. Welke buffel doet zoiets?’ Daarin moest ze mijn vrouw wel gelijk geven. De beesten hadden huisgehouden als de Vikingen in een boerengehucht op één van hun strooptochten, minus de verkrachtingen waarvan uiteraard geen sprake kon zijn.

Ze bracht nog zacht in:

‘Buffels gaan waar ze willen’, maar veel overtuiging zat daar niet meer in.

Intussen zat ik gehurkt aan de rand van mijn zwembad te bedenken hoe je het beste een overleden buffel van twee ton met 500 liter water in de buik uit een zwembadje haalt. Aan één stuk of in mootjes? Ik moest mij het antwoord verschuldigd blijven.

Er werd nog wat gediscussieerd over landrechten, buffelwetten en de vraag of konijnen juridisch gezien als vee of als huisdieren telden. Iedereen krabde zich vervolgens, maar eens op zijn of haar hoofd en mijn vrouw stelde voor om de schade te laten taxeren door de lokale monnik, wat om onverklaarbare redenen als een volstrekt logisch idee werd ontvangen. Wat ik niet wist was dat de goede man vroeger wethouder van financiën in Udon Thani geweest was, maar zich na een geldelijke malversatie terug moest trekken uit de politiek en zijn intrede deed in de religie, die altijd al een rol in zijn leven had gespeeld. Van de regen in de drup dus, maar zijn vroegere kennis maakte hem dus echt een logische keuze.

Hij bekeek binnensmonds prevelend de ravage, de levende en de dode buffels en de verhitte gezichten van de dames, alsmede de betraande van de mannen. Toen glimlachte hij.

‘De buffels hebben gekozen,’ zei hij plechtig. ‘Dit land is van hen. Ze voelen zich hier thuis. Dat betekent geluk’.

Mijn vrouw keek hem met open mond aan. Ik verstond natuurlijk geen letter. ‘Geluk?’

De oude monnik knikte hoorbaar. ‘Jullie moeten het lot accepteren.’

Tot mijn verbazing ontspande mijn vrouw onmiddellijk na het horen van zoveel wijsheid. Haar woede en verdriet verdwenen spoorslags en maakten plaats voor een diepe, nadenkende stilte. Ze draaide zich naar mij toe en zei berustend: ‘Misschien heeft hij gelijk, misschien moeten we het anders bekijken.’

Ik dreigde flauw te vallen door deze wat eigenaardige wending. Ik kon alleen maar denken aan mijn dode Flappies en de schildpadden met ingetrapte rugjes. De pijn was tastbaar alsof ik zelf neergetrapt was door zo’n buffel.

Maar ik leefde inmiddels lang genoeg in Thailand om te weten dat verzet zinloos is en men zich gewoon moet overgeven aan de hogere machten die sowieso ons lot bepalen.

Zo gezegd, zo gedaan.

Diezelfde zondag nog trok de buurman zijn prijskoe met zijn pick-up en een stevige ketting uit mijn vijver. Meer kapot maken kon hij toch niet meer. Zijn troeteldieren hadden mijn tuintje al volledig vernietigd. De machtige hoorns trokken postuum wel nog het restant van mijn Portugese tegels uit het terras.

Gelukkig hadden de landlady en ook de monnik nogal wat invloedrijke connecties en twee weken na het pijnlijke voorval was ons tuintje weer nagenoeg pico bello. Zelfs het zwembad leek weer als nieuw en het azuurblauwe water schitterde weer als vanouds in de hartverwarmende Thaise zonneschijn. Ik kon weer glimlachen als een echte Thai.

De Flappies waren vervangen door nagenoeg identieke exemplaren en de platgetrapte schildpadden zover als mogelijk opgeknapt of eveneens vervangen door splinternieuwe opvolgers. De palmbomen waren weer overeind getakeld en Thaise vaklieden hadden mijn konijnenhokken een ware make-over gegeven.

In een klein romantisch en onverwacht groen weitje aan de overkant prijkte een klein boeddhistisch kruisje in het zachte gras onder een schaduwrijke boom. In het Thais stond erop: ‘Hier rust onze lieve moeder en echtgenote, ons ontnomen door een tragisch ongeval. Moge haar ziel rusten in vrede.’ Onze buurvrouw leidde vader en kroost dagelijks aan hun neusringen naar moeders rustplaats om gezamenlijk te mijmeren over de grote vrouw die zij bij leven geweest was. De jonge buffels gingen verplicht op zwemles, wat de landlady zich gelukkig financieel permitteren kon.

Ik trok intussen weer in mijn uppie korte baantjes in mijn badje, daarbij de talrijke vallende kokosnoten behendig ontwijkend. Mijn Franse bulldog begeleidde mij daarbij lustig keffend en op en neer rennend tot hij geplaagd door zijn korte ademwegen hijgend in de schaduw neerlag terwijl ik mijn dagelijkse 3000 meters verder alleen volbracht in het verkoelende water.

Wie deze vredige scene zo vanaf het herstelde en verstevigde blauw-witte hekwerkje bekijkt kan niet bevroeden dat dit kleine paradijs, daar diep verborgen in de Isaan zo kortgeleden nog een waar inferno was.

Over deze blogger

khun Rick
khun Rick
Khun Rick dateert van 1959 (momenteel 65 jaar), opgegroeid en nog steeds woonachtig in Zuid-Limburg. Na 40 jaar ambtenarij nu al bijna 5 jaar met vervroegd pensioen. Komt sinds 2001 regelmatig als toerist in Thailand, maar leerde zijn vrouw in Nederland kennen en is met haar vaak te vinden bij schoonmoeder in Udon Thani. Samen reizen is zijn passie, eten (helaas) ook en sporten een noodzaak. En natuurlijk schrijven: vroeger serieus en nu luchtiger.

7 reacties op “De waterbuffel zonder zwemdiploma”

  1. peter zegt op

    Fantastisch mooi verhaal van Khun Rick en zijn paradijs in de isaan.

    • Rick zegt op

      Bedankt voor het compliment, Peter.
      Op dat moment was het best stressvol, maar achteraf konden we er allemaal om lachen, behalve de buffelkoe natuurlijk.

  2. Tino Kuis zegt op

    Ik heb genoten van je verhaal, Rick! Je bent een bofkont met al die buffels in je tuin! Ik had er alleen maar slangen.

    Citaat: ‘Buffels hebben een soort van heiligheid over zich heen (Tino, leg even uit, inclusief taalaspecten, bedankt)’

    Ok, Rick. ควาย khwaai met een midden toon betekent ‘buffel’. Het betekent ook ‘dom, achterlijk’, een scheldwoord maar soms ook, en vooral tussen jongeren, wat ironisch bedoeld. Die beesten kosten ongeveer 300.000 bath, sorry baht.

    En dan heb je een ควายเผือก khwaai pheuak (tonen: midden, laag). Dat is een witte buffel, een albino, een echt heilig beest, net als een witte olifant. Die kost wel 8-10 keer zoveel! Ze heten ook wel พญาควายเผือก phayaa khwaai peuak (tonen: hoog, midden, midden, laag) ofwel Koning Buffel. En hier een video waar een witte buffel wordt verkocht. Vraagprijs slechts 5.500.000 baht, 150.000 euro.

    https://www.youtube.com/watch?v=GaKNv6zzfMw

    • Rick zegt op

      Bedankt voor je als altijd leerzame aanvulling, Tino.
      Wat een indrukwekkend beest in het filmpje!
      Hij lijkt wel eerder roze dan wit, maar kennelijk drukt dat niet de prijs. Geweldig! ‘Onze’ was gelukkig gewoon bruin, dus wellicht heb ik de buurvrouw niet goed verstaan en riep ze 500.000 ipv 5.000.000; we waren allemaal wat overstuur op dat moment 😉

      • Rudy zegt op

        Tja van de nood probeert men gauw meteen een (financiële) deugd te maken…

        Bedankt voor je verhaal Rick. Het kon alle kanten op net zoals de buffels (en hun waarde) dat deden. Maar eind goed, alles goed dus.

  3. Rudy zegt op

    Tja van de nood (ook al heeft een Thaise medemens die zelf veroorzaakt) probeert men meteen een (financiële) deugd te maken…De slachtoffers moeten nog niet eens geteld zijn, laat staan de schade opgemeten of de satangskes dansen al voor de ogen. Een ongeluk waarbij een farang betrokken is trouwens altijd een geluk volgens de heersende waarden en normen.
    Een cijfertje meer in het bedrag maakt dan niet uit want voor de bleekneus verloopt via hogere machten het recht hoe dan ook krom . En een farang die telt toch automatisch al wandelend geld?

    Bedankt voor je spannende verhaal Rick. Het kon alle kanten op net zoals de buffels (en hun waarde) dat deden. Maar eind goed, alles goed dus.

    • Rick zegt op

      Bedankt voor je reactie(-s), Rudy.
      Het liep allemaal goed of behalve voor een stel van de viervoeters. Gelukkig vonden de meer ernstige complicaties alleen maar tussen mijn oren plaats.


Laat een reactie achter

Thailandblog.nl gebruikt cookies

Dankzij cookies werkt onze website het beste. Zo kunnen we je instellingen onthouden, jou een persoonlijk aanbod doen en help je ons de kwaliteit van de website te verbeteren. Lees meer

Ja, ik wil een goede website