‘Waarom ik niet meer over geld praat met Thai’

Mijn buurman een stuk verderop heet Wichian. Hij is rijstboer, visser, parttime monnik en, naar eigen zeggen, ook nog expert in spirituele genezing met eucalyptusolie. Ik geloof hem. Of nou ja, niet meer dan nodig is.
Elke ochtend zit hij op zijn bamboebankje, voor zijn huis dat tegelijk dienstdoet als kippenren, werkplaats en altaar. We groeten elkaar met een knikje. Soms zegt hij iets over het weer. Soms zeg ik iets over mijn mango’s. Meestal zwijgen we. En daar zit hem de kracht.
Tot ik op een ochtend besloot dat het tijd was voor verdieping. Een gesprek van man tot man.
Ik keek naar zijn afgetrapte sandalen, die in een vorig leven ongetwijfeld autobanden waren geweest, en vroeg:
“Wichian, wat kost zo’n rijstveld nu eigenlijk hier?”
Er viel een stilte. Geen gewone stilte, maar een zinderende, plakkerige stilte die alleen in tropische ochtenden voorkomt.
Hij draaide langzaam zijn hoofd, keek me aan met een blik waarin vermoeidheid, verwarring en een vleugje medelijden lagen, en zei zachtjes:
“Mai pen rai…”
Daar bleef het bij. Hij stond op, klopte het stof van zijn broek, en liep weg. Zijn hond volgde hem trouw, alsof ook die het gesprek ongepast had gevonden.
Sindsdien hebben we het weer over mango’s.
Ik had het kunnen weten. In mijn Westerse overmoed dacht ik dat openheid altijd een deugd is. Wij praten over geld alsof het een weerbericht is: hoe hoog je hypotheek is, wat je kwijt bent aan zorgpremie, of je spaarrekening nog leeft. In Thailand is geld geen onderwerp, maar een schaduw. Iets wat je kent, voelt, ondergaat, maar waar je niet op wijst.
Voor Wichian is geld geen kwestie van rekensommen, maar van evenwicht. Wie veel heeft, geeft. Wie weinig heeft, glimlacht. En wie erover begint, die… begrijpt het nog niet.
Nu zitten we weer samen op zijn bankje. Ik bied hem soms een kopje koffie aan, hij geeft me mango’s terug.
En als de stilte valt, is dat geen gebrek aan woorden, maar een vorm van respect.
Ik weet nog steeds niet wat een rijstveld kost.
Maar ik weet wel wat het waard is…
Over deze blogger

-
Mijn leeftijd valt officieel onder de categorie ‘bejaard’. Ik woon al 28 jaar in Thailand, probeer dat maar eens na te doen. Nederland was ooit het paradijs, maar het raakte in verval. Dus ging ik op zoek naar een nieuw paradijs en vond Siam. Of was het andersom en vond Siam mij? Hoe dan ook, we waren elkaar goed gezind.
De ICT zorgde voor een regelmatig inkomen, iets wat jullie ‘werk’ noemen, maar voor mij was het vooral een tijdverdrijf. Schrijven, dat is de echte hobby. Voor Thailandblog pak ik die oude liefde weer op, want na 15 jaar zwoegen verdienen jullie wel wat leesvoer.
Ik begon op Phuket, verhuisde naar Ubon Ratchathani, en na een tussenstop in Pattaya woon ik nu ergens in het noorden, midden in de natuur. Rust roest niet, zeg ik altijd, en dat blijkt te kloppen. Hier, omgeven door het groen, lijkt de tijd stil te staan, maar dat doet het leven gelukkig niet.
Eten, vooral lekker, dat is mijn passie. En wat maakt een avond compleet? Een goed glas whisky en een sigaar. Dan heb je het wel zo’n beetje, vind ik. Proost!
Mazzel dat het je buurman nog is.
Misschien even terzijde maar wij, Westerlingen, praten niet over geld, wij zeuren erover.
Ons Thailandblog is daar het beste bewijs van. Zodra het over centen gaat, staan de discussies in vuur en vlam.
En wees gerust, het is niet alleen de Thai die z’n financiën stilhoudt. Vraag maar eens aan een Thaise dame wat haar Farang precies verdient… grote kans dat ze het niet weet …
Hoewel ik enigszins beperkt ben in mijn Thais hoor ik wel steeds bedragen in gesprekken hier 10.000 baht muun baht, 100.000 sèn baht, nung Laan miljoentje. Grote bedragen, waarover ze niet eens beschikken lijken vaak de hoofdmoot van een conversatie te zijn. Maar mogelijk verkeer ik weer eens in het verkeerde gezelschap.
Neen, waarom zou dat het verkeerde gezelschap zijn.
Meestal gaat het dan ook over iemand anders zijn geld als ze het zelf niet hebben. Wat men zelf zou doen als men het bedrag wel had, of wat men zou moeten afbetalen als men zoiets gaat lenen, etc…
Ook die mensen hebben hun dromen, of gewoon noodzaak en hoeveel men nodig heeft om die volgende oogst te halen, of gewoon hoe ze volgende maanden kunnen overleven.
Kan over van alles gaan….
Rudy zou er aan toevoegen of hoeveel hun Farang hun opbrengt of nog zou moeten opbrengen 😉
Maar ook al eens gesprekken gevolgd van “Farang” tijdens een borreluurtje in Thailand en hoe rijk die soms allemaal wel moeten zijn als je daar hoort welke bedragen er allemaal genoemd worden…. En hoe later het wordt hoe hoger die bedragen … 😉
Als ze over 5 baht praten, is de kans groot dat het over goud gaat.
Of hoeveel de Pad Thai al is opgeslagen sinds…. 🙂
Mijn Thaise echtgenote weet op de euro af wat er binnenkomt, en volgens haar is het nooit genoeg.
Dat is dus ook haar bijnaam .
Tja dat is een heel veel gehoord verhaal. Eigenlijk een feit. Daar kan je vele keren op gewezen worden, wat vaak een schaduw kan werpen (op een relatie). ‘Wie veel heeft, geeft’ . Wie aan wie precies dan (in de Thaise context) ? Om er even een tegeltjeswijsheid bij te halen . ‘Geld maakt niet gelukkig , vooral datgene wat je niet hebt’ . Wie veel geld kan er wel over romantiseren. De volgende passage uit een zin in dit stukje die ik helemaal kan plaatsen is : …’keek me aan met een blik waarin vermoeidheid, verwarring en een vleugje medelijden lagen’ …
Ik bedoelde in mijn vorige reactie: ‘Wie veel geld heeft*, kan er wel over romantiseren ‘
Nou dat zijn dan zeker de thai op het platteland, de thai in de toeristische oorden en dan met name de dames schromen het niet om het over ONS geld te hebben…
Op het platteland schroomt men zich daar ook niet (meer) over hoor.
Haha, ONS geld.
Doet mij denken aan een Thaise vriendin van mijn vrouw in België die zegde vlakaf en in het bijzijn van haar man: “Your money is my money and my money is my money”. 🙂
Ik leef dan zeker in een heel andere wereld dan schrijver FKN.
In ‘mijn kringen’ in NL wordt zelden over inkomen, hypotheek, zorgpremie, spaarrekening, enz. gesproken.
In TH daarentegen: een van de eerste vragen die men mij stelt is hoe hoog mijn inkomen is. Als ze horen hoe hoog mijn AOW uitkering, in bàat (lange a, lage toon), is, slaan ze bij wijze van spreken steil achterover, zich niet bewust van de kosten van levensonderhoud in NL.
Het is dus heel verschillend van persoon tot persoon.
Ik beantwoord zo’n vraag naar de hoogte van mijn inkomen altijd met een glimlachend “net genoeg”, verdere detaillering is zinloos en gaat niemand iets aan. Het precieze bedrag zegt ze helemaal niets en als ze het zouden weten zouden de bedelaars niet van de deur zijn te slaan.
Gelukkig denkt mijn vrouw er net zo over.