Je maakt van alles mee in Thailand (276)
Alhoewel de Thai niet echt veel verschilt van de gemiddelde Belg of Nederlander maak je in Thailand toch soms iets mee wat je in België of Nederland niet zo gauw zal meemaken. Daar gaat deze reeks verhalen over. Vandaag een nieuw verhaal van Lieven Kattestaart: ‘ ‘.
‘Thaise chic en vallende sterren’
Tijdens een bezoek aan schoonma in de Isaan, vroeg naastwonende schoonzus of we zin hadden mee uit eten te gaan. In een restaurant nabij Korat, waarover ze goede berichten had gehoord.
Ik had er wel oren naar. Maar moest me dan wel, op aandringen van vrouw Oy, eerst omkleden in lange broek en overhemd. Want ik kon volgens haar niet in mijn dagelijkse kloffie, zijnde korte broek, t-shirt en gerafelde teenslippers, aanschuiven in het genoemde chique eetpaleis.
Wat later stapten we, in vereist tenue, de deur van het etablissement binnen. Die al vriendelijk werd opengehouden door een keurig geklede jongeman. Zwarte broek, hagelwit overhemd, en bijpassend strakke stropdas.
Heel chic.
Terwijl de twee dames zich verdiepen in het menu, valt mijn blik op het wijnrek. Tussen het aanbod ontdek ik zowaar een oude bekende, die ook bij Albert Heijn in het schap te vinden is. Alleen maakt dit Australische druivensap hier blijkens het prijskaartje viermaal een salto aan de financiële rekstok. Om schoonzus de eetlust niet te benemen besluit ik daarom maar een glas huiswijn te bestellen.
Waarmee is aangetoond dat ik nog veel moet leren.
Eenmaal gezeten worden er keurig borden en bestek neergelegd door de, blijkbaar van alle markten thuis zijnde, portier.
Op tafel, keurig in het gelid, een witte plastic knijpfles gevuld met slasaus, en een rode voor ketchup.
De laatste keer dat ik dergelijke tafelgarnituur zag was bij een bezoekje aan McDonald’s, dus ben ik al iets minder enthousiast over al wat komen gaat.
Het doosje Ricola-pastilles naast mijn servet, dat ik als aardige geste van de zaak beschouwde, bleek leeg en daar achtergelaten door een eerdere klant.
Dan verschijnen er drie glazen gekoeld water. Die, naarmate het feestmaal vordert, nog enkele malen bijgevuld zullen worden uit plastic wegwerp-flesjes. Verkrijgbaar bij iedere supermarkt of benzinepomp. Gelukkig wel sierlijk aangedragen op een dienblad, wat het gebeuren net zoveel cachet geeft als een Olympische fakkel die per snorfiets het stadion wordt binnengereden.
Detail, maar niet onbelangrijk: ieder flesje is van een ander merk, en zonder dop. Het beeld dat bij me opkomt, van een Thaise keukenprins die iedere avond de lege flesjes bijvult uit een grote jerrycan, is niet chic, maar waarschijnlijk waar.
Dat het aanschaffen van een simpele waterkaraf al wonderen zou doen voor de ambiance, is iets waar de portier-ober-kelner zich niet druk om kan maken. Mijn tafeldames trouwens ook niet. Zij drinken iedere keer uit Thaise beleefdheid eerst hun glas leeg, zodat de schenker niet met een restje terug hoeft naar de bron.
Oy geeft tijdens het neuzen in de menukaart te kennen weinig trek te hebben. Het bevreemdt me wat, want normaal gesproken mag ik al blij zijn als ze mijn bord niet óók leeghaalt. Ik hou het maar op plankenkoorts in deze chique omgeving.
Begrijpelijk, want de vale linoleumvloer met remsporen, de met wit zeildoek overtrokken Ikea-stoelen ( model: wachtkamer bureau Halt ), het jaren ’70 behang en het met een punaise aan de muur geprikte wifi-wachtwoord verraden absolute klasse.
Je verwacht dan ook ieder moment een binnenstappende Jan des Bouvrie.
Vervolgens verschijnt een glas voor mijn neus, en ik ben ietwat verrast. Want nimmer werd door mij een eetgelegenheid bezocht waar een glas wijn werd voorafgegaan door een proefglaasje van dit edele druivenat.
Dat bleek ook hier niet het geval, maar was wel mijn eerste gedachte bij het ontdekken van het halve vingerhoedje wijn.
Het idee hierachter? Bestel een fles of gá op de fles.
Want de latere rekening zal me vertellen dat voor het bedrag van enkele van deze bodempjes, ik die middag nog aardig boven mijn theewater had kunnen geraken.
In Pattaya welteverstaan, aan een niet zo chique bar, omringd door zeer gemotiveerd vrouwelijk personeel.
Vrouwlief is geheelonthouder, maar nipt toch even nieuwsgierig van de wijn. ‘Brrr’, zegt ze. ‘Zuur!’. ‘Niet-drinkers vinden alle wijn zuur’, zeg ik professioneel.
En proef dan zelf.
Zo moet Donald Trump gekeken hebben tijdens zijn avondje figuurzagen met de porno-actrice, kort na de ontdekking dat de condooms nog bij Melania op het nachtkastje lagen.
Net zo professioneel weet ik het tweede glas ‘Surprise de la Maison’ dan ook in de fles te laten.
De biefstuk, op de tweetalige menukaart vrolijk beschreven als ‘Sir Lion’-steak, bleek een chef recommend. Mijns inziens verdiende het echter ‘recommend’ tijdens het bakken het fornuis eens aan te steken.
Een halflauwe sudderlap, met daaroverheen een bruin instant-sausje. Zo stijf van bindmiddel (waarschijnlijk dezelfde tapioca die ik met vrachtwagens vol voorbij het raam zie denderen) dat zelfs de twee in de schil gebakken aardappelen ernaast gepaste afstand houden.
De gelige tint van de champignon-schijfjes bovenop verraden het werk van een goede blikopener, waarbij de doorweekte slablaadjes die als garnering dienen bijna zeker van dezelfde krop zijn gesjord als de ‘mixed-salad’ van de dames.
Een dermate ongeïnspireerd bij elkaar gemikte berg groenvoer, dat zelfs een ondervoed konijn nog zou protesteren tegen de aanblik ervan. Een tweetal soorten sla, wat grove uiringen on the side, en dit alles gegarneerd met een kwak wortelschaafsel dat zijn beste jaren achter glas heeft doorgebracht. Mocht dit de vakkennis van chef weggeven, dan was deze zonder twijfel opgedaan onder de bezielende leiding van Boy Bensdorp of Alberdinck Thijm.
Mijn tafelgenote weet dit beschadigde meesterwerk echter nog aardig te restaureren door het te bedelven onder een dikke laag slasaus. Niet chic, wél lekker volgens haar.
Op het bord van schoonzus ontdek ik, onder een lading mosterdsaus, iets wat verdacht veel op vissticks lijkt. Ze prikt ze weg alsof ze bij de koningin op visite is.
Haar hoef je dan ook niets te vertellen over chic.
Ik besluit, na dit maal waarbij Lucullus nog niet dood aangetroffen had willen worden, een ‘after-dinner’ koffie te bestellen. Dat je daarvoor eerst een dinner moet hebben gehad laat ik maar even buiten beschouwing.
Achter mij hoor ik onze jongeman- nu dus barista- druk in de weer met bedienen van zijn koffie-apparatuur. Het is bijna onmogelijk om een slecht maal achteraf nog op te krikken met een bakkie pleur, maar ik ben hard toe aan een plaatselijke verdoving.
Het gesis van hoge druk, de stoom die oprijst vanachter het buffet en het gezellige gerammel met kopjes geven me weer enige hoop.
De eerste slok geeft me gelijk.
Het was de moeite waard. Schenk dit vocht op een blindproeverij aan een Colombiaanse koffieboer, en hij zal het pand horizontaal verlaten. Op een brancard van de smaakpolitie, luidkeels Douwe Egberts aanroepend.
Na deze laatste belediging van papil en reukorgaan was er gelukkig nog één lichtpuntje. Dat ik de zaak hierna kon belonen met vier Good-Year sterren.
Good-Year?
Was dat geen Michelin?
Nee, Good-Year. Dat is namelijk het bandenmerk onder de Ford van schoonzus.
Die ons weer heelhuids bij schoonma bracht.
Over deze blogger

-
Lieven Kattestaart (1963) woont samen met vrouw Oy op het mooie Goeree-Overflakkee.
Is werkzaam als havenmeester en bezoekt sinds 1993 het verre Thailand, waar hij in 98' Oy leerde kennen en haar overhaalde de zon vaarwel te zeggen en zich in dit kille moeras achter de dijken te vestigen.
Tegenwoordig de vakantieweken meestal doorbrengend in het Isaanse optrekje van schoonmoeder, afgewisseld met wat strandhangen in Pattaya, of klem zitten in bus of trein om andere en onbekende Thaise streken te bezoeken.
Zich voornemend na pensionering samen met Oy in Thailand te gaan wonen, en beiden kunnen nauwelijks wachten tot het zover is.
Hobby's: zodra er zich een inspiratie-vonkje aandient, doch meestal gekweld door schrijversblok, het toetsenbord beroeren teneinde het mooie Thailandblog van een nieuw stukje te voorzien, het beoefenen van lichamelijke bezigheid door middel van joggen (uiteraard met mate) online schaken, en het af en toe drinken van een prima Single Malt en daarbij wegdampen van een sigaar van Cubaanse origine.
Lieve,
Alweer mooi geschreven.
Altijd leuk om je smeulige verhalen te lezen, die je meemaakt ver weg van de toeristen stroom.
Het eten en zeker de bruine dikke saus zag ik even helemaal weer voor me.
Zelfs de smaak kwamen bij mij weer even in het geheugen terug.
Het eten in Isaan in kleine steden wordt de laatste jaren wel beter, maar voor alle zekerheid ga ik vaak voor gebakken rijst.
Mijn vrouw at wel eens met de familie de korean barbeque, maar wanneer men ziet wat daar allemaal in drijft , heeft haar toch doen beslissen , hier vanaf te zien.
Vaak is de ambiance in de restaurantjes en de bediening prima, maar de half vergane menu kaarten, waar letterlijk niets eetbaars op staat voor een Farang ,zijn minder.
Mijn vrouw informeert nu vaker bij de ingang wat er voor een Farang te eten valt.
Thailand heeft nu eenmaal veel specialiteits restaurantjes met typisch Isaanse gerechten , die niet voor de westerse maag te verdragen zijn.
Weer een schitterend verhaal Lieven, voor jou niet zo heel leuk maar wel weer een leermoment.
Als ik zo vrij mag zijn om je een paar tips te geven.
Ga nooit af op de kennis van de Europese keuken van Thais,ze weten er werkelijk niets van, maar dat heb je ondertussen wel door.
Een heel goed restaurant in Korat is de grillroom in het Kantary hotel,prachtige ambiance maar ook prachtige prijzen, een T-bone steak kost daar THB 1550,-.
Dan de wijn,je hebt vast wel familie of kennissen die connecties hebben op de vliegbasis, een populaire en goede wijn zoals de Penfolds koop je daar belasting vrij, fles onder de arm en alleen kurkengeld betalen.
Groetjes GeertP.
Leuk geschreven.
Moraal van het verhaal (wat mij betreft): blijf voor een uitstekende maaltijd met een prima prijs-kwaliteitverhouding, gewoon in Pattaya/Jomtien.
Het viel me inderdaad ook een beetje, of zelfs een beetje boel, tegen in Chonburi, Korat en zelfs Bangkok.
Zo zie je maar weer. Kan beter eten bij Hops in Pattaya.
Erg goed eten en goedkoop. En voor ontbijt naar Casa Pascal.
Eveneens in Pattaya . Maar het lekkerste eten eet ik lokaal in
Khun Han. Bij Sisaket.
gein zoals altijd van deze schrijver. dank je wel gelachen!
Heerlijk genoten weer, bedankt
Beste Lieven, je hebt het verhaal ongetwijfeld wat aangekleurd maar het is natuurlijk waar dat je ook in Thailand teleurgesteld een restaurant kan verlaten. En in de Isaan – met name buiten de grote steden – is het inderdaad lastig om een restaurant te vinden naar de zin van de gemiddelde farang, Maar als je de omgeving kent dan blijkt vaak dat er genoeg leuke restaurants zijn te vinden waar ook voor een farang voortreffelijk Isaan eten voor een lage prijs is te verkrijgen. Soms is de aankleding ronduit armoedig maar als je lekker buiten zit omringd door de Thaise natuur is er nog steeds veel te genieten. Maar er zijn natuurlijk ook genoeg restaurants waar ze niet veel meer dan papaya salade aan te bieden hebben.
Van een restaurant met pretenties zoals een wijnkaart mag je natuurlijk meer verwachten dan wat jij kreeg. Wijn drinken in een Thais restaurant is voor mij echter sowieso een grote uitzondering omdat ik zelden in dergelijke restaurants kom.
Beste Hans,
dit verhaal dateert al weer van een aantal jaren geleden, en heb het inderdaad wat aangedikt, maar herinner mij nog goed de complete teleurstelling van het hele gebeuren. En had op dat moment veel liever in een armoedig aandoend Thais restaurant gezeten, met plastic stoelen en wiebel-tafeltje, maar wél met geweldige Isaan-food.
Het voelde gewoon niet goed. Wel krankzinnige prijzen vragen voor een slok wijn, maar daar geen enkele prestatie op het gebied van goed bereid en lekker eten tegenover stellen. Erger nog, zelfs kans zien de achteraf-koffie te verkrachten. Dan gaan bij mij de lichten uit.
Ben bepaald geen snob op eet-gebied, maar het minste wat je mag verwachten is een prima maal voor je Thaise bahtjes, en dan mogen ze verder alle poespas zoals kristallen glazen, keurig geklede obers en uitgebreide strijkages bij zich houden. Want dat is dan alleen maar de bekende vlag op een modderschuit.
Dank voor je reactie,
groet, Lieven.
Weer een vermakelijk verhaal. Westers eten zoveel mogelijk maar in het westen doen en oosters in het oosten, scheelt een teleurstelling. Ben blij dat ik geen “gemiddelde farang” ben. Bordje met Laab gaat er wel in, al zijn er enkele typisch Isaanse gerechten die zo bitter zijn dat je er mij (en de jongere Isaanse generaties) er geen plezier mee doet. Drink ook geen wijn dus dat scheelt ook weer. Gewon een biertje en dan geen import (kan zo maar een jaar of meer over datum zijn). Hou het lokaal. 🙂 When in Rome…
Ik ga stuk…
Geweldig geschreven.
Thanks
Deze man.moet familie van Simon Carmighelt zijn