‘De Thaise extase-kapper’

Door Lieven Kattestaart
Geplaatst in Cultuur, Korte verhalen
Tags: ,
21 augustus 2025
()

Ooit, in een niet zo ver verleden, vakantie vierend bij schoonmoeders in de Isaan, en starend in diens bladderende badkamerspiegel, werd een lichte verontrusting mijn deel.

Nu eens niet omdat ik onder de wasbak een spin ter grootte van een tennisbal aantrof, en deze, hoewel lijdende aan een ernstige aanval van rigor mortis, toch kans zag mij een nieuw soort volksdans te doen uitvinden, nee, iets geheel anders trok mijn aandacht.

Want hoewel ik mij normaal gesproken altijd keurig verzorg, zelfs in de vrije Thaise tijd, met door verantwoorde shampoos gezalfd en met militaire precisie bijgeknipt hoofdhaar, een kaalgeschoren bakkes, en verder immer okselfrisse verschijning, was ik ditmaal sinds onze aankomst vanaf Suvarnabhumi ernstig van het pad gedwaald.

Met een driedagen-baard ( een hele prestatie, na een week niet scheren ) en een soort wildgroei op het hoofd die je met de beste wil van de wereld geen keurig kapsel meer kon noemen.

Dus voordat schoonma mij een dezer dagen de deur zou wijzen als zijnde een verdwaalde landloper, haar oudste dochter niet waardig, meende ik actie te moeten ondernemen.

Waarop diezelfde dochter vervolgens bereid bleek mij achterop de brommer te vergezellen naar de barbier in een nabijgelegen stadje.

Deze, uitblinkend in kaptalent, het zonder afspraak opereren, en niet te vergeten het hanteren van woekerprijzen bij het aanschouwen van mijn schoon farang-gelaat, zou mij beslist hartelijk welkom heten.

Dit uiteraard na het door eega terugbrengen van de hoofdprijs tot een acceptabele som ter grootte van onze maandelijkse hypotheekafdracht, waarop deze Thaise meester dan aan het werk zou gaan.
En mij niet alleen weer kortgeschoren en toonbaar, maar ook nog eens jaren jonger, en daardoor absoluut onweerstaanbaar maken bij alle Thaise deernes.

Ziedaar het vooruitzicht voor deze schone morgen.
Een oplettend toehoorder had dan ook een licht bazuingeschal kunnen waarnemen in mijn nabije omgeving.
Voorwaar een strak plan.

Eenmaal ter plaatse stuitte dit strakke plan echter alras op het stootblok van een hermetisch gesloten rolluik, dat zich bij buren-navraag, de eerste dagen ook niet zou openen.
Gezien barbier, met gezin en al, spoorslags naar Chiang Mai was afgereisd, teneinde daar zijn derde bijvrouw ten huwelijk te vragen.

Tenminste, dat verstond ik in de gauwigheid, maar mijn Thais is dan ook nooit best geweest. Zeker niet op de vroege morgen, na een niet genoten ontbijt of enige orale cafeïne-injectie.

Daar stonden we dan, op het punt onverrichterzake huiswaarts te keren.
Ikzelf in bezit van belachelijk plastic pothelmpje, jeukerig borstelhoofd, en lichte teleurstelling.
Vrouw Oy daarentegen in bezit van telefoon en dappere plannen.

Want, zo wist zij, ook schoonzus bleek in de buurt. Druk doende haar monsterachtige Ford-truck een sponsbeurt te laten geven door de plaatselijke penoze.

Tenminste, dat woord was het eerste dat bij me opkwam bij het ontwaren van het carwash personeel, gebukt gaande onder hele stripboeken aan kleurige tatoeages, Carabao-vestjes en glimmende waakhondkettingen om de nek.

Doch het bleken uiterst vriendelijke lieden, die de pick-up van schoonzus grondig te lijf gingen.
Waardoor de Ford er binnen vijf minuten uitzag als sluitend bewijs na een ontploffing in een scheerwinkel.

Schoonzus, van ons coiffeur-debacle vernemend, vond direct een oplossing.
Een goede kennis van haar, een getalenteerde jongeman woonachtig hier ter stede, had niet alleen een achtergrond als ‘haarsneyder’, maar was ook nog eens de trotse bezitter van een heuse kappersstoel in aanbouw zijns wonings.
Dus allen daarheen.

Genoemde residentie bleek, bij benadering en volgens onze aangetrouwde gids, slechts op een kiezelworp gelegen.

Dus lieten wij zowel overmaatse voiture als geleende brommer achter bij het schuim der natie, om er dan vervolgens al snel achter te komen dat de koperen ploert, intussen tot volle wasdom gekomen, probeerde ons te veranderen in drie druipkaarsen zonder pit, én dat schoonzus de navigatie-talenten van een bezopen postduif bezat.

Na een kwartier lopen, druipen, en Thais gesteggel over de te volgen route, wankelden wij op mijn verzoek eerst een plaatselijke koffie-corner binnen.

Dit teneinde de levensgeesten weer enigzins op te wekken, doch vooral om te voorkomen dat ik in de nabije Thaise toekomst mijn schedel ter beschikking van de wetenschap zou mogen stellen door complete uitdroging des farangs.

Na het nuttigen van drie beklagenswaardige bakkies pleur met bijbehorende plakjes groene cake, belde schoonma.

Of we toch niet vergeten waren dat zij zich aanstonds ten hospitaal diende te vervoegen, teneinde haar jaarlijkse check-up te kunnen bekomen.

En er dus iemand van ons uitgelezen gezelschap voor chauffeur diende te spelen.
Want met haar gevordere leeftijd achterop een buurtbrommer stappen bij deze hitte zou slechts ontaarden in een binnen afzienbare tijd weeklagende familie bij het plaatselijk crematorium.
Zo bracht zij subtiel te berde.

Na deze telefonische openbaring meende Oy mijn persoon op te moeten werpen als aangewezen persoon deze schone taak te volbrengen.

Het zou me allereerst flink punten opleveren in mijn volgende onbeduidende leven, ( daar was zij zeker van ) en daarbij sprak schoonma altijd over mij als haar favoriete schoonzoon, dus wilde ik deze podiumplaats behouden dienden we nu op te stappen.

De andere schoonzoon, van huis uit gewend aan links rijden, was in mijn ogen veel meer geschikt voor deze taxi-rit, maar aangezien hij op dat moment op een kleine tienduizend kilometer afstand ergens in de Engelse motregen rondscharrelde was er duidelijk geen ontkomen aan.

Besloten werd dat wij bij de carwash het massieve Ford-vehikel gingen ophalen, schoonzus de rekening daarvan zou oprapen, en vervolgens onze tweewieler terug zou brommeren ten huize schoonma.

Nu maak ik al jaren de Nederlandse wegen onveilig in een piepkleine Hyundai, die je qua formaat makkelijk in het handschoenenvakje van deze Ford zou kunnen parkeren, dus toen we wat later, ten tweede male geteisterd door felle zon en afwezig richtingsgevoel bij de autopoetsers arriveerden, was mijn vreugde over deze hele kappers-expeditie al zo goed als verdwenen.

Eenmaal onderweg in de rookbrakende familietank, wist vrouw Oy een ‘kortere weg’ langs de spoorbaan op te lepelen.
Dit had goed uit kunnen pakken, indien de auto kleiner was geweest, en vrouw Oy die kortere weg ook aan kon wijzen.
Geen van beide bleek het geval.

Nu diende ik, inwendig nieuwe en tweetalige schuttingwoordjes fröbelend om mijn al maar stijgende genoegen te uiten, op een smalle Thaise polderweg het vliegdekschip om te keren, hetgeen wonderwel lukte toen we daarbij aanwijzingen ontvingen van een door mij niet opgemerkte betonpaal.

Deze, geheel verschanst in het welig tierende struikgewas, bleek tevens over enkele stalen uitsteeksels te beschikken, die vrolijk kans zagen de bumper van schoonzus van roestige kerstversiering te voorzien.

Ietsje lichter van bumper, doch flink wat zwaarder van gemoed, ( nadat vrouw Oy me fijntjes toevoegde dat het bewaren van een ‘koel hart’ hier te lande in hoog aanzien stond, overwoog ik even om uit te stappen en de bumper met blote handen weer recht te trekken ) wist ik wat later toch op schoonma’s erf uit te komen, en het mensje vervolgens af te zetten bij het hospitaal.

Dit plaatselijke hospitaal, klein van omvang, doch groots in prestaties en parkeerplaats, zal altijd een warme plaats in mijn hart innemen.

Niet alleen verloste men mij daar ooit van een stuiterende wortelkanaal-ontsteking, maar wist de dienstdoende baliezuster mij compleet van de rechtlijnige farang-sokkel te rukken, door me bij binnenkomst enkele uiterst relevante vragen voor te leggen.

Om dan na het noteren van de voornamen van mijn beide Nederlandse ouders haar strenge klembord dicht te klappen, en met een knikje aan te geven dat dit voldoende gegevens waren om de lijdende Lieven een plekje in de wachtkamer te gunnen.

Ik was zo verbluft dat ik even de kaaksplijtende pijn vergat, maar die verdoving duurde jammer genoeg maar even.

Later die middag, terug op het erf en schoonma goedgekeurd voor nog eens tachtig jaar onder de Thaise zon, had schoonzus intussen het adres van de kennis-kapper achterhaald en stelde voor nogmaals een poging te wagen teneinde mijn faranghoofd wat bij te snoeien.

Het verhaal over de kappersstoel bleek geheel op waarheid te berusten, en even later zat ik, jeukerig en zwetend, want het rommelhok bleek over airco noch ventilator te beschikken, verwachtingsvol klaar in genoemd object.

Jongeman bleek vervolgens zeer getalenteerd, en zag kans tijdens het roekeloos hanteren van tondeuse en fossiele kam de beide toekijkende dames te trakteren op zijn gehele Thaise doopceel, daarbij af en toe zelfs in halve extase een traantje wegpinkend.

Dit laatste resulterend in een lichte schram op mijn rechteroor en een schrale elleboog tegen het achterhoofd, maar ach, een farang die daarop let.

Later, weer in de Ford gezeten, kort na het glimlachend overhandigen van tweehonderd baht en net zoveel Thaise strijkages aan de virtuoos, waren de dames het er roerend over eens.

Deze jongeman was geen trouw-materiaal.
Véél te gevoelig.
Een huilende man in huis, wie zat daar nu op te wachten als Thaise bruid?

Die avond, voor de spiegel staand en mijn vervellende hoofd bestuderend bij het schamele peertje in schoonma’s badkamer, ontdekte ik nog iets geheel anders.

Namelijk dat deze extatische jongeman ook geen kappersmateriaal was.
Zucht.

Hoe leuk of nuttig was deze posting?

Klik op een ster om deze te beoordelen!

Gemiddelde waardering / 5. Stemtelling:

Tot nu toe geen stemmen! Wees de eerste die dit bericht waardeert.

Omdat je dit bericht nuttig vond...

Volg ons op sociale media!

Het spijt ons dat dit bericht niet nuttig voor je was!

Laten we dit bericht verbeteren!

Vertel ons hoe we dit bericht kunnen verbeteren?

Over deze blogger

Lieven Kattestaart
Lieven Kattestaart
Lieven Kattestaart (1963) woont samen met vrouw Oy op het mooie Goeree-Overflakkee.
Is werkzaam als havenmeester en bezoekt sinds 1993 het verre Thailand, waar hij in 98' Oy leerde kennen en haar overhaalde de zon vaarwel te zeggen en zich in dit kille moeras achter de dijken te vestigen.

Tegenwoordig de vakantieweken meestal doorbrengend in het Isaanse optrekje van schoonmoeder, afgewisseld met wat strandhangen in Pattaya, of klem zitten in bus of trein om andere en onbekende Thaise streken te bezoeken.
Zich voornemend na pensionering samen met Oy in Thailand te gaan wonen, en beiden kunnen nauwelijks wachten tot het zover is.

Hobby's: zodra er zich een inspiratie-vonkje aandient, doch meestal gekweld door schrijversblok, het toetsenbord beroeren teneinde het mooie Thailandblog van een nieuw stukje te voorzien, het beoefenen van lichamelijke bezigheid door middel van joggen (uiteraard met mate) online schaken, en het af en toe drinken van een prima Single Malt en daarbij wegdampen van een sigaar van Cubaanse origine.

1 reactie op “‘De Thaise extase-kapper’”

  1. Jos M zegt op

    Het is weer een mooi verhaal Lieven, als ik met mijn Ooy ergens naar toe moet met de auto Hoor ik altijd het zinnetje turn around want de weg wijzen kan ze nog steeds niet.
    Gelukkig heb ik als beroeps chauffeur opgegroeid met het beste boek voor de weg in plaats van een navigatiesysteem een goed geheugen voor de plaatsen waar ik al eerder heen ben gereden, ook hier in Thailand.

    0

Laat een reactie achter

Thailandblog.nl gebruikt cookies

Dankzij cookies werkt onze website het beste. Zo kunnen we je instellingen onthouden, jou een persoonlijk aanbod doen en help je ons de kwaliteit van de website te verbeteren. Lees meer

Ja, ik wil een goede website