‘Gevalletje schade’

In de beginjaren van mijn verkenning der Thaise dreven, toen het nieuwsgierige farang-hoofd bij het horen van de naam ‘Siam’ al wat meer relevante beelden produceerde dan alleen maar tweelingen of geurige rijst, waren de risico’s bepaald niet van de lucht.
Zo ondernam ik eens, met vrouwlief Oy achterop gezeten, een brommertocht nabij het wonderschone Mae Hong Son.
De urenlange busrit om in genoemd Shangri-La te geraken, langs duizelingwekkend krappe bochten en zelfmoord stimulerende ravijnkiekjes, was dermate angstaanjagend gebleken dat ik onderweg serieus overwoog mezelf tot het Boeddhisme te bekeren, zolang die oude asceet in kleermakerszit er maar voor zorgde dat we heelhuids aankwamen.
Waarop mijn oud-gereformeerde inborst me vriendelijk op de schouder tikte en voor de terugweg een leuk alternatief voorstelde.
Zei het dat de bijsluiter melding maakte van eventueel optredende vliegangst.
Nauwelijks het stadje uitgebrommerd echter, of ik zag al kans op een modderige driesprong onderuit te gaan.
Waarbij Oy een bevallige knie beschadigde, haar losgedragen helm over de weg liet stuiteren, en de zieltogende brommer een fikse kras over de uitlaat opliep.
Wat ook een flinke kras opliep, was mijn zelfvertrouwen, en het idee hier de heerser der wegen uit te kunnen hangen.
Even terzijde: Oy vraagt in Thailand alleen een helm te leen als ze bij de kapper zit, en het gaat regenen. Waarna ze op weg naar huis, achterop gezeten bij een gelijkgestemde ziel, het plastic bloempotje met beide handen boven het hoofd houdt, om het versgekapte haar niet nat te laten worden. Mocht u zich nog steeds afvragen waar die lugubere statistieken van het Thaise verkeer toch vandaan komen, ik heb wel een idee..
Na het opnemen van de schade bleek eega verlegen om een hansaplastje, en flink wat gedegen motivatie van mijn kant om deze weinig goeds belovende ontdekkingstocht voort te zetten.
Daar deze beide op dat moment niet in de farang-schappen voorradig waren, keerden wij terug tot de Thaise brommerbaron, die vervolgens weigerde om de duizend baht borg terug te geven.
Gezien de schade veroorzaakt door lichtzinnige farang in regenseizoen.
Op mijn vraag aan brommerkoning of hij hier niet voor verzekerd was, kreeg ik zowaar van twee kanten meewarige blikken.
Al kwam die van lieftallige Oy nog het hardste aan, mag ik wel zeggen.
Waarop ik mijn verlies nam.
Ook al omdat mijn paspoort nog in baron’s bureau-lade lag, en ik enige problemen voorzag bij het bestijgen van de zilveren vogel terug naar Bangkok zonder dit beduimelde kleinood in de knuistjes.
Oy, die het ditmaal minder dan niets kon schelen terwijl ze anders toch zo zuinig is, was al op weg naar de dichtsbijzijnde 7-11 om zich daar toegang te verschaffen tot pleister en ontsmetting.
Jaren later, bivakkerende in een niet al te sjiek appartement te Pattaya, zag mijn persoon op een avond kans het doucheputje te verstoppen, door mijn opspelende maaginhoud daarin leeg te kieperen.
Dit na het consumeren van wat plaatselijke geestverruimer, en een copieuze doch achteraf duidelijk dubieuze maaltijd.
Het afvoerputje, toch al geen wonder van vernuft in zowel diameter als afvoercapaciteit, gaf er de brui aan en weigerde verder alle medewerking.
De huismeester annex klusjesman, een immer sacherijnig kijkende Birmees, ( gehuwd met een bijkans nog sacherijniger kijkende moslima ), kwam de ochtend daarop niet verder dan het sjorren aan een simpele rubber ontstopper.
Met als glorieus resultaat dat nu ook het afvoerputje kotsneigingen vertoonde, en onze badkamer veranderde in een halfverteerd voedsel-slagveld met wat plukken haar als garnering.
Pas laat in de morgen kreeg de huismeester het lek boven, en zegevierde de zwaartekracht.
Dit na onverbloemd gebruik van, gelukkig onverstaanbare, Birmese krachttermen, en hanteren van een verwoed kronkelende tuinslang.
Ons putje liep weer naar behoren, waarop ik van het zorgenkind de rekening gepresenteerd kreeg voor gedane arbeid, en aantasting van zijn anders zo vrolijke dagvulling.
Op mijn naïeve vraag of dit soort ongelukjes en het verhelpen daarvan niet bij de huurprijs inbegrepen zaten, kreeg ik het korte antwoord dat dit niet het geval was.
Net zomin als er een verzekering bestond tegen domme buitenlanders die des avonds Mehkong-Coke en vette versnaperingen aanzagen als vervanger voor de Thaise schijf van vijf, en vervolgens zijn doucheputjes onderkotsten.
Dit laatste zei hij overigens niet, maar een goed verstaander heeft maar één vuile blik nodig.
Na het deponeren van de gevraagde pegulanten in zijn opgehouden hand, meende vrouw Oy er nog tweehonderd bij te moeten mikken teneinde des huismeesters humeur wat op te krikken, en tevens verzekerd te zijn van eventueel benodigde Birmese hulp in de toekomst.
Het eerste faalde echter jammerlijk.
Want bij het verlaten van het pand, de natte tuinslang nu opgerold om de schouder, was ’s mans blik van dien aard dat zelfs een aan rabïes lijdende Tasmaanse Duivel ( met neiging tot zinloos geweld ) bij het aanschouwen van onze huismeester een blokje om was gegaan.
Dan naar het heden.
En wel hedenmorgen, in welks vroege licht ik mij nog half comateus, na een welgenoten nachtrust, naar de espresso-machine haastte teneinde de levensgeesten enigszins behoorlijk op te kunnen wekken.
Dan valt mijn lodderig oog zijdelings op vrouw Oy, gezeten aan de eettafel.
Met het matte hoofd in de handen ( gelijk een baliekluiver die de wacht is aangezegd en eerst zijn hoogopgelopen drankrekening dient te voldoen ) staart ze naar haar iPad.
Ietwat ongerust vergeet ik mijn ochtendlijke cafeïne-verslaving, en nadat ik zelfs een traantje zie biggelen vraag ik haar voorzichtig wat er aan de hand is.
Toch niet ziek?
Opborrelend maagzuur na het gebruik van haar zelfgekweekte muizekeutelpepers? ( Onlangs nog door de NAVO geclassificeerd als ABC-wapen, dus derhalve slechts toegestaan voor huiselijk gebruik ).
Of heeft nichtje Taen uit Bangkok eindelijk toch kans gezien zich als levend ornament op de motorkap van een Thaise betontruck te projecteren? Iets wat gezien haar nonchalante rijstijl op des Boeddha’s wegen niet tot de onmogelijkheden behoort.
Of was de Thaise baht zojuist gedevalueerd tot de waarde van de Guatemalteekse Quetzal, en had schoonmoeders spaarpotje nu de gezamenlijke waarde van een versleten schoenveter en de beloftes van een megalomane politicus?
Maar nee.
Niets van dit alles.
Ze had zojuist op YouTube gekeken, en daar een reportage gezien over omgekomen Thaise soldaten.
Gesneuveld bij het bloedige en uiterst onnodige grensconflict met Cambodja.
Dat kwam hard aan op de vroege morgen, en dus plengde ze een traantje mee met hun treurende familieleden.
Terwijl ik troostend haar schouders masseer, en daarbij tevens geruststellende geluiden uitstoot, voel ik me boos worden.
En tevens behoorlijk machteloos.
Want dit soort ‘bijkomende schade’ valt nergens te verhalen.
Laat staan verzekeren.
Over deze blogger

-
Lieven Kattestaart (1963) woont samen met vrouw Oy op het mooie Goeree-Overflakkee.
Is werkzaam als havenmeester en bezoekt sinds 1993 het verre Thailand, waar hij in 98' Oy leerde kennen en haar overhaalde de zon vaarwel te zeggen en zich in dit kille moeras achter de dijken te vestigen.
Tegenwoordig de vakantieweken meestal doorbrengend in het Isaanse optrekje van schoonmoeder, afgewisseld met wat strandhangen in Pattaya, of klem zitten in bus of trein om andere en onbekende Thaise streken te bezoeken.
Zich voornemend na pensionering samen met Oy in Thailand te gaan wonen, en beiden kunnen nauwelijks wachten tot het zover is.
Hobby's: zodra er zich een inspiratie-vonkje aandient, doch meestal gekweld door schrijversblok, het toetsenbord beroeren teneinde het mooie Thailandblog van een nieuw stukje te voorzien, het beoefenen van lichamelijke bezigheid door middel van joggen (uiteraard met mate) online schaken, en het af en toe drinken van een prima Single Malt en daarbij wegdampen van een sigaar van Cubaanse origine.
Lees hier de laatste artikelen
Cultuur1 augustus 2025‘Gevalletje schade’
Cultuur9 juli 2025‘Virus’
Cultuur2 juli 2025‘Schrijversblok’
Cultuur24 juni 2025‘Pattaya, nog altijd nummer 1’