Thailand: tussen hemel en aarde

Door Joseph Jongen
Geplaatst in Reisverhalen
Tags: , , ,
28 april 2015

Op de landkaart doet Thailand denken aan de kop van een olifant. In het Noorden wordt het land begrensd door Laos en Birma, waarbij een smalle strook van laatstgenoemd land zich verder in westelijke richting uitstrekt.

Oostelijk ligt Cambodja en in het uiterste zuiden Maleisië. De afstand van noord naar zuid bedraagt ruim 1600 kilometer. Dichte wouden en bergen vormen het decor van het Noorden, naar het westen overvloeiend in schraal boerenland.

Toch heeft dit noordelijk deel veel te bieden. Een jungletocht te voet, onder begeleiding van een goede gids, is een ervaring die je niet licht zult vergeten. En wat te denken van de vele bergstammen zoals Meo, Akha, Yao, Lisu in hun fleurige kledij. Chiang Mai en Chiang Rai zijn prettige plaatsen van waaruit je verder op ontdekkingsreis kunt gaan.

Ook voor de liefhebber van zee en strand is er nauwelijks een mooier land denkbaar, want de kustlijn die langs de Golf van Thailand en de Indische Oceaan loopt is ruim 2600 kilometer lang. Fraaie witte stranden, schitterende baaien en onder de zeespiegel oogstrelende koraalriffen met de meest kleurrijke vissen. Al snorkelend kun je van deze paradijselijke onderwater schoonheid intens genieten.

Het land heeft goede verbindingen en het reizen per vliegtuig, bus of trein vormt geen enkele belemmering. De mensen zijn vriendelijk, het land schoon en het eten verrukkelijk.

Noord- of Zuid Thailand?

Toch blijft de keuze tussen noord of zuid moeilijk. Mijn persoonlijke voorkeur ligt toch meer in het noorden. Heb altijd het gevoel dat deze streek minder toeristisch, minder jachtig en opdringerig en nog echt puur is. Sinds een aantal jaren is de kleine plaats Chiang Dao een van mijn meest geliefde plekjes in het noorden. Met de bus uit Chiang Mai, richting Fang, kom je er in ongeveer anderhalf uur.

Vlak bij de bushalte ligt het hotel Chiang Dao Inn, een goed onderkomen en als je het iets avontuurlijker wilt doen ga je vijf kilometer verder naar Malee Bungalow te Ban Tam. De korte rit erheen is een aparte belevenis. Niet per openbaar vervoer, maar achter op een motorfiets.

Op de hoek bij genoemd hotel in Chiang Dao staan altijd een paar mannen – gehuld in een blauwe kiel – die je voor de som van één halve euro er heen brengen. In Ban Tam, behorend tot Chiang Dao, wonen 400 gezinnen en in totaal 1400 mensen. Leg je oor eens te luisteren bij de plaatselijke lagere school als de kinderen daar gezamenlijk hardop lezen en laat je ogen in de pauze rond dwarrelen over de speelplaats.

’s Ochtends vroeg, rond de klok van zeven, word je gewekt door de luidsprekers die de bewoners van Ban Tam voorzien van het laatste nieuws. Het zijn geen schokwekkende gebeurtenissen, beursberichten of ander wereldnieuws. Voor de mensen die hier wonen, zijn het de simpele dingen van alledag die voor hen belangrijk zijn. Het inenten van de kinderen, een oogonderzoek voor volwassenen, persoonsregistratie, of de bekendmaking van het overlijden van een dorpsgenoot.

Mijn goede vriend Shan woont in deze kleine gemeenschap reeds een aantal jaren en inmiddels heb ik een aantal malen het genoegen mogen beleven hier in alle rust te mogen toeven. Naar onze westerse maatstaven leven de mensen hier armoedig in zeer eenvoudige huisjes op palen, hebben geen stoelen noch tafels en zitten gewoon op de grond. De ruimte is ingericht als eet-, woon- en slaapkamer. Multifunctioneel noemen wij dat.

Toch heb ik de indruk dat de mensen die hier wonen, niet minder gelukkig zijn dan wij in onze zogenaamde beschaafde Westelijke Wereld. Overigens wat betekent gelukkig zijn eigenlijk?

Eenmaal per jaar kom ik in dit dorp en het is plezierig dat sommigen mij weer herkennen en groeten. Een enkeling kent mij bij naam en noemt mij eerbiedig “Loeng”. Dit woord is vertaalbaar als “Oom”, doch heeft in het Thais toch een meer eerbiedwaardige en respectvolle betekenis.

Het ontwaken

Bijna iedere ochtend fungeert de dorpsomroep voor mij als wekker, maar het plaatselijke nieuws ontgaat mij geheel. Shan’s gezichtsuitdrukking vertoont op deze vroege morgen trekjes die ik van hem niet gewend ben. Hij kijkt somber en naar later zal blijken is een jonge 26-jarige vrouw overleden, zo heeft de omroeper verkondigd. Haar nog zeer jonge 21-jarige man blijft met een kind achter en die heeft nu hulp nodig, dat beseft deze relatief kleine gemeenschap maar al te goed.

Als iemand oud of jong in Ban Tam sterft komt er geen begrafenisondernemer aan te pas. Zoiets regel je onderling. Deze ochtend ga ik met mijn gastheer mee om een laatste groet te brengen aan de overledene. Bij het desbetreffende huis valt het mij op dat er geen al te droevige stemming heerst. Buiten staan twee grote overkappingen van tentdoek ter bescherming tegen de zonnestralen en de overledene ligt onder een afdakje opgebaard. Shan overhandigt, volgens het hier geldende gebruik, een envelop met een financiële bijdrage ter bekostiging van de crematie. Daarna brengen wij een laatste groet bij de overledene. De handelingen van Shan volgend steek ik enige wierookstokjes aan, vouw mijn handen en maak een buiging bij de baar.

Omwonenden zitten buiten onder een tentzeil, praten met elkaar en sommigen spelen kaart. Tot aan de crematie blijft men hier 24 uur per etmaal bij elkaar om de naaste familie tot steun te zijn.

Tussen het overlijden en de crematie kan ruim een week verlopen, zo verneem ik, want de familie moet gewaarschuwd worden en de gelegenheid krijgen om tijdig bij de crematieplechtigheid aanwezig te kunnen zijn. Het is immers nog niet zo lang geleden dat de wegen in het Noorden vrij moeilijk begaanbaar waren en de Hiltribes (bergbewoners) van alle moderne communicatiemiddelen verstoken.

Een lang lint

Als uiteindelijk de dag van de crematie aanbreekt, wandelen wij naar het huis van de overledene. Shan behoort tot de notabelen van dit kleine dorp en dat is duidelijk waarneembaar. Twee jonge mannen op motorfietsen stoppen onmiddellijk als ze ons zien lopen. Wij moeten achterop plaatsnemen en worden vliegensvlug naar het huis van de overledene gebracht.

Voor het huis ligt de overledene opgebaard. Een platte kar met daarop een verhoging waarop de lijkkist, versierd met vele kleurrijke guirlandes. Aan de voorkant van de wagen hangt een grote foto van de overleden jonge vrouw. Hoewel ik haar niet ken, gaat er toch een lichte beving door mij heen bij het zien van een dergelijk jong iemand wier leven al zo snel is beëindigd. Op de binnenplaats aan de achterzijde van het huis zitten mensen aan lange tafels onder een tentzeil, dat bescherming moet bieden tegen de zonnestralen, te wachten. Het is aan alles duidelijk merkbaar dat onze komst zeer wordt gewaardeerd.

Crematie

Ter verkoeling krijgen we ijswater en zelfs iets te eten aangeboden. Als de monniken in hun oranje gewaden arriveren, neemt de plechtigheid een aanvang. Bij de baar wordt gebeden en twee lange dikke touwen die aan de kar zijn bevestigd worden uitgerold. Ik schat dat de touwen wel honderd meter lang zijn.

Volgzaam loop ik achter Shan aan en pak, zoals allen dat doen, het touw in een van mijn handen. De stoet zet zich daarna langzaam in beweging richting crematieplaats. Wel tweehonderd mensen trekken de platte wagen middels de dikke touwen voort.

Hoewel ik de overledene niet heb gekend, is het voor mijn gevoel toch erg indrukwekkend en zelf zou ik op een dergelijke wijze, sober en stijlvol, naar mijn laatste rustplaats gebracht willen worden. Zo nu en dan vormt de hoogte van de wagen een probleem voor de stroomdraden die over de weg zijn gespannen. Op dergelijke momenten schiet een begeleider, gewapend met een lange stok, te hulp en tilt de draden omhoog.

Naast het ‘mensenlint’ rijdt een auto mee, met op het dak een grote luidspreker. Van de verhalen die worden verteld, versta ik niets, wel schrik ik van de harde knallen die plotseling ter hoogte van de crematieplaats de rust verstoren. Later kom ik er achter dat deze knallen de boze geesten moeten verjagen, want in dit land spelen geesten een grote rol in het leven van alle dag. De crematieplaats is een vlakte omzoomd met bomen met in het midden twee muurtjes waartussen de lijkverbranding gaat plaatsvinden.

Waterlanders

Bij de ingang staat een klein rond open gebouwtje dat dienst doet als uitserveerplaats voor koele drankjes voor de aanwezigen. Aan de linkerzijde staan banken met een overkapping ter bescherming tegen de zon, doch aan de rechterzijde moeten de bezoekers die overkapping ontberen. De baar wordt in de nabijheid van deze muurtjes geplaatst en enige lieden stapelen het aanwezige brandhout tussen de muurtjes tot aan de bovenzijde hiervan op. De chauffeur van de auto met luidspreker blijkt een soort ceremoniemeester te zijn en roept de naaste familieleden en plaatselijke notabelen op om hun offergaven op een daarvoor ingerichte tafel te deponeren.

Enige monniken, gehuld in hun traditionele oranje gewaad, gaan voor in gebed en de offergaven belanden daarna in hun pick-up, een heel toepasselijke naam voor een dergelijke auto.

Dan breekt het moment van het laatste afscheid aan. Het deksel wordt van de kist genomen en iedereen loopt langs de kist om een laatste groet te brengen. Het valt mij op dat van verdriet ogenschijnlijk ternauwernood sprake is. Slechts twee mensen kunnen hun tranen niet bedwingen.

De jonge echtgenoot van de overleden vrouw spelen de waterlanders danig parten en ook ik als betrekkelijke buitenstaander kan mijn tranen niet de baas. Na het afscheid wordt de kist door enige mannen tussen de muurtjes op de brandstapel geplaatst en boven op de kist staat weer het kleurrijke staketsel. Vanaf deze opbouw wordt een metalen draad naar de omringende bomen gespannen en later zal het nut hiervan mij duidelijk worden. Een man met een bijl in zijn hand klimt naar boven, opent de kist en er volgt een forse bijlslag.

Gelukkig heeft Shan mij van te voren ingelicht; naast het hoofd van de overledene ligt een kokosnoot en die wordt gekliefd. Symbolisch bezien moet de daarbij vrijkomende kokosmelk het gelaat van de overledene reinigen.

Dan gaat de feitelijke crematie een aanvang nemen en dat geschiedt op werkelijk spectaculaire wijze. Aan de metalen draad die vanaf de lijkkist naar vier omringende bomen loopt, zijn een vijftal ‘raketten’ bevestigd. Als een van deze projectielen wordt ontstoken, beweegt deze zich brandend en loeiend over de metalen draad, ontsteekt de volgende projectielen en uiteindelijk het laatste en vijfde projectiel dat tenslotte de papieren versiersels van het staketsel ontsteekt. Het geheel vat vlam en zakt langzaam in elkaar om daarna het brandhout te ontsteken. Dan is ook het moment aangebroken dat de aanwezigen vertrekken.

Als ik bij dit vertrek nog een keer achterom kijk, zie ik dat het vuur behoorlijk is aangewakkerd en dat de omringende bomen van hun verdriet getuigen en alle een aantal bladeren naar beneden laten dwarrelen.

Is het de opstijgende warmte of is er toch meer tussen hemel en aarde, zo vraag ik mij op dit moment af.

2 reacties op “Thailand: tussen hemel en aarde”

  1. Roger zegt op

    Beste Joseph,

    Wat een interessant verhaal, alsof men er zelf bij aanwezig is en dit over een niet zo voor de hand liggend onderwerp.
    Dank hiervoor.

    Roger

  2. Gerbrand Castricum zegt op

    Ik kom zelf al jaren in Thailand en heb ook al een paar van deze begrafenissen mee gemaakt,
    Maar nu begrijp ik alles van wat ik toen niet begreep,,,
    Geweldig mooi en ontroerend verhaal, klasse ,
    Gerbrand Castricum


Laat een reactie achter

Thailandblog.nl gebruikt cookies

Dankzij cookies werkt onze website het beste. Zo kunnen we je instellingen onthouden, jou een persoonlijk aanbod doen en help je ons de kwaliteit van de website te verbeteren. Lees meer

Ja, ik wil een goede website