‘Over (Thaise) smaak valt niet te twisten’

Over smaak valt niet te twisten.
Aan die oude wijsheid hou ik me meestal maar vast, (uit alle macht zelfs), wanneer vrouw Oy me weer eens schaterlachend aanspoort om een Thais Tik-Tok filmpje op haar iPad te komen aanschouwen.
Naderbij gesjokt, en al wetend wat er komen gaat, veins ik vervolgens enige interesse in het enthousiast gooien met slagroomtaarten, struikelen over slapende straathonden, of subtiel gebrachte beelden van Isaanse omaatjes die op de maat van Beethoven’s 5e hun kunstgebit in- en uitdoen.
Het kan me niet bekoren.
Terwijl eega amechtig van het lachen onder de IKEA-tafel schuift, vraag ik me alleen maar somber af of het intussen een wereldwijde epidemie is geworden om de werken van Bach te misbruiken als muzikale onderzetter voor huppelende maandverband-meisjes, opdringerige internetproviders, of dit soort infantiele onderbroekenlol.
Deze cultuurkloof tussen vrouw Oy en mij zal dan ook nimmer worden overbrugd, zo weet ik intussen.
Want hoewel er beslist wel Thaise muziek is die ik te pruimen vind, (met een eervolle vermelding voor Phumphuang, die al bij het eerste bezoek aan de Thaise gewesten mijn farang-hartje wist te raken met haar tranentrekkende zangstem), is het verder vaak huilen met de pet op.
Niet dat ik haar met leed omfloerste songteksten ook maar voor een meter kon volgen, maar ook zonder woorden begreep ik de inhoud ervan, en genoot.
Maar een nadere kennismaking met, of waarderen ván Thaise volksmuziek en andere cultuuruitingen zat er nauwelijks in.
Vooral niet na het ooit, half bewusteloos en der dagen zat, moeten doorstaan van een Likée-uitvoering, ergens in de verre provincie Chumphon.
Daartoe uitgenodigd door een net zo verre neef van vrouw Oy.
Die niet alleen in de veronderstelling verkeerde dat de bezoekende farang het geweldig zou vinden, maar ons ook nog eens, op zijn voorspraak, een ereplaats bezorgde.
Pál voor de luidsprekers.
Beiden ter grootte van een Leopard-tank en minstens zo angstaanjagend.
Mijn hoop, dat de grasveldvoorstelling slechts een half uurtje zou duren, ik door het prevelen van Thaise weesgegroetjes mijn vitale organen kon behoeden voor hevig mee-vibreren én dat na elke donderende paukenslag de grond onder mij niet zou veranderen in drijfzand, werd jammer genoeg maar op één punt bewaarheid.
Zelf zwoer ik dan ook mij nimmer meer te lenen voor een dergelijk openlucht evenement. Vooral ingegeven door lichte oorsuizingen in het algemeen en een zware afkeer van het woord Likée in het bijzonder.
Vrouw Oy, gemaakt van Thais beton, en evenals de andere aanwezigen volop genietend, verklaarde mijn in drievoud ingediend verzoek deze mergsplijtende decibelbeproeving na een uurtje de rug toe te mogen keren, dan ook niet ontvankelijk.
Neef had zich juist zo uitgesloofd om ons deze zeer gewilde plaatsen te bezorgen, tussentijds opstappen zou hem ernstig gezichtsverlies bezorgen.
Het behoeft dan ook geen betoog dat neef zijn gezicht behield.
In ruil voor mijn geperforeerde trommelvliezen, houten zitvlak, en het schrappen van zijn naam uit mijn langetermijn geheugen.
Dezelfde kloof aan smaak openbaart zich ook in onze keuze van films.
Want zoals zovele van haar landgenoten geniet vrouwlief enorm van Thaise griezelfilms of in pocketvorm uitgegeven spookverhalen.
Die laatste van het illustere genre ‘drie voor een knaak en na het lezen excuses maken aan iedere nog levende hersencel.’
Ze duikt er, al handenwrijvend voor wat komen gaat, helemaal in.
Maar durft dan halverwege nauwelijks meer te kijken vanuit haar gezellig omgeslagen Goofy-dekentje, huiverend bij iedere van schimmel druipende tempelgeest die zich aan de hoofdrolspelers openbaart.
Nadelen voor wederhelft?
Het bijna onthoofd worden door een nagelvijl als ik later die avond de donkere slaapkamer uit kom, en ze daar, gezien de stroom aan halfbange Thaise verwensingen mijn richting opkomend, blijkbaar niet op gerekend had.
Ik vraag me dan ook oprecht af hoe lang ik nog zou mogen doormodderen in dit aardse tranendal, mocht vrouw Oy ooit eens ‘farang’-horrorfilms gaan bekijken.
Gelukkig voor ondergetekende vind ze die ’te echt’ en daarom veel te eng.
Mijzelf boeit deze griezelmanie niet zo, en heb beslist geen behoefte aan extra stimulans in dezen.
Oorzaak?
De hoogst sacherijnige heer Nosferatu die me af en toe ’s morgens vroeg aanstaart vanuit de badkamerspiegel, na een avondje gezellig doorzakken.
Ook wat inrichting van woning aangaat, verkeert menig Thai volgens mij in een fase die ik alleen maar zou kunnen omschrijven als ‘gewaagd doch hopeloos’.
Ooit, op bezoek bij nicht Ning, toonde deze ons vol trots haar nieuw geschapen badkamer.
Mijn eerste indruk?
Dat vele flessen hoog-octaan vuurwater waren geledigd alvorens werd overgegaan tot het optrekken van deze aanfluiting.
Toegegeven, vergeleken met het oude badderhok, een grijze Isaanse betonbunker zonder enige beluchting, comfort of recente hygiëne van betekenis, was dit een hele vooruitgang.
Maar zodra ik de bovenste rand met witte schaapjestegels zag (enkele daarvan door de uitvoerend artiest ondersteboven aangebracht) en mijns inziens slechts geschikt als wc-decoratie in een door marihunana-dampende hippies geleid kinderdagverblijf, drong tot mij door dat ik nog een lange weg te gaan had alvorens de Thaise smaak te gaan doorgronden.
Één daarvan, volgens vrouw Oy een Thaise delicatesse voor ingewijden, ga ik zeker niet meer omarmen.
De eerste keer dat ik de geur van dit verfijnde ontbindingsproces in de neusgaten kreeg, thuiskomend na een lange winterse werkdag en uitziend naar mijn prakje boerenkool met worst, dacht ik voorwaar dat de riolering de geest had gegeven, en als eerste handeling dan ook de vertrouwde pot van zijn plaats diende te rukken.
Toen ik klaarstond met pikhouweel, rode rubberen ontstopper (Gamma collectie voorjaar 97′) en de doortastendheid van een hongerige padvinder om de verstopping te lokaliseren, bleek de walm des verderfs uit de huilende koelkast te komen.
Alwaar vrouw Oy haar van thuis meegesmokkelde (met de hartelijke groeten van schoonmoeder) en tot nu toe zorgvuldig uit zicht gehouden rotte vissmurrie had opgeborgen.
Voor de kroppen sla kwam alle hulp te laat, zij hadden zich eendrachtig verhangen aan het binnenlichtje.
De yoghurt, linksdraaiend en moedig weerstand biedend, redde het, zij het voor het leven getekend.
Het kostte me dan ook drie volle dagen om de penetrante geur weg te krijgen, en nog eens drie dagen om Oy te overreden dit blaartrekkende spul nog slechts bij hoge uitzondering te gebruiken.
(mijn advies: in de loopgraven, zodra de Russen komen)
Het punt waarop onze meningen gelukkig wél overlappen, is haar zuinigheid.
Door een tegenwind-jeugd in de Isaan, met al op zeer jonge leeftijd het gevoel er alleen voor te staan, legde zij over de jaren heen een grote voorliefde aan de dag betreffende het verzamelen, oppotten, en vooral bewáren van waardevolle muntjes.
Dit in tegenstelling tot andere Thaise dames die ik ooit, in een ver en schuinsmarcherend verleden, aan mijn onbehaarde borst meende te moeten koesteren, en welke het liefst dagelijks van de hoogste plank een duik in mijn bankrekening namen.
Om daarna geheel geruisloos en op mijn kosten een enkeltje te boeken bij de firma Noorderzon.
Niets van dit alles bij vrouw Oy.
Zuinigheid met vlijt, en wee degene die in haar ogen frivool met zijn of haar dukaten omgaat.
Een afvallige heiden, rijp voor de bancaire brandstapel.
Tijdens een wandeling in de naburige polder is zij dan ook altijd degene die om de zoveel tijd aan de slootkant een verfrommeld tientje vindt, terwijl deze inheemse dagblinde nooit verder komt dan wat bierdoppen of de jeukerige naweeën van een confrontatie met uiterst onbeleefde brandnetels.
Dit spaarzame gedrag van eega is tot mijn grote vreugde, want ook ik zie graag pecunia-bomen in volle bloei.
Toen ik echter ooit, geheel indachtig haar eigen motto “koop vooral toch niet, wat de wereld u gratis biedt” voorstelde voortaan maar in de wasbak te plassen teneinde zo drinkwater te besparen, vond ze dat vreemd genoeg een vrij smakeloos idee.
Over deze blogger

-
Lieven Kattestaart (1963) woont samen met vrouw Oy op het mooie Goeree-Overflakkee.
Is werkzaam als havenmeester en bezoekt sinds 1993 het verre Thailand, waar hij in 98' Oy leerde kennen en haar overhaalde de zon vaarwel te zeggen en zich in dit kille moeras achter de dijken te vestigen.
Tegenwoordig de vakantieweken meestal doorbrengend in het Isaanse optrekje van schoonmoeder, afgewisseld met wat strandhangen in Pattaya, of klem zitten in bus of trein om andere en onbekende Thaise streken te bezoeken.
Zich voornemend na pensionering samen met Oy in Thailand te gaan wonen, en beiden kunnen nauwelijks wachten tot het zover is.
Hobby's: zodra er zich een inspiratie-vonkje aandient, doch meestal gekweld door schrijversblok, het toetsenbord beroeren teneinde het mooie Thailandblog van een nieuw stukje te voorzien, het beoefenen van lichamelijke bezigheid door middel van joggen (uiteraard met mate) online schaken, en het af en toe drinken van een prima Single Malt en daarbij wegdampen van een sigaar van Cubaanse origine.
Lees hier de laatste artikelen
Cultuur15 oktober 2025‘Over (Thaise) smaak valt niet te twisten’
Cultuur5 oktober 2025‘Een goed verstaander…’
Cultuur13 september 2025‘Smaken verschillen’
Cultuur21 augustus 2025‘De Thaise extase-kapper’
Heel herkenbaar Lieven, vooral wat betreft de horrorfilms en die zo geliefde ‘Likee’-uitvoeringen. Ik heb ooit één keer een ‘Likee-uitvoering meegemaakt in nagenoeg dezelfde omstandigheden. Persoonlijk uitgenodigd, ereplaats. Alleen had het de hele dag geregend en was het grasveld zo zompig als wat. Geen probleem, we kregen een grote rieten mat om op te zitten en een paraplu toen het opnieuw begon te regenen.
Tevens bleek ik als farang een geliefd aanspreekpunt voor de acteurs. Ik verstond niets van wat er gezegd werd, maar ik hoorde regelmatig gelach. Het zal allemaal niet slecht bedoeld geweest zijn, maar toen ik ook uitgenodigd werd om mijn aanwezigheid en vermeende interesse te bekrachtigen met een geldelijke bijdrage door het kopen van bloemenslingers voor iets wat ik afgrijselijk om horen vond, heb ik het besluit genomen nooit meer dergelijke optredens mee te maken.
In ons dorp zijn er zo een drietal optredens per jaar. Die mogen steevast rekenen op de aanwezigheid van mijn eega en haar jongere broer. Die smullen er van.
Ik voel met je mee Jos, en zie het zo voor me.
Het is gewoon afzien, ( jammer eigenlijk, gezien het plezier dat anderen eraan beleven ) zeker als je de taal niet spreekt of het simpelweg door de ongelooflijke herrie al snel voor gezien wil houden.
In mijn geval zat ik te ver van het podium om persoonlijk betrokken te raken met de dik geplamuurde acteurs, maar was wel een geliefd aanspreekpunt voor menig sigaretten en snoepverkoper.
Die zagen me als goudmijn, zeker omdat ze er van uitgingen dat ik de hele menigte wel zou trakteren.
Dank voor je reactie,
vriendelijke groet,
Lieven.
Lieven het is weer een prachtverhaal maar ik geloof niet dat de foto van de koelkast hier in Thailand is gemaakt.
De koelkast van mijn schoonmoeder, een lief mens, zit namelijk zo vol dar er niet eens een fles bier bij kan.
Daarom heb ik ook nog een eigen koelkastje…