Column – Een natie op laarzen

Thailand heeft zich weer eens in het nationale camouflagepak gehesen. Niet om zich te verstoppen in het struikgewas van de rede, maar om parmantig paraderen langs de rand van het gezonde verstand. Aan de grens met Cambodja brommen de pantserwagens als opgefokte scooters op een zondagochtend in Isaan. De generaals kijken streng voor zich uit, alsof ze iets zien dat wij niet zien. Waarschijnlijk is dat ook zo. Zij zien macht. Wij zien een kostuumdrama met scherpe randen.
Het land staat paraat. Niet voor een daadwerkelijke oorlog, daar is de benzine te duur voor, maar voor iets veel fundamentelers: collectieve hysterie. In de tv-studio’s worden er vlaggetjes uitgedeeld, de ochtendshows herhalen eindeloos dezelfde beelden van jongens in uniform die geweren vasthouden alsof het hun nationale roeping is. En ja, misschien is het dat ook. Thailand gelooft namelijk in zichzelf. Niet als concept, niet als gemeenschap, maar als grootse, glorieuze illusie.
De gemiddelde Thai is deze dagen niet bezig met de inflatie, corruptie of het feit dat zijn buurman al drie maanden geen elektriciteit heeft. Nee. De vijand is ontdekt. Hij woont in Cambodja, spreekt raar, en durft het aan om een stukje rots te claimen dat al eeuwen niet meer dan een geologisch misverstand is. Maar het gaat hier niet om logica. Het gaat om vlaggen. En volksliederen. En om de euforie van het collectief brullen dat wij in ieder geval geen Cambodjanen zijn.
Op social media stijgt het patriottisme tot ongekende hoogtes. Oorlogstoeristen typen zich warm op Facebook, tussen de selfies met filters door. Jongens van twintig, meisjes van zeventien, allen paraat om te sterven voor een nationale grens die ze op geen kaart kunnen aanwijzen. Ze liken pantserwagens alsof het kattensnoepjes zijn. Ze delen foto’s van soldaten met kinderen op de arm, alsof een geweer pas vriendelijk wordt als je er een baby naast zet.
De premier, een vrouw die waarschijnlijk nog niet weet hoe je een kaart omdraait, verklaarde plechtig dat Thailand “klaar is voor elke dreiging”. Met andere woorden: het script is geschreven, de figuranten zijn geselecteerd, het decor is opgebouwd. We hebben alleen nog een vijand nodig die zich wil gedragen zoals het hoort. Liefst met snor en een slechte attitude.
Militairen verschijnen overal. Op scholen. Op kruispunten. Op tv. Ze grijnzen naar de camera als kinderen die weten dat ze vandaag geen huiswerk hoeven maken, omdat de meester druk is met patriottisme. Er is geen ruimte voor twijfel. Twijfel is verdacht. Twijfel ruikt naar Cambodja.
De propaganda marcheert sneller dan het leger zelf. Elk uniform, elk vaandel, elk pompeus volkslied wordt uitgezonden met een ernst die grenst aan slapstick. Kinderen worden geacht trots te zijn. Leraren buigen dieper dan ooit. De premier roept op tot eenheid en wie niet mee wil marcheren wordt vriendelijk uitgenodigd dat stilletjes te doen in een hoek zonder wifi.
Ondertussen vraag ik me af hoe het zover is gekomen dat een land waar de helft van de bevolking nog denkt dat de maan wordt bestuurd door een geest, zich plots opblaast tot strategische wereldmacht. Is het compensatie? Is het nostalgie naar een verleden dat nooit heeft bestaan? Of is het gewoon de noodzaak van een gezamenlijke vijand omdat zelfreflectie te veel pijn doet?
De waarheid, mocht die nog ergens in een la liggen onderin het bureau van een generaal, is dat Thailand niet strijdt tegen Cambodja, maar tegen het vacuüm van betekenis. Tegen het angstige besef dat er achter alle mooie slogans, schooluniformen en staatsceremonies eigenlijk niets meer zit dan leegte. En leegte is nu eenmaal moeilijk te verkleden.
Dus kiezen we voor spierballen. Voor gezwollen woorden. Voor een nationale opblaaspop die we met vlaggenstok en alles de grens over sturen. En als de adrenaline straks is uitgewerkt en het testosteron verdampt, zitten we weer gewoon met z’n allen in de 7-Eleven, terwijl een kind in camouflagekleding een ham-kaastosti eet onder toezicht van een poster van de almachtige nummer 10.
Wat er overblijft, is het geratel van een machinegeweer dat nooit is afgevuurd. Een paradewagen vol zandzakken. En een natie die zichzelf weer even kon voelen. Groot. Eervol. En collectief gek.
———————————————
Dit artikel is [jp_post_view]
———————————————
Over deze blogger

- De Expat (66) woont al 17 jaar in Pattaya en geniet van elke dag in het land van melk en honing! Vroeger werkzaam in de wegen en waterbouw, maar het grillige weer in Nederland ontvlucht. Woont hier met zijn Thaise vriendin en twee honden net buiten Pattaya, op 3 minuten loopafstand van het strand. Hobby's: genieten, uitgaan, sporten en met vrienden filosoferen over voetbal, Formule 1 en politiek.
Lees hier de laatste artikelen
Column30 september 2025Column – Thailand verliest Chinese toeristen door corruptie en chaos
Column24 september 2025Column – Fast & Fools in Khon Kaen
Column15 september 2025Column – In Thailand verdwijnt je geld sneller dan een Singha op een hete dag
Column9 september 2025Column – Premier in een schijndemocratie
Ráák, Expat! Nationalisme leidt maar zelden tot iets goeds!
Als je ‘The Nation’ oproept, naar het zoekveld manoeuvreert en er intypt: ‘border’, krijg je een scala aan onderwerpen die een licht kunnen werpen op wat gaande is. Zo is daar een artikel over hoe destijds door de Franse koloniale overheerser Koh Kut aan TH werd gegund. https://www.nationthailand.com/news/asean/40051055: Historic French Colonial Map Surfaces Supporting Thai Claims to Koh Kood Island
En met die Franse koloniaal van destijds begint alle ellende: de historische onenigheid over de precieze afbakening van een 800 kilometer lange grens tussen beide landen. Het gaat om:
1- De Preah Vihear tempel: Dit is een 900 jaar oud hindoe-tempelcomplex dat al decennia lang de inzet is van het conflict. Hoewel het Internationaal Gerechtshof (IGH) in Den Haag in 1962 heeft bepaald dat de tempel tot Cambodja behoort, en die uitspraak in 2013 heeft bevestigd, blijft de directe omgeving van de tempel en de toegang ertoe een twistpunt. Deze kwestie heeft in het verleden geleid tot gewelddadige confrontaties en doden aan beide zijden.
2- Onduidelijke grensafbakening: Naast de Preah Vihear tempel zijn er verschillende andere ‘betwiste gebieden’ en ‘niemandslanden’ langs de grens waar de exacte ligging onduidelijk is of waar beide landen aanspraak op maken. Deze gebieden zijn vaak ontstaan door de manier waarop de grens door de Fransen in 1907 werd vastgelegd.
3- Nationale sentimenten: De grensgeschillen worden vaak gevoed door nationalistische sentimenten in beide landen, waarbij politici en media de kwestie gebruiken om binnenlandse steun te winnen. Dit maakt het moeilijk om tot vreedzame en duurzame oplossingen te komen.
4- Verschil in benadering: Cambodja heeft aangekondigd de vier meest recente grensgeschillen voor te leggen aan het Internationaal Gerechtshof om de kwestie definitief te beslechten. Thailand daarentegen geeft de voorkeur aan bilaterale onderhandelingen en erkent sinds 1960 de bevoegdheid van het IGH niet meer voor deze grensgeschillen.
Hoe verder? Dat kan enkel via bilaterale gesprekken. Vandaag, 14 juni vond een gesprek plaats van de ‘Thailand-Cambodia Joint Boundary Commission (JBC)’, opgericht in 2000. Dit gebeurde onder het Memorandum van Overeenstemming (MOU) betreffende het onderzoek en de afbakening van de landgrens, ook wel bekend als MOU 43. Willen de gesprekken iets opleveren, dan moet er wel gestopt worden met het dreigen met energie-exporten van de een aan de ander, of het niet meer aanschaffen van producten door de ander van de een.
https://www.bangkokpost.com/thailand/general/3049467/thailand-and-cambodia-to-continue-border-talks-sunday
Een mooi artikel is die van de zijde van een Cambodjaan die poogt de geschiedkundige geschillen naar gemeenschappelijkheid te tillen: https://www.nationthailand.com/news/asean/40050973
Why can’t two neighbouring Buddhist Kingdoms co-exist peacefully?
Verdere bronnen: een beetje van mezelf en de rest van mAggI
Als je in Thailand woont en niet tegen nationalisme kunt heb je als farang toch een groot probleem.
En verhuizen heeft weinig zin mocht je in een land onder de zon willen blijven wonen. Want vrijwel alle landen buiten West-Europa staan bol van 1 ding nationalisme.
Het nationalisme komt in Europa steeds vaker voor. Genoeg landen, ook Nederland ontkomt er niet aan. Er zijn politieke partijen die dit vuurtje maar graag opstoken voor eigen gewin. Van alles is er mis en dat komt allemaal door de niet wit geboren Nederlander.
En wat betreft het wonen onder de zon….Europa is nu nog uit te houden qua temperatuur. Maar als het zo doorgaat zullen wij net zo leven als in Thailand. Een warm en onverdraagbaar land met politici die voor eigen gewin dit maar al te graag zullen koesteren.
Niks mis met wat nationale trots.
Waarom moet alles gratis worden afgestaan zonder tegenprestatie.
Opgebouwd door hard werkende mensen met hun poten in de klei in weer en wind.
Jouw voorouders horen daar misschien ook wel bij.
En dat de wereld vergaat vanwege zure regen, ozonlaag, klimaat en stikstof dat weten we nu wel.
Dat Nederlandse temperaturen worden zoals Thailand is je eigen fantasie.
Men weet vaak niet eens Cambodia op de kaart te duiden. Of men vraagt of je per auto naar Australië kunt rijden. Volgens mij raakt het leger de weg kwijt richting Cambodia. Buiten Thailand is alles cartografisch gezien: terra incognita.
Weer prachtig en oh zo raak beschreven Expat!!