‘Karma’

-Met de trekschuit naar Korat-
Belofte maakt schuld, dus was er geen ontkomen aan.
Mijn galante, doch vooral onbezonnen geste, vrouwlief te zullen vergezellen naar haar Isaan-geboorteplaats teneinde schoonmoeder nogmaals vaarwel te kunnen zeggen, was aanstaande.
De lange rit vanaf Pattaya naar Korat (slechts een steenworp, indien in bezit van middeleeuwse blijde) diende een aanvang te nemen, dus meldden vrouw Oy en een nauwelijks ontwaakte farang zich ’s morgens uiterst vroeg ten burele des plaatselijk busvervoer.
Hierbij dient allereerst gezegd dat busreizen in Thailand aan mij niet besteed zijn.
Niet omdat ik me te goed acht om voor passagier te spelen in deze rijdende jukeboxen, of door een misplaatst neerkijken op openbaar vervoer hier te lande, maar omdat ik nooit ofte nimmer mijn draai kan vinden in de aangeboden zetels.
Want hoe ik mij ook wend of keer, na een uur of wat is totale verkramping mijn deel. Met compleet gevoelloos zitvlak, opspelende rugwervels, en algehele malaise tot gevolg.
Mijn enige hoop, dat de chauffeur aan de plaatselijke pep is, en aldus door suïcidaal laagvliegen op het Thaise asfalt mijn reislijden enigszins kan bekorten, blijkt vaak ijdeler dan de opgeverfde nachtzusters in de Tiffany-show.
Over pep gesproken, zodra het rookbrakende busmonster op het punt van vertrek stond en ik mij bij de ingang daarvan vervoegde, bleek eega, in trots bezit van zowel mijn portemonnee alsook de buskaartjes, weer eens in geen velden of wegen te bekennen.
Zij stond op dat moment namelijk aan de andere kant van het veelwielige blik, de chauffeur verblijdend met verscheidene ijsgekoelde Red Bull-varianten en een vage groene cake.
Niets is volgens haar dan ook beter voor een behouden Thaise thuiskomst, dan een wakkere bestuurder op des heeren wegen.
Wat deze keer overigens niet hielp bij het tijdig aankomen in Korat.
Want de mij zo stellig door vrouw Oy beloofde ‘snelbus’ bleek in werkelijkheid een uiterst trage hink-stap-sprong verbinding te zijn, waarbij vergeleken de fossiele vehikels die in schoonma’s streken de wegen onveilig maken een zeldzaam strak schema aanhouden, en op lichtsnelheid rondkarren.
Ontelbare malen werd het anker uitgegooid.
Oftewel om passagiers op te pikken, brandstof te laden (de nonchalant peukrokende pompbediende die ik pal onder mijn raam ontwaarde kom je in geen enkele reisgids tegen) of simpelweg omdat de chauffeur, alle stimulerende drankjes ten spijt, een grote voorliefde voor het rempedaal ten toon spreidde.
Aldus voortsukkelend hadden de medepassagiers natuurlijk, door middel van gezellige afleiding, mijn redding kunnen zijn.
Maar alleen als je houdt van een ware kakofonie aan openscheurende pakjes (van buswege verstrekte) droge crackers, krijsende Thaise dikkopjes in padvindersuniform die hun zin niet krijgen, en bovenal luidruchtig gevoerde telefoongesprekken.
Oy suste mijn hierdoor wat ontsporende gemoed, en zei me gewoon te denken aan schoonma’s hangmat, waarin ik straks, na gedane bus-arbeid, heerlijk bij zou kunnen komen.
Wat neerkomt op het aanreiken van een hansaplastje bij een slagaderlijke bloeding.
Iets verderop zat een gezette Thaise dame, die om de drie minuten een droge blafhoest produceerde, ongeveer net zo vaak een riedeltje op haar mobiel ontving, om dan vervolgens luidkeels kond te doen van het feit dat ze zich in de bus naar Korat bevond, gevolgd door de ruw geschatte locatie daarvan.
Alsof we zonder haar constante berichtgeving spoorloos zouden verdwijnen in de wildernis van het Thaise verkeer, en haar blijkbaar overbezorgde mannie in dat geval een reddingsexpeditie op touw kon zetten.
Toen ik veel, véél later, sufgeluld, sacherijnig en de zelfmoord nabij eindelijk naar buiten kreukte op het grote busstation van Korat, beklaagde het verbale viswijf zich bij vrouw Oy over haar echtgenoot, die niet van plan bleek haar hier af te halen.
Blijkbaar was telefonisch informeren naar haar welzijn meer zijn ding.
De lamlendige echtgenoot in zijn nabije mobiele toekomst een hardnekkig virus met digitale uitzaaiingen toewensend, en zijzelf een flinke braam op de stembanden, betraden wij, na een korte hobbelrit per tuk-tuk, de grote Terminal 21 Mall.
Wat niet het plan was, maar Oy had, enkele uren voor aankomst, een beslist ongewenst belletje van schoonma ontvangen.
Deze onheilstijding betrof ons idee samen af te reizen naar het gehuchtje waar ma al sinds mensenheugenis domicilie houdt, en daar uitgebreid aan drank en dis te gaan teneinde welgemoed de volgende dagen uit te kunnen buiken.
Waarop een tweede tranentrekkend afscheid een aanvang zou kunnen nemen, met dank aan een zekere onbesuisde farang.
Doch niets daarvan.
Er bleek namelijk onverwachts familie neergestreken bij ma, ( een verre neef, begeleid door kroost tot in het zevende nageslacht ) die nu de ons beloofde slaapkamer bezet hielden, en niet van plan bleken nog dit jaar hun biezen te pakken.
Omdat ook naastwonende schoonzus geen plaats had, door gelijkwaardige volksstammen aan familie binnen haar muren, bleef alleen nog een hotel-overnachting over, of een flinterdun vloermatje in de plaatselijke tempel.
Gezien de bijna halve eeuw die we er over gedaan hadden om hier te geraken, en slapen op beton bij een verwijtend op me neerstarende Heer Boeddha iets is wat ik zelfs niet had overwogen zijnde op de vlucht, en nagezeten door liquidatie-teams van CIA, Mossad en de Prinses Irene-brigade tesamen, leek het mij gekkenwerk om nu weer op stel en sprong de eerstvolgende bus terug te nemen.
Ik was allang blij weer vaste grond onder de voeten te hebben, en had deze bij het verlaten van ons sardineblik dan ook bijna gekust.
Alleen iemand die zelfkastijding hoog in het vaandel had staan zou op dezelfde dag wéér die zes verkrampte en geestdodende uren terugkarren naar Pattaya, nietwaar?
Dat diegene pal naast mij stond, en ik er ook nog eens mee getrouwd was, kon ik in mijn gebutste toestand ook niet bevroeden.
Vrouw Oy vond namelijk dat we beter nu even tezamen wat khao pad in de mik konden gieten, daarna uitgebreid gedag zeggen tegen moeders, ( daar was deze, blijkbaar met vooruitziende blik, voor naar de Mall getogen) en dan welgemoed de ronkende terugbus bestijgen.
Wie of wat kon daar nu op tegen zijn?
Zelf zag ik overal leeuwen beren op de weg, en koos uiteraard voor de hoteloptie. Daarbij van mening, (zalig zijn de simpelen van geest), nu eens te zullen triomferen op het slagveld der echtelijke twisten.
Tenslotte had ik de sterkste argumenten.
Zijnde mijn uiterste vermoeidheid, een bus-baaldag die geestelijk verwerkt moest worden, en ook niet onbelangrijk, mijn arme rugwervels die zo onderhand wel weer eens op hun plaats wilden schieten en al dreigden met belletjes naar de vakbond.
Waarop eega, haar reserves aan grijze massa aansprekend, mij aan het wankelen bracht door me het ultieme Thaise paradijs voor te schotelen.
Want, zo bracht zij voorzichtig te berde, lag ik niet véél liever morgen weer lekker languit aan het Pattayaanse strand, in plaats van in een duf, saai en waarschijnlijk overprijsd hotelbed te Korat?
Met een fles koude leverkieteling in de klamme knuistjes, een heerlijke massage door doortastende deernes in het verschiet, en ter afsluiting misschien een flinke T-bone steak overgoten met patatjes en rode wijn?
Dit alles natuurlijk met een prima uitzicht op de plaatselijke dames van verdienste, welgevormd, immer goedlachs, en bovenal gehuld in sexy niemendalletjes?
Dit laatste verzon ik er zelf bij, maar het geeft wel aan hoe diep de dolksteek van eega doordrong, als ik er zelf al redenen bij ging verzinnen om haar idee maar te kunnen omarmen.
De kans dat ik deze discussie op mijn naam ging schrijven was dan ook nihil.
Zo kon het gebeuren dat wij ten tweede male ontroerd afscheid namen van schoonma, die daarop (beladen met wierook en mirre, na eerst met ons de Mall te hebben geplunderd) terugkeerde naar de wachtende meute bij haar thuis, en zelf tegen de avond spoorslags aanschoven bij de kaartjesbalie te Korat.
Om daar twee vodjes papier met Thaise hiërogliefen te bekomen die ons verzekerden van een plaatsje aan boord van een nachtbus, die de steven richting Pattaya zou wenden.
Daarbij inbegrepen het kleine ongemak van het uur van vertrek, dat tot mijn schrik pas uiterst vroeg in de volgende morgen bleek te zijn.
Na het vele uren nutteloos rondschilderen op het busstation van Korat (de wc’s zijn een aanrader, als je tenminste van waterig ongemak tussen seksueel expliciete muurschilderingen houdt) was ik voor mijn gevoel nu al een etmaal of twee klaarwakker en dat was niet bepaald de bedoeling bij aanvang van deze bus-queeste.
Eenmaal onderweg, al ver na het middernachtelijk uur, probeerde ik na het ontvangen van een flesje dorstlesser en de al genoemde crackers, mij aangereikt door een goedlachse bus-steward op beige bordeelsluipers, vruchteloos de slaap te vatten.
Maar ook deze keer ging het niet lukken, en ik wierp dan ook jaloerse blikken op mijn reeds ingedommelde buurman.
Deze, met het aimabele uiterlijk van Pancho Villa na het beroven van een serie afgelegen haciënda’s, had kort na vertrek zijn slappe hoed over de ogen getrokken en was meteen in dromenland.
Om pas wakker te schrikken nabij Sri Racha, toen de steward met stemverheffing liet weten dat deze schone plaats ons allen wachtte, om dan even later slaapdronken naar buiten te stommelen.
Deze benijdenswaardige situatie was voor mij niet weggelegd, en zo kon het gebeuren dat ik na enige tijd het beslist onaangename gevoel kreeg in een plaatselijke Vliegende Hollander te zijn beland, jammerlijk verkreukt en voor eeuwig ronddolend op Thaise B-wegen met slechte straatverlichting.
Vrouw Oy, zich net zo makkelijk opvouwend als een strandstoel te Scheveningen, liet haar kruin nog net boven het busdekentje steken en was ook, al snurkend, niet meer aanspreekbaar.
Ziedaar mijn lange en eenzame lijden.
De verdere trip verliep al net zo martelend traag als de heenreis, afgezien van een enkel opwekkend incident, door het minuten lang afgaan van een uiterst irritant beltoontje dat iedereen wakker maakte behalve de eigenaar van de telefoon.
Toen dan toch eindelijk Pattaya in zicht kwam in het vroege ochtendlicht, kon ik mijn geluk niet op.
Want het heerlijk avondje was nu dan toch waarlijk aangebroken, zij het ietwat vroeg.
Nimmermeer, zo nam ik mij stellig voor, zou ik me nog lenen voor busvervoer onder de Thaise zon, zelfs niet indien ik daarmee het vege farang-lijf zou kunnen redden.
En dan, voor allen die nog twijfelen, je hoeft er niet in te geloven om het voor je ogen te zien gebeuren.
Want vrouw Oy, die bij het verlaten van ons ijzeren paard tot tweemaal toe haar hoofd stoot aan de tv- console waar ze al die tijd pal onder zat, heet zoiets niet Karma?
Over deze blogger

-
Lieven Kattestaart (1963) woont samen met vrouw Oy op het mooie Goeree-Overflakkee.
Is werkzaam als havenmeester en bezoekt sinds 1993 het verre Thailand, waar hij in 98' Oy leerde kennen en haar overhaalde de zon vaarwel te zeggen en zich in dit kille moeras achter de dijken te vestigen.
Tegenwoordig de vakantieweken meestal doorbrengend in het Isaanse optrekje van schoonmoeder, afgewisseld met wat strandhangen in Pattaya, of klem zitten in bus of trein om andere en onbekende Thaise streken te bezoeken.
Zich voornemend na pensionering samen met Oy in Thailand te gaan wonen, en beiden kunnen nauwelijks wachten tot het zover is.
Hobby's: zodra er zich een inspiratie-vonkje aandient, doch meestal gekweld door schrijversblok, het toetsenbord beroeren teneinde het mooie Thailandblog van een nieuw stukje te voorzien, het beoefenen van lichamelijke bezigheid door middel van joggen (uiteraard met mate) online schaken, en het af en toe drinken van een prima Single Malt en daarbij wegdampen van een sigaar van Cubaanse origine.
Lees hier de laatste artikelen
Cultuur13 september 2025‘Smaken verschillen’
Cultuur21 augustus 2025‘De Thaise extase-kapper’
Cultuur8 augustus 2025‘Mijn Thaise vriend’
Cultuur1 augustus 2025‘Gevalletje schade’
Lieven! Jij moet wel heel veel van jouw dame houden dat je je steeds weer zo laat martelen in kortestop-bussen in Thailand.
Droom jij niet eens van ‘…The seats are equipped with a massage system for every seat, along with a 10-inches personal screen with touch screen system, and USB charging ports for mobile phones, foldable food trays, and cup holders for convenience during travel….’?
Noteer dan nakhonchaiair.com. Luxe bussen, met keurig in kostuumpje gestoken dames die je een nat en warm hoofddoekje (nee, geen kopvod…) overhandigen en de massagestoel voor je starten. Broodjes, rijst en water in de bus. Kost wel een paar centen meer maar het spaart jouw rug en humeur…
Maar ja, dan moeten we jouw schrijfsels wel gaan missen, vrees ik… Dus doe maar niet…
Was erg geïnteresseerd in nakhonchaiair. (Neem normaal gesproken een taxi van familie van mijn vriendin voor die paar keer). Even op de site gekeken maar Nakhon Ratchasima/Korat staat er niet bij als vertrekpunt. Wel vreemd moet ik zeggen. Buriram als ook Khon Kaen wel…
Pjotter, blijf zoeken. Veel steden hebben wel degelijk een ‘opstappunt’ waar men ook passagiers laat uitstappen. Anders laten vragen.
Ja Lieven ik zou dat ook Karma noemen.
Toen ik mijn vrouw, ook Ooy, leerde kennen gingen we regelmatig mat de blauw/witte bus van nakhonchaiair mee naar Khon Kaen .
Dat was goed te doen behalve dat de airco veel te koud stond.
Toen ik wat meer te besteden had vlogen we van BKK naar KKC, een verademing.
Maar ik moet Erik wel gelijk geven, dan missen we jouw verhalen.
Soms is een tijdig geboekte vlucht gewoon goedkoper (voordeliger) dan een busrit…Maar maak dat sommige Thai maar eens wijs.
Reis gewoon met NCA, goed, goedkoop, betrouwbaar, goede verzorging onderweg. Doe dit al jaren als ik geen zin heb om n verre trip met de auto te maken.
De rest van de busorganisaties valt voor mij in de cattegorie cowboys.
GEWELDIG GENOTEN van dit verhaal. Letterlijk tranen gelachen.
Oftewel om passagiers op te pikken, brandstof te laden (de nonchalant peukrokende pompbediende die ik pal onder mijn raam ontwaarde kom je in geen enkele reisgids tegen) of simpelweg omdat de chauffeur, alle stimulerende drankjes ten spijt, een grote voorliefde voor het rempedaal ten toon spreidde. Dit hé heb ik ook diverse malen meegemaakt. Ogen dicht. Een schietgebedje en er op vertrouwen dat het ook nu weer goed gaat. En ja…. ik leef nog. ! HG.
Je kon ten minste nog zitten . Ik heb zoiets wel eens gehad toen ik de aller vroegste trein naar Schiphol nam . Maar de directe treinen vanuit het zuiden waren uitgevallen . Zo slalom je dan in het spitsuur via een andere route en zelfs de ICE onder voortdurend angst de vlucht te missen . En dan nog net op tijd zijn . Een avontuur op zich .
Prachtig verhaal weer Lieven. Bij het lezen leefde ik met jou mee. Het leven is lijden zong Robert Long.
Jaren geleden heb ik ook dergelijke busreizen gemaakt van Bangkok naar mijn dorpje in Korat en terug. Slapen op de bus kon ik niet maar mijn eega wel. Is iets aangeboren bij Thais vermoed ik. Wij reisden altijd met NakhonChaiAir. Het chemisch toilet was een verschrikking. Ik kan bij benadering niet zeggen hoe dikwijls ik de videofilm “Waterworld” met Kevin Costner in de bus gezien heb. Denkelijk hadden ze maar één cassette.