Dagboek van een Thailandganger (deel 18) – Alleen verder

Sinds de breuk tussen mij en mijn vriendin definitief is geworden, ben ik veel aan het nadenken. Niet op een dramatische manier, maar wel serieus. Er is nu rust in mijn hoofd, maar ook ruimte. En in die ruimte ben ik eens goed gaan zitten om de balans op te maken van mijn emigratie-avontuur tot nu toe.
Het eerste wat ik mezelf moest toegeven, is dat ik het misschien anders had moeten aanpakken. Achteraf gezien was het verstandiger geweest om eerst een tijd alleen te wonen. Even landen, zelf het ritme vinden, zelf het papierwerk doorworstelen, zelf verdwalen. Niet omdat ik haar hulp niet waardeerde, in tegendeel, ze heeft me echt door het woud van de Thaise bureaucratie geholpen, maar het maakte me ook afhankelijk. En ik denk dat het goed is om die onafhankelijkheid direct op te bouwen. Om fouten te maken. Want daar leer je van, en je wordt er steviger van.
Nu die fase afgesloten is, merk ik dat ik opnieuw moet zoeken naar een dagelijks ritme. Alleen deze keer helemaal alleen. Geen vriendin in huis, geen gezamenlijke maaltijden, geen overleg over de dag. En dat is soms heerlijk. vrijheid, stilte, tijd, maar ook confronterend. Je loopt vaker met je ziel onder de arm.
Een aantal lezers van Thailandblog reageerde na mijn vorige dagboek met een waarschuwing: “Ga nu niet het nachtleven in om daar afleiding te zoeken.” Begrijpelijke zorg. En laat ik eerlijk zijn: ik ben inderdaad de deur wat vaker uit geweest. Ik hou het bescheiden (drie biertjes, niet meer) en ga dan weer naar huis. Een soort zelfopgelegde discipline, die ik nodig heb om niet te verdwalen in de verleiding. Maar makkelijk is het soms niet. De gezelligheid, de muziek, het praatje aan de bar, het trekt. En als er dan een aantrekkelijke Thaise dame bij je komt zitten, moet je stevig in je schoenen staan. En dus zeg ik netjes dat ik geen interesse heb. Niet omdat ik dat moet zeggen, maar omdat ik het meen. Er is nog iets in mij dat met respect naar de vorige relatie wil terugkijken.
Laatst raakte ik in een bar aan de praat met een Nederlandse man van mijn leeftijd. Hij zat daar met zijn Thaise vriendin, een vriendelijke vrouw die zich op de achtergrond hield, maar duidelijk in haar element was. We praatten over van alles: Thailand, politiek, boeken, relaties. Hij bleek een intelligente vent, met een brede blik op het leven hier. We wisselden nummers uit. Misschien spreken we binnenkort weer af.
Goed nieuws van mijn Vlaamse vriend: zijn arm is bijna genezen en het gips mag er binnenkort af. We kijken er allebei naar uit om weer onze oude wandelingen op te pakken, met daarna een koud biertje aan de boulevard. Hij is nuchter, een Bourgondiër in hart en nieren, en altijd in staat om mijn piekerhoofd weer terug op de grond te krijgen. Hij maakt problemen kleiner door er lucht bij te laten. En dat is precies wat ik soms nodig heb.
Binnenkort vlieg ik voor twee weken terug naar Nederland. Ik ga logeren bij mijn dochter. Alleen al de gedachte dat ik haar weer even vast kan houden, brengt iets zachts in me naar boven. Ook ga ik oude vrienden opzoeken en familie zien. Gek genoeg heb ik Nederland nog niet echt gemist. Dat had ik vooraf anders verwacht. Je denkt dat heimwee zich vooral richt op het land, op het landschap, op het eten. Maar bij mij is het vooral gericht op mensen. Personen die je door en door kent. Die je door en door kennen.
Toch weet ik ook: het kan nog komen. Nu is alles nog relatief nieuw. Ik ontdek, ik pas me aan, ik kijk nog met verwondering naar veel dingen. Maar wat als die verwondering plaatsmaakt voor gewenning? Komt er dan heimwee naar die grijze luchten, die fietspaden, die Hollandse stroefheid? Misschien. Misschien niet. We zullen het zien.
Wat me ondertussen blijft frustreren, is de Thaise taal. Elke dag besteed ik anderhalf uur aan oefenen. Flashcards, kinderboekjes, luisteren naar de televisie, woorden herhalen tot ik ze in mijn slaap zou moeten kennen. En toch kom ik nauwelijks verder. Woorden herken ik, klanken een beetje, maar zinnen formuleren is nog steeds een berg waar ik niet overheen kom. Ik overweeg nu privé-les. Niet goedkoop, maar het lijkt me de investering waard. Want als je de taal niet spreekt, blijf je altijd buitenstaander. En ik wil geen toeschouwer zijn in het land waarin ik leef.
Een paar dagen geleden werd ik onverwacht geconfronteerd met de harde kant van het Thaise leven. Ik hoorde een doffe klap en draaide me om: een pick-up truck had een motorbike geraakt. De bestuurster, een jonge Thaise vrouw, lag bewegingloos op het asfalt. Zonder helm. Er was veel bloed. Mensen reden er met een boog omheen. Velen keken niet eens. Geen paniek, geen hulp, alleen afstand. Ik probeerde het verkeer wat te regelen, zwaaide met mijn armen, maar ik voelde me belachelijk. Een farang met goede bedoelingen, maar zonder invloed.
Het duurde lang voor er hulp kwam. Toen de ambulance er eindelijk was, ben ik weggelopen. Ik had het niet eens zien gebeuren. Alleen het gevolg. Maar het bleef in mijn hoofd zitten. Nog steeds. Hoe broos alles is. En hoe snel we weer doorrijden.
Deze periode was het stil vanbinnen. Een paar wandelingen, wat nadenken, gesprekken hier en daar. Geen groot drama. Geen grote vreugde. Maar een besef dat ik nu echt alleen verder ga. En dat is wennen. Maar het is ook vrijheid. En ergens in die stilte, in die tussenfase van wat was en wat komt, vind ik langzaam weer de rust terug.
Wordt vervolgd…
Ingezonden door Nico