‘Als zelfs mijn vrouw het zwaard opneemt…’

Mijn vrouw is een zacht mens. Ze praat langzaam, lacht sneller dan ze moppert en als ik weer eens klaag over de hitte, het eten of de buurman die om zes uur ’s ochtends karaoke zingt, zegt ze alleen maar: mai pen rai. Haar leven is een aaneenschakeling van thee zetten, bloemen schikken en met haar voeten naar de tempel wijzen in plaats van haar handen. Ze leest het nieuws niet, kijkt geen televisie en weet meestal niet of het nu dinsdag is of donderdag.
Totdat de Cambodjanen weer begonnen.
Het begon met een bericht op Facebook. Een Cambodjaanse politicus zou iets gezegd hebben over de grens, of over een tempel, of over een steen, ik weet het niet meer precies. Wat ik wel weet, is dat mijn vrouw met een klik veranderde van een kalme boeddhiste in een furie die haar telefoon begon te martelen alsof het ding zelf uit Phnom Penh was geïmporteerd.
“Ze moeten van onze grond afblijven!” beet ze me toe, terwijl ik nog met m’n ochtendkoffie in de hand op een slipper stond.
“Wie?” vroeg ik, slaperig.
“De Khmer!” zei ze, alsof ik persoonlijk hand in hand had gelopen met Pol Pot.
Nu moet je weten: ik ben een man van de rede. Ik lees. Ik nuanceer. Ik zie kaarten, verdragen, satelietbeelden. Mijn vrouw ziet gewoon een tempel op een heuvel die ‘ons’ is, want daar ligt ie nou eenmaal. Punt.
“Maar schat,” probeerde ik voorzichtig, “er zijn toch verdragen over, en de internationale rechtbank in Den Haag heeft…”
“Farang begrijpt niks van onze geschiedenis,” zei ze plots in het meervoud, alsof ik persoonlijk verantwoordelijk was voor de koloniale grenzen.
Daar ging mijn rustige ochtend. Mijn vrouw, die normaal nog geen mier op haar arm dooddrukt, wilde ineens soldaten sturen. Ik keek of ze een spandoek had gemaakt. Of ergens een slinger met prikkeldraad vandaan haalde.
“Wil je rijst?” vroeg ze plots, alsof er niets gebeurd was. Maar ik zag het: haar ogen flikkerden nog. De geest van Rama V was in haar gevaren, of misschien was het gewoon het algoritme van Facebook?
’s Avonds zette ze het nieuws aan, iets wat ze al drie jaar niet gedaan had. Op het scherm marcheerden Thaise soldaten richting een grens waar niemand ooit van gehoord had. Ik zag een generaal praten met een kaart op de achtergrond. Mijn vrouw knikte instemmend. “Goede man,” zei ze. “Hij verdedigt onze eer.”
Onze eer. Ik voelde me licht bezwaard. Ik had die eerder die week nog met een Cambodjaanse man in de supermarkt staan praten over rijstpannen. Aardige vent.
Sinds een paar dagen is het grensconflict wat weggeëbd. De soldaten staan nog steeds, vermoed ik, op een heuvel naar elkaar te kijken met veel stof en weinig schaduw. Mijn vrouw is teruggekeerd naar haar bloemen en haar thee. Maar af en toe, als ze ziet dat ik Khmer curry bestel in het restaurant van die Cambodjaanse familie verderop, werpt ze me een blik toe. Zo eentje die zegt: “Verrader.”
Dan glimlach ik maar. Want als zelfs mijn vrouw, die ooit een gewonde kip met betadine insmeerde alsof het haar kind was, wil dat we de vlag hijsen en ten strijde trekken… dan weet je dat de grenzen in Azië niet alleen over land gaan, maar vooral over trots. En trots, dat zit dieper dan rijstwortels…
———————————————
Dit artikel is [jp_post_view]
———————————————
Over deze blogger

-
Mijn leeftijd valt officieel onder de categorie ‘bejaard’. Ik woon al 28 jaar in Thailand, probeer dat maar eens na te doen. Nederland was ooit het paradijs, maar het raakte in verval. Dus ging ik op zoek naar een nieuw paradijs en vond Siam. Of was het andersom en vond Siam mij? Hoe dan ook, we waren elkaar goed gezind.
De ICT zorgde voor een regelmatig inkomen, iets wat jullie ‘werk’ noemen, maar voor mij was het vooral een tijdverdrijf. Schrijven, dat is de echte hobby. Voor Thailandblog pak ik die oude liefde weer op, want na 15 jaar zwoegen verdienen jullie wel wat leesvoer.
Ik begon op Phuket, verhuisde naar Ubon Ratchathani, en na een tussenstop in Pattaya woon ik nu ergens in het noorden, midden in de natuur. Rust roest niet, zeg ik altijd, en dat blijkt te kloppen. Hier, omgeven door het groen, lijkt de tijd stil te staan, maar dat doet het leven gelukkig niet.
Eten, vooral lekker, dat is mijn passie. En wat maakt een avond compleet? Een goed glas whisky en een sigaar. Dan heb je het wel zo’n beetje, vind ik. Proost!
Lees hier de laatste artikelen
Cultuur6 september 2025‘Het gevecht met de Thaise klamboe – Een nachtelijke veldslag in zeven akten’
Cultuur31 augustus 2025‘Farang op slippers in het regenwoud’
Cultuur25 augustus 2025‘Mijn brommer is mijn boeddha’
Cultuur19 augustus 2025‘Zoetsappige verhaaltjes? Ja, dat klopt!’
Herkenbaar…
Ik was er. 4 jaar geleden, mooie herinnering, leuk verhaal voor mn dagboek. Al schrijf ik niet zo leuk als deze schrijverl
De Thai [in het algemeen] heeft het met, niet een van de buurlanden goed op.
Andersom geldt dat ook trouwens, hoop oud zeer wat niet vergeten wordt.
En dan te bedenken dat de Thai zichzelf beschouwen als Boeddhisten.
Ik vond dit voorbeeld hoe ver de techniek al is om hele bevolkingsgroepen en zelfs verkiezingen te beïnvloeden, werkelijk griezelig als de verkeerde mensen aan de knoppen zitten.
https://youtube.com/shorts/s-BQhXdCs8Y?si=nUvYalrcjiy–7vg
Geert, dat is een wereldwijd probleem. Overal in deze aardse wereld zitten de verkeerde mensen aan de ‘knoppen’.
Prachtig mooi geschreven.
Mijn vriendin reageerde precies hetzelfde als jouw vrouw.
Kom niet aan Thais grondgebied…ook al is het internationaal wettelijk anders erkend.
Mijn vriendin is boeddhist in hart en nieren en slaat nog geen vlieg dood maar zou morgen zo het leger ingaan om haar leven te geven voor die postzegel van landoppervlak die wettelijk niet eens van Thailand is.
En volgens mij heeft Thailand geen gebrek aan historisch belangrijke tempels.
Welke Nederlander zou er nog voor een stukkie land willen vechten als zelfs hun eigen familieleden bij ernstig ziektebeelden aan het eind van hun leven worden uitbesteed aan zorginstellingen om zelf die zorg zelf niet meer elke dag willen geven.In Nederland kunnen ze beter Russische leren want er is geen soldaat meer te vinden voor het landsbelang.
In Thailand wappert er hier nog iedere dag een Thaise vlag ook al vindt men de politiek helemaal niet goed voor het volk. Amazing Thailand
Danny
In 1980 vertrok ik naar Thailand om als jonge idealist te gaan werken in de Cambodjaanse vluchtelingenkampen van Sakaeo en Kao-I-Dang. Het werk bestond uit het maken van beenprothesen met materialen die lokaal beschikbaar waren.
Het verhaal van Farang Kee Nok roept uiteraard herinneringen op. Net als hij ben ik via tussenstations als Bangkok, Pattaya en Phuket uiteindelijk in een klein gehucht in Isaan neergestreken. Mijn kinderen zijn in Thailand geboren en getogen, dus niets brengt mij terug naar Europa. Wat wil een mens nog meer?
Mooi geschreven, zo herkenbaar! 🙂
Het nationalise zit er diep ingebeiteld.
Mijn kinderen staan iedere dag op school voor de vlag, daar worden handelingen verricht met militaire precizie wat mijns inzien beter besteed kan worden aan ander onderwijs.
Mijn vrouw noemt de Cambodianen kamihn en reageerde ook furieus op de Thaise nieuwsberichten.
Ik heb haar verteld dat die tempel van vroeger uit al tot Cambodia behoort maar volgens haar kon dat niet.
Toen ik haar vertelde dat de Thaise taal is onstaan vanuit Cambodia werd ze stil.
Niet alle Thaise vrouwen zijn uit hetzelfde hout gesneden. Die van mij uit een speciaal soort teak. Ze volgt het nieuws, ze ziet het actuele gebeuren met lede ogen aan, heeft er een ferm standpunt over die absoluut richting Haagse bronnen neigt, weet donders goed hoe hazen lopen, en weet prima te relativeren.
Thuis ben ik degene die er over begint. “Ze zijn weer eens bezig bij jullie aan de grens. De zoveelste keer” Mijn Thaise vrouw reageert amper. Het zal haar worst zijn wat daar gebeurt. Die indruk krijg ik althans.