
Het monetaire systeem van Thailand speelt een cruciale rol in de stabiliteit van de economie en de waarde van de Thaise baht. Ondanks economische tegenvallers blijft de baht opmerkelijk sterk. Deze analyse onderzoekt de werking van de Bank of Thailand, het monetaire beleid, het wisselkoersregime en de invloed van kapitaalstromen, export en speculatie. Daarnaast kijken we naar de factoren achter de aanhoudende kracht van de baht, zoals renteverschillen, handelsoverschotten en valutamarktsentiment. Waarom blijft de baht zo veerkrachtig, zelfs bij economische onzekerheid? Dit artikel biedt een diepgaande analyse van de fundamenten en trends die de munt ondersteunen.
Rol van de centrale bank (Bank of Thailand)
De Bank of Thailand (BoT) is de centrale bank van Thailand en vervult een kernrol in het monetaire stelsel. Haar wettelijke mandaat omvat drie hoofddoelstellingen: prijsstabiliteit op middellange termijn, duurzaam economisch groei en financiële stabiliteit.
Om deze doelen te bereiken hanteert de BoT een zogenaamd flexibel inflatiedoelwit-raamwerk. Dit betekent dat de centrale bank zich richt op het handhaven van een gematigde inflatie, het officiële inflatiestreefcijfer ligt doorgaans tussen 1% en 3%, terwijl ze tegelijk de economie op haar groeipotentieel tracht te houden en de stabiliteit van het financiële stelsel bewaakt.
De BoT opereert in principe onafhankelijk, maar stelt het inflatiedoel elk jaar in samenspraak met de minister van Financiën vast, ter goedkeuring door de regering. Indien de inflatie buiten de doelbandbreedte valt, moet de gouverneur publiekelijk uitleg geven en maatregelen voorstellen om de inflatie terug naar het doel te brengen.
Als centrale bank is de BoT verantwoordelijk voor het uitgeven van de nationale munt (de Thaise baht), het beheren van de geldhoeveelheid en het toezien op het bankwezen. Beslissingen over het monetair beleid worden genomen door het Monetary Policy Committee (MPC), een comité van zeven leden (waarvan vier externe experts) dat periodiek vergadert en stemt over renteaanpassingen.
Deze opzet (met externe deskundigen en stemtransparantie) is bedoeld om de besluitvorming objectief en geloofwaardig te maken. De Bank of Thailand werd in haar huidige vorm opgericht in 1942 en heeft sinds de Aziatische crisis van 1997 aan onafhankelijkheid en professionaliteit gewonnen, wat bijdraagt aan vertrouwen van zowel binnenlandse als buitenlandse partijen in het Thaise monetaire systeem.
Monetair beleid en instrumenten
Het primaire instrument van de BoT is de beleidsrente (policy interest rate), met name de één-daagse reporente. Via renteaanpassingen beïnvloedt de centrale bank de leen- en spaarkosten in de economie, en daarmee consumptie, investeringen en uiteindelijk de inflatie. Thailand hanteert sinds 2000 een vorm van inflatietargeting, en de centrale bank gebruikt dit instrumentarium op flexibele wijze. Naast de rente zet de BoT ook aanvullende tools in (een geïntegreerd beleidspakket) zoals macroprudentiële maatregelen (bv. leningsvoorwaarden aanscherpen) en beheer van kapitaalstromen, om de drie doelstellingen (prijsstabiliteit, groei, stabiliteit) in balans te houden.
In de praktijk heeft het monetaire beleid van Thailand de afgelopen decennia bijgedragen aan een relatief lage en stabiele inflatie. Ter illustratie: in de periode vóór de COVID-19-pandemie was de gemiddelde inflatie slechts rond 1%, ruim binnen de doelband. Tijdens economische schokken past de BoT haar beleid proportioneel aan. Zo verlaagde de MPC in mei 2020 tijdens de pandemie de beleidsrente tot een historisch laagtepunt van 0,50% om de zware recessie te verzachten. Deze stap, de vijfde verlaging in korte tijd, werd genomen om “de economische klap te verzachten” nu de vooruitzichten ernstig verslechterden. Dankzij dergelijke accommoderende acties kon de schade deels worden beperkt, al kromp de economie dat jaar met meer dan 6%.
Nadat de crisis afzwakte, verschoof de focus geleidelijk van stimulering naar normalisering. In de loop van 2022 en 2023 begon de BoT de rente stapsgewijs te verhogen vanaf het noodniveau van 0,50%, om toenemende inflatiedruk (onder meer door hogere energieprijzen) te beteugelen. Uiteindelijk bereikte de beleidsrente medio 2023 2,50%, een niveau dat ruim boven de inflatie uitkwam. Hiermee creëerde de centrale bank weer een neutrale tot licht restrictieve monetaire houding. Opvallend is dat de inflatie in Thailand na de opleving van 6,08% in 2022 snel terugviel, in de eerste negen maanden van 2024 bedroeg de inflatie gemiddeld slechts 0,2%, ver onder het doel.
Ondanks deze lage inflatie hield de BoT de rente geruime tijd hoog. De MPC weerstond namelijk herhaaldelijk politieke druk om te versoepelen en handhaafde de rente vijf achtereenvolgende vergaderingen op 2,50%. Pas in oktober 2024 besloot de bank tot een eerste renteverlaging (25 basispunten) sinds 2020, naar 2,25%, met een verdeelde stemming (5 voor, 2 tegen). De centrale bank benadrukte dat deze verlaging een “recalibratie” was en niet per se het begin van een langdurige versoepelingscyclus. Men achtte de rente van 2,25% nog steeds voldoende om economische risico’s en inflatie onder controle te houden. BoT-bestuurders gaven aan dat de rente “neutraal en in lijn met het economisch potentieel” moet blijven en niet zo laag mag worden dat zich op termijn financiële onevenwichtigheden (zoals buitensporige schuldenopbouw) voordoen. Dit illustreert de prudente insteek van het Thaise monetaire beleid: zelfs bij lage inflatie is men voorzichtig met overmatige stimulering, gezien de al hoge particuliere schulden (ruim 89% van het BBP) en de financiële stabiliteit.
Al met al heeft het monetaire beleid van Thailand gezorgd voor lange termijn stabiliteit. De geloofwaardigheid van de BoT is hoog, inflatieverwachtingen blijven goed verankerd rond het middelpunt van de targetrange en dit draagt bij aan vertrouwen in de Thaise baht en economie.

Wisselkoersregime en -mechanismen
Op het vlak van wisselkoersbeleid heeft Thailand belangrijke wijzigingen doorgemaakt. Tot 1997 voerde Thailand een semi-vaste koppeling van de baht aan de Amerikaanse dollar (via een valutamandje). Deze vaste wisselkoers hielp in eerdere decennia bij stabiliteit, maar leidde in de jaren ’90 tot onevenwichtigheden. Uiteindelijk raakte Thailand in juli 1997 door zijn buitenlandse reserves heen en moest het de baht laten zweven; dit markeerde de start van de Aziatische financiële crisis. De baht deprecieerde toen abrupt van ongeveer ฿25 per US$ (voor de float) naar een dieptepunt van circa ฿54 per US$ in begin 1998. De crisis van 1997 toonde de kwetsbaarheid van een starre koppeling en vormde het keerpunt voor het wisselkoersregime.
Sindsdien hanteert Thailand een flexibele wisselkoers binnen een gemanaged float-systeem. In de praktijk betekent dit dat vraag en aanbod op de valutamarkt de baht-koers bepalen, maar de centrale bank grijpt in indien excessieve volatiliteit optreedt.
De BoT streeft dus niet naar een vast pariteitsniveau, maar probeert al te abrupte bewegingen van de baht te dempen. Dit beleid wordt ondersteund door de omvangrijke buitenlandse reserves die Thailand heeft opgebouwd gedurende jaren van overschotten. De internationale reserves bedragen eind 2024 ongeveer $210–215 miljard, wat overeenkomt met ruim 8,5 maanden importdekking.
Dit grote reservebuffer geeft de centrale bank voldoende munitie om de baht te ondersteunen als dat nodig is, en fungeert als belangrijk vertrouwenwekkend signaal richting de markt.
Concreet heeft de BoT in het verleden verschillende maatregelen ingezet om ongewenste wisselkoersschommelingen te beheersen. In tijden van sterke kapitaalinstroom en snelle appreciatie (zoals in 2006) heeft men zelfs tijdelijke kapitaalcontroles ingesteld. Zo werd in december 2006 een verplichting ingevoerd dat 30% van bepaalde buitenlandse kapitaalinstromen voor ten minste een jaar renteloos bij de centrale bank moest worden gedeponeerd.
Deze ongebruikelijke maatregel, bedoeld om speculatieve instromen af te remmen en de rappe baht-appreciatie (destijds ~16% in dat jaar) te beteugelen, miste echter grotendeels zijn doel: de baht bleef verder stijgen (nog ~14% na invoering) en de export presteerde desondanks robuust (+30% in 2007).
Wel veroorzaakten de plotselinge controles korte-termijn onrust op de beurs (een scherpe eenmalige daling) waarna ze deels werden versoepeld. Dit voorbeeld illustreert dat de BoT bereid is onorthodoxe stappen te zetten bij extreme valutabewegingen, maar ook dat marktforces uiteindelijk moeilijk te kooien zijn.
In recentere jaren is het wisselkoersbeleid subtieler. De BoT volgt een “sand in the wheels”-benadering: geleidelijke versoepeling van regels om kapitaaluitstroom toe te staan (bijvoorbeeld Thaise investeerders meer mogelijkheden geven om in het buitenland te beleggen) en gerichte interventies wanneer de baht al te snel beweegt. Zo heeft de bank in 2019–2020, toen de baht sterk was, de regels voor Thaise burgers om buitenlandse valuta aan te houden versoepeld, om daarmee de opwaartse druk op de baht iets te verlichten. Tijdens de pandemie liet men de baht vrij verzwakken zonder agressieve interventie, passend bij de economische fundamentals van dat moment (hoge tekorten door wegvallend toerisme). Over het algemeen geldt dat de BoT valutavolatiliteit probeert te beperken, maar een trendmatige aanpassing (appreciatie of depreciatie) accepteert als die fundamenteel gerechtvaardigd is. Dit gematigd flexibele regime heeft Thailand sinds 1997 behoed voor een nieuwe valuta-crisis en geeft de economie ruimte om externe schokken op te vangen via de wisselkoers.

Brede economische impact van monetair beleid
Het gevoerde monetaire beleid en het wisselkoersregime hebben belangrijke implicaties voor de Thaise economie. Ten eerste heeft de focus op inflatiebeheersing Thailand jarenlang een lage inflatie en dus koopkrachtbehoud opgeleverd. Zoals vermeld lag de gemiddelde inflatie pre-2020 rond 1%, wat het vertrouwen van consumenten en investeerders steunde. Stabiele prijzen en voorspelbaar beleid creëerden ook een gunstig investeringsklimaat: bedrijven kunnen rekenen op een stabiel financieel klimaat, en dat trekt zowel binnenlandse investeringen als buitenlandse directe investeringen (FDI) aan. Thailand werd bijvoorbeeld in de jaren 2010 herhaaldelijk genoemd als een van de meest aantrekkelijke opkomende markten, mede dankzij zijn solide monetair beheer en sterke externe positie. Het land beschikt over hoge internationale kredietratings (BBB+ tot A- range), wat deels te danken is aan prudent monetair en fiscaal beleid.
Een ander gevolg is dat de Thaise baht, gesteund door deze fundamentals, aan internationaal aanzien heeft gewonnen. De baht is tegenwoordig een van de meest verhandelde en gebruikte valuta’s in de regio. In 2017 stond de baht zelfs op de 10e plaats wereldwijd als betaalvaluta.
Dit duidt erop dat de baht een zekere regionale reservevaluta-status geniet: bedrijven en banken in Azië gebruiken de munt graag voor transacties, omdat ze vertrouwen op de stabiliteit ervan. Dit vertrouwen is mede opgebouwd door het consistente beleid van de BoT na 1997.
Er zijn echter ook uitdagingen. De keerzijde van een sterke baht en lage inflatie is soms een verlies aan concurrentiekracht voor exportsectoren en toerisme. Zo luidden Thaise exporteurs en toerismebedrijven in recente jaren regelmatig de noodklok over een te sterke baht die hun inkomsten drukt wanneer buitenlandse opbrengsten worden teruggewisseld.
Een dure baht maakt Thaise goederen duurder in het buitenland en buitenlandse reizen goedkoper ten opzichte van vakanties in Thailand. De centrale bank erkent dit spanningsveld. In 2019, bijvoorbeeld, was de baht de sterkste munt in Azië (mede door een enorm lopend-rekeningsoverschot van ~7-8% BBP) en dat zette de export onder druk. In reactie daarop verlaagde de BoT toen de rente en nam maatregelen om de kapitaalinstroom te matigen. Ook eind 2023/begin 2024 speelde dit: terwijl de economie kwakkelde, was de baht opvallend sterk. De BoT zag zich genoodzaakt de koersprestaties te bespreken met het ministerie van Financiën, en uiteindelijk werd in oktober 2024 de rente verlaagd mede om een onnodig sterke baht te voorkomen en zo export en toerisme te ondersteunen. Dit onderstreept dat monetair beleid zich niet in een vacuüm afspeelt, het heeft directe gevolgen voor de reële economie, met name voor open sectoren.
Al met al is de bredere impact van het Thaise monetaire systeem dus tweezijdig: het heeft macro-economische stabiliteit gebracht (weinig inflatie en crisisbestendigheid) en Thailand geholpen zich te ontwikkelen tot een betrouwbare economie, maar het zorgt periodiek ook voor spanningen rondom groei als de munt te sterk wordt. De BoT probeert die balans te managen, onder meer door haar geïntegreerde aanpak waarbij ook kredietgroei en wisselkoers in ogenschouw worden genomen. In recente cijfers zien we dat de economie weliswaar groeit maar relatief langzaam: in 2023 slechts 1,9% (beduidend lager dan buurlanden). Voor 2024 wordt circa 2,6–2,7% groei voorzien. Deze gematigde prestaties worden deels toegeschreven aan zwakke exportvraag en een sterke munt, wat illustreert hoe het monetaire en externe beleid de economie beïnvloeden. Toch heeft Thailand dankzij zijn monetaire stabiliteit ernstige macro-economische crisissen weten te vermijden sinds 1997, een prestatie op zich voor een opkomende economie.

De Thaise baht blijft sterk ondanks economische tegenvallers
Ondanks periodes van economische tegenslag en tegenvallende groei staat de Thaise baht bekend om zijn opmerkelijke veerkracht en sterkte. Zelfs wanneer de economische fundamenten op korte termijn verzwakken (bijvoorbeeld door een krimpende export, politieke onzekerheid of een pandemie) blijft de baht vaak relatief sterk ten opzichte van andere valuta. In de afgelopen jaren zijn er verschillende voorbeelden van dit fenomeen. Zo presteerde de baht in 2018–2019 uitzonderlijk goed: het was de best presterende munt in opkomend Azië en steeg jaar-op-jaar met meer dan 8% in waarde, terwijl de groei van de Thaise economie bescheiden was. Evenzo, na het dieptepunt van de coronacrisis, waardeerde de baht zich aanzienlijk ondanks een trage economische heropleving en politieke onrust. In september 2024 bereikte de munt zelfs de sterkste koers in 31 maanden (rond ฿32,23 per USD, een appreciatie van 5,8% sinds begin dat jaar) terwijl de groei in 2023 slechts 1,9% bedroeg.
Deze discrepantie tussen economische prestaties en valutakracht roept de vraag op welke factoren de baht ondersteunen. Hieronder analyseren we de belangrijkste drijfveren:
Monetair beleid en rentevoetbeslissingen
Een eerste factor is het voorzichtige monetaire beleid en de relatief hogere rente in Thailand. Zoals besproken heeft de BoT, zelfs in moeilijke tijden, de rente niet extreem verlaagd (uitzondering: korte periode 0,5% in 2020) en vervolgens tijdig genormaliseerd. Dit betekent dat beleggers in Thaise baht-activa vaak een aantrekkelijk rentebeleid aantreffen, zeker wanneer elders ter wereld de rentes laag zijn. Zo had Thailand gedurende 2019 een beleidsrente rond 1,25-1,50%, terwijl bijvoorbeeld Europa en Japan nul of negatieve rentes kenden. Dit renteverschil stimuleerde de zogenaamde carry trade: investeerders leenden goedkoop in buitenlandse valuta en belegden in baht tegen hogere rente, wat de vraag naar baht deed stijgen. Meer recent, in 2022-2023, liep het renteverschil met de VS weliswaar terug doordat de Fed fors verhoogde, maar Thailand bood nog steeds relatief hoge reële rentes, de inflatie was immers veel lager dan in de VS/EU.
De vasthoudendheid van de BoT om geen overhaaste renteverlagingen door te voeren in 2023–2024 droeg bij aan een blijvende interesse in de baht. In feite werd de sterkte van de baht door de centrale bank deels als eigen succes gezien: het reflecteerde het vertrouwen dat de markt had in de Thaise economie en het beleid. Pas toen de baht té snel apprecieerde en de economie kwakkelde, besloot de MPC eind 2024 tot een kleine renteverlaging juist om de munt te temperen.
Tot die tijd gold: de beleidsrente van 2,50% werd gehandhaafd ondanks zeer lage inflatie, waardoor Thailand een van de weinige landen was met een positieve reële rente. Dit trok kapitaal aan. De BoT benadrukte bovendien dat de rente hoog genoeg moest blijven om stabiliteitsrisico’s te voorkomen.
Per saldo heeft het conservatieve rentebeleid dus bijgedragen aan een sterke baht, omdat het investeerders een stabiel en renderend klimaat bood.
Daarnaast heeft de geloofwaardigheid van de BoT (inflatiedoel werd structureel gehaald, geen monetarisering van schuld etc.) gezorgd dat de markt verwacht dat de waarde van de baht niet wordt uitgehold door hoge inflatie of drastische ingrepen. Dit vertrouwen houdt speculatieve aanvallen of massale verkopen van de baht tegen, zelfs in economisch slechtere tijden. Integendeel, de baht wordt soms gezien als een relatief veilige haven binnen opkomend Azië dankzij prudent beleid.

Kapitaalstromen en buitenlandse investeringen
Kapitaalinstroom is een tweede pijler onder de sterke baht. Thailand heeft decennialang geprofiteerd van aanzienlijke instroom van zowel directe buitenlandse investeringen (FDI) als portfoliokapitaal. Grote multinationals, met name uit Japan, China en andere Aziatische landen, hebben Thailand gekozen als productiebasis (bijvoorbeeld in de auto-industrie, elektronica, petrochemie). Dit zorgt voor een constante vraag naar baht (om lokale uitgaven en lonen te betalen) en voor binnenkomende deviezen die later deels worden omgewisseld in baht. De FDI-voorraad in Thailand bedroeg in 2017 al ruim $200 miljard en is sindsdien verder gegroeid. Dit geeft aan dat er een structurele buitenlandse interesse is in Thaise activa.
Naast fysieke investeringen is er veel financieel kapitaal naar Thailand gevloeid. Internationale beleggers waarderen de Thaise obligatiemarkt vanwege de relatief stabiele rendementen en de lage kans op wanbetaling (de overheidsschuld is gematigd ~60% BBP en Thailand heeft nooit een default gekend). Ook de aandelenmarkt van Thailand, als tweede grootste in Zuidoost-Azië, trekt in normale tijden flinke buitenlandse allocaties. Tijdens globale risk-on perioden (wanneer beleggers bereid zijn in emerging markets te stappen) is Thailand steevast een belangrijke bestemming, juist door de combinatie van rendement én stabiliteit. Deze instromen creëren vraag naar de baht, waardoor de wisselkoers opdrijft.
Een voorbeeld: in de late jaren 2010 kampte Thailand met “too much of a good thing”. Door een mix van een enorm lopend-rekeningsoverschot en beleggers die op zoek waren naar rendement, stroomde zoveel kapitaal binnen dat de baht razendsnel apprecieerde.
Zelfs ingrepen (zoals de genoemde reserve-eis in 2006) konden de instroom niet volledig keren. Uiteindelijk resulteerde dit in een baht die eind 2019 rond de ฿30 per USD noteerde (destijds een meerjarig hoogtepunt) terwijl de economische groei maar ~2-3% was. Dit geeft aan hoe krachtig kapitaalstromen op de baht werken.
Overigens zijn niet alle kapitaalstromen positief voor de baht: uitgaande investeringen door Thai (in het buitenland investeren) en kapitaaluitstroom in crisisperiodes kunnen druk op de munt zetten. Thailand zag bijvoorbeeld in 2020 dat Thaise bedrijven extra geld offshore wilden parkeren gezien de onzekere vooruitzichten. Toch waren de netto stromen veelal in het voordeel van de baht. Zelfs na aftrek van Thaise investeringen in het buitenland bleef een overschot aan binnenkomend kapitaal bestaan in de afgelopen decennia. Ook momenteel, met een nieuw geopolitiek fenomeen van ‘China+1’ strategie (bedrijven die naast China ook een fabriek in Zuidoost-Azië zoeken), profiteert Thailand: het trekt nieuwe investeringen aan in productie en logistiek. Dit soort ontwikkelingen ondersteunen de baht structureel.

Handel en exportprestaties
Handel, en specifiek de prestaties op het vlak van export en toerisme, is wellicht de meest doorslaggevende factor voor de fundamentele sterkte van de baht. Thailand heeft traditioneel een overschot op de handels- en lopende rekening gekend. Export van goederen en diensten is zeer belangrijk: in 2021 was de exportwaarde goed voor 58% van het BBP.
Als de exportsector goed draait, vloeit er continu buitenlandse valuta het land in (inkomsten uit uitvoer en reizigers). Deze deviezen worden deels omgezet naar baht, wat de waarde van de baht omhoog stuwt.
Thailand exporteert een diverse waaier aan producten, waaronder auto’s en auto-onderdelen, elektronica, machines, agrarische producten (rijst, rubber, suiker) en tegenwoordig ook steeds meer hoogwaardige industrieproducten. Daarnaast is toerisme van oudsher een enorme deviezenverdiener voor Thailand. In 2019, vóór de pandemie, ontving Thailand bijna 40 miljoen internationale toeristen en bedroeg de toerismesector ongeveer 11–18% van het BBP (afhankelijk van directe of indirecte berekening). Dit leverde dat jaar circa $90 miljard aan inkomsten op. Al die vakantiegangers moeten baht kopen voor hun uitgaven, wat normaliter elk jaar een stevige steun in de rug is voor de valuta.
Deze sterke positie in handel en diensten vertaalt zich in een structureel overschot op de lopende rekening (de som van handel, diensten zoals toerisme, en inkomensoverdrachten). In de jaren vlak voor COVID was dit overschot uitzonderlijk hoog, rond 7 à 10% van het BBP. Zelfs in 2023, met een gemankeerd herstel van het Chinese toerisme, werd weer een overschot geboekt. Cijfers van de BoT tonen bijvoorbeeld aan dat in augustus 2024 de export flink aantrok (+11,4% jaar-op-jaar) en de import iets minder steeg (+8,5%), resulterend in een handelsoverschot van $2,4 miljard die maand.
Daardoor sloot de lopende rekening in augustus af met een surplus van $1,4 miljard, oplopend vanaf vrijwel nul de maand ervoor. Dit soort positieve handelscijfers betekenen dat de vraag naar baht (voor het omwisselen van exportopbrengsten) groter is dan het aanbod aan baht (voor importbetalingen), wat logischwijs de koers ondersteunt.
Zelfs tijdens economische tegenvallers blijft Thailand vaak enigszins leunen op zijn exportsector. Een illustratie: in 2020 stortte het toerisme volledig in, wat de lopende rekening van een groot overschot naar een tekort duwde. Toch herstelde de handelsbalans zich deels door een scherpe daling van importen (door zwakke binnenlandse vraag) en nog redelijke exportprestaties naar o.a. China. De baht verzwakte dat jaar wel iets, maar niet in verhouding tot de dramatische BBP-daling. Dit kwam doordat markten anticipeerden dat Thailand na COVID weer snel terug zou keren naar overschotten dankzij zijn concurrerende exportbasis en het vooruitzicht van terugkerend toerisme. In 2021–2022 was er inderdaad tijdelijk een bescheiden tekort op de lopende rekening, maar tegen 2023 keerde het surplus terug naarmate toeristen weer kwamen. De verwachting van sterke export- en toerismestromen maakt beleggers bereid de baht aan te houden, zelfs als de economie cyclisch even zwak is. Met andere woorden, de markt “kijkt door tijdelijke tegenvallers heen” omdat Thailand’s exportcapaciteit en aantrekkingskracht als toeristische bestemming intact blijven.
Bovendien zorgt een sterke exportprestatie er automatisch voor dat de centrale bank valutareserves kan aanvullen, wat weer vertrouwen geeft (zie volgende sectie). Al deze elementen verklaren waarom de baht vaak stevig blijft; de onderliggende handelsfundamenten zijn solide, ook al hapert de binnenlandse economie soms.

Internationale reserves en handelsbalans
We stipten het al aan: Thailand bezit zeer grote internationale reserves. Dit is deels een gevolg van de jarenlange handelsoverschotten. Wanneer een land meer verdient aan export en diensten dan het uitgeeft aan import, stapelen zich buitenlandse valuta op. De BoT kan ervoor kiezen deze deviezen op te kopen (in ruil voor baht) om te voorkomen dat de baht te sterk wordt, waardoor de reserves nog verder groeien. Thailand heeft dit decennia lang gedaan, met als resultaat een reservespositie van ruim $200 miljard (eind 2024). Ter vergelijking: dit is ongeveer 45% van het BBP en een veelvoud van de korte-termijn buitenlandse schulden. Het geeft Thailand een hoge importdekking (8-9 maanden) en is een buffer die maar weinig opkomende economieën evenaren.
Deze reserves spelen een cruciale psychologische en praktische rol in de baht-kracht. Psychologisch fungeren ze als verzekeringspolis: zowel Thaise inwoners, bedrijven als internationale markten weten dat de BoT een enorme “oorlogskas” heeft om elke ongewenste daling van de baht tegen te gaan. Dit alleen al ontmoedigt speculanten om tegen de baht te gokken. Het contrast met 1997 is groot, toen waren de reserves juist ontoereikend en werd de baht doelwit van speculatie. Thans behoort Thailand steevast tot de top 15 landen met grootste valutareserves, wat een geruststelling is dat het land zijn valutaverplichtingen makkelijk kan nakomen en een run op de munt kan weerstaan.
Praktisch gezien gebruikt de BoT de reserves af en toe actief om de baht te stabiliseren. Bijvoorbeeld, als door een plotselinge kapitaaluitstroom de baht zou verzwakken, kan de centrale bank een deel van haar dollars verkopen en baht opkopen, waardoor de daling wordt gedempt. Omgekeerd heeft de BoT in tijden van overmatige baht-stijging dollars gekocht (reserves opgebouwd) om de stijging af te remmen. In beide gevallen fungeert de reservebuffer als stabilisator. Het publiek of investeerders merken hier weinig direct van, behalve dat de wisselkoers minder volatiel is dan hij anders zou zijn.
Een bijkomend effect is dat een stevige reservepositie Thailand een sterke internationale betalingspositie geeft. Kredietbeoordelaars en het IMF beschouwen 100% dekking van kortlopende schulden of ~6 maanden import als comfortabel, Thailand zit daar ruimschoots boven met 8+ maanden dekking
Dit leidt tot vertrouwen in de baht als munt die haar waarde houdt. Zelfs in zware recessies hoeft Thailand geen beroep te doen op bijvoorbeeld het IMF (met potentieel ontwrichtende voorwaarden) omdat het zelf over voldoende reserves beschikt. Deze autonomie en policy space versterken het geloof dat de baht niet snel in de problemen komt.
Bovendien gaat een hoge reserve meestal hand in hand met een lopende-rekeningoverschot, wat een van de kernredenen is voor baht-sterkte. Zo was het handels-/lopende rekeningoverschot vaak een indicatie dat de baht onderwaardering richting overwaardering ging. In de praktijk heeft Thailand soms geprobeerd de overschotten te verkleinen (bijvoorbeeld door overheidsinvesteringen of stimuleren van import, zodat de baht minder druk omhoog kreeg), maar doorgaans bleven ze aanwezig. Zelfs in 2024, waar de regering expansief beleid voerde (waardoor normaal gesproken de import toeneemt en het overschot daalt), bleef de handelsbalans positief. Dit toont de robuustheid van Thailand’s externe sector.
Kortom, de forse reserves en doorgaans positieve handelsbalans vormen een fundament onder de baht. Ze maken de munt “sterk op fundamenten”, niet alleen door speculatieve vraag, maar door reële stromen en harde cijfers. Dit verklaart waarom de baht in valutamarkten vaak beter standhoudt dan valuta van landen met tekorten en lage reserves.

Speculatie en marktsentiment
Naast fundamenten spelen ook speculatie en marktsentiment een rol in de waarde van de baht. De valutamarkt anticipeert voortdurend op toekomstige ontwikkelingen, en bij de baht is dat niet anders. Vaak zien we dat de baht vooruitloopt op verwachte verbeteringen of verslechteringen van de economie. In moeilijke tijden kan negatief sentiment de baht tijdelijk onder druk zetten, maar doorgaans keert positief sentiment sneller terug bij Thailand dan bij sommige andere opkomende markten.
Eén reden is dat handelaren en investeerders de baht soms als een ‘safe haven’ in Azië beschouwen. Wanneer er regionale onrust is, bijvoorbeeld in buurlanden, verhuist kapitaal nogal eens naar Thaise activa als relatief veilige optie. Dit gebeurde bijvoorbeeld ten tijde van de politieke crisis in Myanmar, waarbij Thailand door investeerders als stabieler werd gezien. Ook globale factoren beïnvloeden sentiment: de baht profiteert wanneer de Amerikaanse dollar zwakker wordt en beleggers meer risico durven nemen. Een concreet voorbeeld: eind september 2024 steeg de baht snel doordat de US dollar verzwakte en andere Aziatische valuta (zoals de Chinese yuan en Japanse yen) sterker werden. De markten wisselden dollars in voor regionale valuta, en de baht deed volop mee in die rally. De snelle appreciatie van de baht destijds (naar het hoogste niveau in 31 maanden) was dus deels gedreven door een golf van positief marktsentiment en valutabewegingen in de regio, los van de binnenlandse fundamentals
Speculanten houden ook rekening met het beleidssignaal van de autoriteiten. Als de BoT aangeeft bezorgd te zijn over een te sterke baht (zoals in 2023/24, toen zij en de regering besprekingen hielden over de munt, zullen handelaren voorzichtiger worden om de baht verder omhoog te duwen. Aan de andere kant, als men gelooft dat de baht structureel gezien ondergewaardeerd is, zal men eerder longposities innemen. Veel valutastrategen zagen de baht in het afgelopen decennium als een “structurele long”: een munt die vanwege overschotten en lage inflatie eigenlijk iets in waarde moest toenemen. Dit leidde tot trendmatige appreciatiedruk. Zelfs na schokken kwamen speculanten vaak terug om goedkoop baht op te pikken, in de verwachting van herstel. Bijvoorbeeld na de COVID-dip van de baht in 2020, versterkte de munt zich in 2021 weer met >9% tegen de dollar, gesteund door het idee dat Thailand zijn zaken op orde had en de wereldwijde dollar verzwakte.
Marktsentiment kan uiteraard omslaan. Bij een mondiale risk-off (vlucht naar veiligheid) kan de baht tijdelijke klappen krijgen, maar opvallend genoeg vaak minder dan peers. In 2022, toen de dollar wereldwijd sterk steeg en veel opkomende munten ~10-15% depreciëerden, hield de baht-verzwakking zich beperkt tot ~5-6% gemiddeld (hij ging van ~฿33,4 eind 2021 naar ~฿34,6 eind 2022. Dit suggereert dat investeerders zelfs in slechtere tijden niet massaal de baht dumpen, waarschijnlijk vanwege de eerdergenoemde solide basis.
Speculatieve aanvallen zoals in 1997 zijn sindsdien niet meer voorgekomen, juist omdat het sentiment rond Thailand structureel verbeterd is. De les van 1997 maakte de BoT ook zeer waakzaam: men monitort speculatieve posities, beperkt bijvoorbeeld het volume aan zogeheten non-resident baht accounts (zodat buitenlandse speculanten niet onbeperkt baht kunnen oppotten) en communiceert duidelijk met de markt. Dit proactieve beheer zorgt voor over het algemeen rustig marktsentiment ten aanzien van de baht. Zelfs toen in 2020–2021 Thailand relatief zwaarder door COVID werd getroffen dan buurlanden, bleven grote paniekverkopen van de baht uit, omdat speculanten verwachtten dat Thailand door zijn reserves en beleid wel zou stabiliseren.
Kortom, sentiment en speculatie werken grosso modo in het voordeel van de baht: de markt vertrouwt de munt, waardoor bij economische tegenvallers de reacties gematigd blijven en bij betere vooruitzichten de baht snel aantrekt.

Regionale en geopolitieke factoren
Ten slotte spelen ook regionale en geopolitieke factoren een rol bij de kracht van de Thaise baht. Thailand bevindt zich in een dynamische regio (Zuidoost-Azië) en onderhoudt goede betrekkingen met zowel Oost als West, wat economische voordelen biedt. Enkele relevante punten zijn:
- Regionale valuta-ontwikkelingen: De baht beweegt vaak mee in trends met andere Aziatische valuta’s, met name de Chinese renminbi. China is Thailands grootste handelspartner; als de renminbi stijgt door bijvoorbeeld sterk Chinees economisch nieuws, profiteert de baht indirect mee (Thaise producten worden dan relatief niet duurder dan Chinese). We zagen dit in 2023–2024: stimuli in China verbeterden de vooruitzichten daar, de yuan werd sterker en de baht won tegelijkertijd aan waarde. Evenzo, Japan’s monetair beleid (yen-bewegingen) kunnen kapitaalstromen naar ASEAN beïnvloeden. Een sterke regio-economie schept vertrouwen dat overslaat op Thailand.
- Geopolitiek en handelsoorlogen: Thailand heeft weten te balanceren tussen grootmachten. Tijdens de Amerikaans-Chinese handelsoorlog trokken sommige productiebedrijven weg uit China om elders te vestigen; Thailand ving hier een deel van op, wat extra investeringen en export met zich meebracht. Dit maakte de Thaise economie minder afhankelijk van enkel Chinese vraag en gaf de baht een diversere basis. Daarnaast heeft Thailand handelsakkoorden binnen ASEAN en met partners, en is het onderdeel van RCEP (het grote Aziatische handelsverdrag). Deze integratie in regionale handelsnetwerken zorgt voor een constante buitenlandse vraag naar Thaise export en dus baht. Geopolitiek gezien is Thailand stabiel (geen sancties, geen internationale conflicten), wat het land relatief aantrekkelijk houdt in turbulente tijden elders.
- Toeristische herkomst en regionale stabiliteit: Een groot deel van de toeristen in Thailand komt uit de regio (China, Maleisië, India, Zuid-Korea, Japan). De baht profiteert als de middenklasse in omliggende landen groeit en graag naar Thailand reist. Dit is een structurele ondersteuning. Geopolitieke spanningen kunnen ook toeristenstromen verleggen, bijvoorbeeld als spanningen Hong Kong of Taiwan minder aantrekkelijk maken, kan Thailand juist meer bezoekers krijgen. Hetzelfde geldt voor investeringen: de politieke instabiliteit in sommige buurlanden (Myanmar, in het verleden Vietnam/Cambodja) positioneerde Thailand als relatief veilige hub voor bedrijven die in Zuid-Oost Azië actief wilden zijn.
- Binnenlandse politieke stabiliteit: Hoewel Thailand intern de afgelopen decennia meerdere staatsgrepen en protestgolven heeft gekend, heeft geen daarvan geleid tot langdurige economische ontwrichting. In 2013-2014 bijvoorbeeld veroorzaakten protesten een tijdelijke dip van de baht naar een 3-jaars dieptepunt, maar na het bedaren normaliseerde de situatie snel. Investeerders beschouwen Thailand’s politieke turbulenties vaak als business as usual en vertrouwen erop dat welke regering er ook komt, het macro-economisch beleid min of meer verantwoord blijft. Deze impliciete continuïteit in beleid (de BoT bleef immers functioneren en onafhankelijk, ongeacht politieke wisselingen) maakt dat geopolitieke risico’s minder zwaar wegen op de baht dan bij sommige peers.
Samenvattend zorgen regionale en geopolitieke omstandigheden ervoor dat Thailand doorgaans aan de goede kant van kapitaalverschuivingen zit. De baht plukt de vruchten van regionaal economische groei, investeringsherallocaties vanwege geopolitiek, en Thailand’s rol als stabiele middenmotor in ASEAN. Dit versterkt de munt op langere termijn.
Conclusie
De Thaise baht dankt zijn opmerkelijke sterkte aan een combinatie van verstandig beleid en gunstige structurele factoren. Het monetaire systeem van Thailand (gekenmerkt door een daadkrachtige centrale bank, inflatiedoelstelling, en een gemanagede zwevende koers) heeft geleid tot lage inflatie en vertrouwen onder investeerders.
Dit vormt de basis voor een stabiele munt. Daarnaast heeft Thailand via consistente handelsoverschotten en behoedzaam reservebeheer een krachtige externe positie opgebouwd, die als vangnet dient voor de baht
Wanneer de economie tegenwind ondervindt, zoals bij zwakke groei of externe schokken, blijft de baht vaak gesteund door relatief hoge rente (carry-attractie), voortdurende kapitaalinstroom (beleggers en investeerders die vertrouwen behouden) en de verwachting dat export en toerisme weer zullen aantrekken. We hebben gezien dat in 2024 de baht zelfs steeg terwijl export nog herstellende was en de overheid extra stimuli gaf, grotendeels dankzij een zwakkere dollar en geloof in Thailand’s fundamentals.
De centrale bank staat paraat om extreme bewegingen bij te sturen, maar hoeft door de marktrust zelden grootschalig in te grijpen.
Uit de analyse van factoren als monetair beleid, kapitaalstromen, handelsbalans, reserves en sentiment blijkt dat de baht vaak meer is geworteld in lange-termijn fundamentals dan in kortstondige cycli. Dit verklaart waarom de munt sterk kan blijven ondanks tijdelijke economische tegenvallers. Wel erkent men in Thailand dat een te sterke baht uitdagingen oplevert voor bepaalde sectoren. Beleidsmakers proberen daarom evenwicht te zoeken: voldoende stabiliteit om vertrouwen te garanderen, maar niet zo’n dure munt dat groei wordt gesmoord. De renteverlaging eind 2024 was illustratief hiervoor, een kleine correctie om de baht te temperen ten gunste van export en toerisme.
Vooruitkijkend blijft de verwachting dat de Thaise baht veerkrachtig zal zijn. Zolang de Bank of Thailand haar geloofwaardigheid behoudt en Thailand zijn externe surpluspositie voortzet, is er weinig aanleiding voor een scherpe verzwakking. Integendeel, bij wereldwijd economisch herstel en normalisatie van toerisme zou de baht verder kunnen verstevigen door hogere inkomsten. Analisten voorzien voor 2025 een iets zwakkere baht als de Amerikaanse dollar sterker blijft en de BoT eventueel verder zou versoepelen, maar geen drastische waardedaling. De Thaise munt zal naar verwachting binnen een matige bandbreedte fluctueren, doordat fundamenten en beleidsreacties elkaar in evenwicht houden. In essentie reflecteert de sterke baht het vertrouwen in Thailand’s monetair-economische huishouding, een vertrouwen dat, gebaseerd op data en trends, welverdiend is.
Bronnen:
- Bank of Thailand – Monetary Policy in Thailand – bot.or.thbot.or.th
- Reuters – Strong Thai baht hitting exporters and tourism – reuters.comreuters.com
- Reuters – Thai policy rate adequate… says c.bank – reuters.comreuters.com
- Bangkok Post – Interest rate cut to record low 0.5% – bangkokpost.com
- Wereldbank & IMF data – Lopende rekening en reserves – ceicdata.comen.wikipedia.org
- World Bank Blog – Capital controls 2006 episode – blogs.worldbank.orgblogs.worldbank.org
- Statistische bronnen – Inflatie, handel en toerisme cijfers – macrotrends.netspglobal.com
Heel veel dank voor dit helder betoog.
Een vrij uitgebreid verslag maar de situatie op wereldniveau en politiek is zo fragiel en onberekenbaar dat plotselinge wijzigingen niet uitgesloten. Als de ” Bank van Thailand” geloofwaardigheid behoudt is er weinig aanleiding voor scherpe verzwakking. Het toerisme hersteld zich langzaam maar de aanpalende landen doen ook hun best Thailand staat in de reisbureaus niet meer in de top 3 en een vertrouwen is vrij snel ondermijnd. Men dient de Thaise Bath wel te temperen en dit voor de economie en het toerisme.
Dat toerisme zou best wel eens flink kunnen veranderen, als ik prijzen van hotels in het het hoogseizoen zie in de populaire toeristische gebieden, zijn deze niet echt voordelig meer, daar is wel een stevige inflatie geweest, en als je dan ook nog 10 procent koersstijging van de baht er bij rekent, dan blijft dit niet goed gaan.
Ik geloof er helemaal niets van. Thailand is het land van corruptie en die alom aanwezige corruptie zorgt mede voor de dure Thaise Baht. Zodoende kunnen de rijke elite en de echte machthebbers (niet zozeer de politici) goedkoop investeringen doen in onroerend goed en bedrijven kopen in onder andere Europa. Dit is het beeld van de afgelopen 15 jaar. De rijst export is mede daardoor ingestort. Dat de boeren daar niet beter van worden maakt hun niets uit. Als de rijken maar rijker worden. De echte machthebbers trekken aan de touwtjes in Thailand en dat is altijd al zo geweest.
Lees het artikel nog een keer. Als “deskundige” zeg ik dat ze de Baht te zwak houden wat ze potten meer dan 200 miljard USD aan vreemde vauta’s op in plaats van te verkopen waardoor er dan vraag naar Baht zou zijn en deze in waarde stijgt. En ook nu weer met een renteverlaging zorgen ze dat er in het buitenland wordt geinvesteerd, in de VS bijvoorbeeld is de rente 2x zo hoog en de kapitaaluitstroom daardoor zorgt voor een zwakkere baht. Zomaar 2 feiten welke aantonen dat de baht zwakker staat dan zonder deze 2 zaken., maar ja er zijn nog steeds mensen welke geloven dat de aarde plat is en daar kun je ook niets tegen in brengen want ze blijven in hun gelijk geloven. Frank geeft zelf al een voorzetje door te vermelden dat de “elite” in het buitenland investeert, juist ja dan wordt er geld gewisseld van baht naar andere valuta’s waardoor de baht zwakker wordt want andere valuta’s worden gevraagd; de rijke elite helpt hiermee juist de arme farang in Thailand welke over de baht-koers klaagt, het is ook nooit goed.
Iedereen weet dat. Ook de gewone Thai. Die vindt het niet erg. De rijkere koop voor minder baht veel foreign currency. En verkoopt die als d ebaht weer eens tegen de 40 aantikt. Mijn vrouw boekt voor minder baht een reisje naar Osaka. Gaat ze met een zus en 2 vriendinnen naar toe. Nu kan het, zeggen ze. En gelijk dat ze hebben!
Weer een gedegen verhaal. Bedankt!