
Mijn koffers komen maar niet. Waarom duurt dat eigenlijk altijd zo lang? Ik sta aan de rand van bagageband 17 op Suvarnabhumi Airport, naast me een Belgische man die zuchtend op zijn horloge kijkt en achter me een gezin waarvan de kinderen veel te moe zijn om zich nog goed te gedragen. Ook ik voel de vermoeidheid van de lange vlucht, maar belangrijker nog: ik voel de onrust. Ik wil door. Want ergens achter die grote glazen deuren wacht zij op mij.
Om de tijd te doden haal ik mijn telefoon uit mijn broekzak en bel haar even kort via WhatsApp. ik had haar na de landing al ge-appt dat ik veilig op Thaise bodem was aangekomen. Na drie keer overgaan neemt ze op. “Ik ben door immigratie, maar wacht nog op mijn koffers,” zeg ik zo ontspannen mogelijk. Ze antwoordt rustig en kalm, zoals altijd. “Geen haast. Ik wacht hier, neem je tijd.” Haar stem klinkt vertrouwd, bijna alsof ik haar gisteren nog heb gesproken. Toch voelt het anders. Alsof we elkaar opnieuw moeten leren kennen, na maanden van digitaal contact. Dat idee maakt me wat nerveus. Ik steek de telefoon weer weg en voel mijn hartslag omhooggaan.
Na een minuut of tien komen eindelijk mijn koffers voorbij schuiven. De grootste komt eerst, gevolgd door de rest. Mijn handbagage die ik deze keer ook heb ingecheckt omdat ik geen zin had in gesjouw. Ze zien eruit alsof ze onderweg minstens drie keer zijn gevallen. Maakt niet uit, ze zijn er. Met beide koffers loop ik richting de douane, waar mensen met karretjes vol spullen worden aangehouden en gecontroleerd. Ik voel altijd een soort rare spanning als ik er langs loop. Alsof ik iets verkeerd heb gedaan, terwijl ik toch niets bij me heb wat niet mag. Toch, het idee dat iemand mij eruit pikt en al mijn spullen doorzoekt, geeft me ongemakkelijk gevoel. Gelukkig gebeurt dat ook nu weer niet. Sterker nog, ik kan me niet herinneren dat ik ooit ben gecontroleerd bij al mijn Thailandreizen. Misschien zie ik er te betrouwbaar of te onschuldig uit. Of misschien straal ik gewoon een vorm van verveling uit die niemand bij de douane wil doorbreken.
Zodra ik de aankomsthal bereik, knijpt mijn maag toch even samen. Het is druk, lawaaiig en chaotisch. Mensen met bordjes waarop namen staan, toeristen die zoekend rondlopen, chauffeurs die gasten oppikken voor hotels in Pattaya of Hua Hin. Ik loop verder en scan de massa, zoek haar gezicht, haar donkere haar, haar rustige blik.
En daar staat ze, half verscholen achter een Chinese familie. Ze zwaait niet, roept niet mijn naam, maar glimlacht zacht en knikt als teken dat ze me ziet. Ik loop naar haar toe, voel de spanning van de lange vlucht uit mijn benen trekken. Eenmaal bij haar geef ik haar een voorzichtige knuffel. Ze beantwoordt die zachtjes, terughoudend bijna. Geen grote omhelzing, geen tranen of spontane uitingen van emotie. Het voelt eerder beleefd en vriendelijk dan gepassioneerd. En hoewel ik weet dat Thais hun gevoelens niet graag openlijk tonen, voelt het toch vreemd. Een beetje teleurstellend zelfs, merk ik tot mijn eigen verbazing. Misschien had ik, diep vanbinnen, toch gehoopt op iets meer warmte. Iets wat mijn eigen onzekerheid weg zou nemen, iets waardoor ik meteen zou weten dat het goed zat.
We lopen naar buiten, waar de warme, vochtige lucht ons direct omringt. Ze wenkt een taxichauffeur die onze koffers haastig achterin zet. Tijdens de rit naar Naklua praten we weinig. De chauffeur rijdt snel, oogt wat nerveus en rijdt allesbehalve vloeiend. Ik kijk naar buiten, naar de enorme reclameborden, de drukte op de snelweg, probeer mijn gedachten te ordenen. Naast mij zit zij stilletjes voor zich uit te kijken. Ik pak haar hand die kouder voelt dan mijn hand, het is vast de airco in de taxi denk ik. Misschien voelt zij dezelfde afstandelijkheid, dezelfde behoefte om weer even aan elkaar te wennen. Misschien is dit gewoon normaal, denk ik. Misschien is dit het verschil tussen vakantie en echt hier gaan wonen. Ik besef dat ik mijn verwachtingen moet aanpassen.
Als we aankomen bij de condo dat ik in Naklua heb gehuurd, voel ik toch weer wat opluchting. Mijn appartement blijkt klein, maar overzichtelijk en netjes ingericht. Alles is schoon, praktisch en huiselijk. Dat valt in ieder geval niet tegen. Mijn vriendin loopt rustig rond, opent wat kastjes en knikt goedkeurend. “Mooi hoor,” zegt ze zacht, alsof ze vooral zichzelf geruststelt. De stilte tussen ons voelt nog steeds wat ongemakkelijk, maar het begint langzaam meer vertrouwd te worden.
Na een paar minuten zitten we naast elkaar op de kleine bank. We praten wat over simpele dingen: hoe lang de vlucht duurde, hoe warm het vandaag is, waar we straks wat kunnen eten. Kleine onderwerpen die de spanning wat verlichten. Langzaam voel ik haar ontspannen, zie ik haar houding veranderen. Haar schouders zakken wat naar beneden alsof ze zich ontspant. Ze glimlacht wat makkelijker, haar ogen staan minder gereserveerd. Misschien kost het gewoon wat tijd om elkaar terug te vinden. Misschien is dit wat mensen bedoelen met wennen. Dat het geen dramatisch moment is, maar juist iets heel kleins en subtiels.
Ik weet dat ik hier niet ben gekomen voor een grootse romance, hete nachten vol passie of spectaculaire verandering. Ik ben hier omdat ik een nieuwe start wilde, een nieuw leven met iemand die mij begrijpt, ook al laat ze dat niet altijd direct merken. Ik ben hier omdat ik geloof dat liefde ook bestaat uit stille momenten, uit zachte gebaren, uit geduld en vertrouwen. Ik ben blij dat ze er is, zeker als je zo’n enorme stap maakt.
En terwijl we samen naar buiten kijken, over de skyline van Pattaya, voel ik dat geduld misschien wel precies is wat ik nu nodig heb. Geduld om haar opnieuw te leren kennen, geduld om zelf te wennen aan deze nieuwe plek, geduld om te ontdekken wat het leven hier allemaal nog voor me in petto heeft. Want een nieuw begin betekent ook loslaten hoe je verwachtte dat dingen zouden gaan.
Misschien is liefde niet altijd wat je verwacht, maar precies wat je nodig hebt om verder te komen. Dat is een gedachte die ik nog even vasthoud, hier naast haar op deze kleine bank, terwijl langzaam buiten de avond valt en Naklua zich vult met lichtjes.
Wordt vervolgd…
Ingezonden door Nico
Ga ervoor Nico met alle aandacht. Bedenk dat op zekere leeftijd het beseffen er mag zijn dat verliefd zijn niet echt meer passent is in een relatie voor personen die op leeftijd zijn gekomen, dat gekdt voor beide personen.
Bij elkaar komen om voor elkaar te zorgen.in hete warme droge dagen of in de seizoenen van monsoon…terwijl je nauwelijks door de taal kan zeggen wat je hebt te zeggen…dat is $%#@÷!
Ik lees het wel van je
Ik ben 76 .
Sterkte
Ik vind veel overeenkomsten, als 73-jarige met een jongere Thaise dame.
In Nederland was ze beduidend activer, maar nu in Thailand is er helemaal niets aan “passie”, meer wel heel erg veel zorgen voor, behulpzaam zijn, gelukkig maken enz. Het schijnt met de Thaise cultuur te maken te hebben. Idem het voorstellen aan de ouders, familie, terwijl jaar vriendinnenkring mij al vanaf het begin kennen.
Voor de opmerking van Rudolf: verliefd niet echt passend in een relatie voor personen die op leeftijd zijn gekomen verwijs ik graag naar Noraly Beyer, met Joost Prinsen: ” verliefd en kussend als een stel tieners…” ipv als 70-ers.
wederom aangrijpend geschreven, het doet mij heel erg denken aan het liedje van Herman van Veen ” Suzanne”
Suzanne neemt je mee naar een bank aan het water……..etc……