A pénzügyminiszter le akarja váltani a jegybank igazgatóját

De kogel is door de kerk. Minister Kittiratt Na-Ranong (Financiën) heeft eindelijk toegegeven dat hij gouverneur Prasarn Trairatvorakul van de Bank of Thailand liever kwijt dan rijk is.

De reden is al lang een publiek geheim: de centrale bank weigert de zogeheten irányadó kamatláb te verlagen uit angst de inflatie aan te wakkeren. Kittiratt wil de irányadó kamatláb wel verlagen, want hij voelt de hete adem van de exporteurs in zijn nek die klagen over de dure baht. Bovendien komt de groeiprognose van het ministerie van Financiën in gevaar. Volgens de minister zou verlaging van de rente een eind maken aan de instroom van buitenlands kapitaal, die hij verantwoordelijk acht voor de koersstijging.

Economen en voormalig minister van Financiën Korn Chatikavanij bestrijden Kittiratt’s visie. Ook wanneer de rente zou dalen, blijft buitenlands kapitaal het land instromen, want dat gaat grotendeels naar de aandelen- en equitymarkt. Volgens Korn is de Thaise irányadó kamatláb helemaal niet extreem hoog. ‘Veel andere landen in de regio hebben hogere policy rates dan Thailand. Een verlaging van de irányadó kamatláb is niet de oplossing voor de koersstijging van de baht’, zegt hij.

Kittiratt doet al langer alle mogelijke moeite het monetaire beleid van de centrale bank te beïnvloeden. Thans bedraagt de irányadó kamatláb (waarvan de banken hun rentetarieven afleiden) 2,75 procent; de minister wil er 1 procent vanaf halen. In financiële kringen wordt Kittiratt’s politieke inmenging afgekeurd. Het is trouwens niet eens gemakkelijk om de gouverneur van de centrale bank te wippen. Dat kan alleen als hij de wet overtreedt of zich schuldig maakt aan wangedrag of grove nalatigheid.

Kittiratt deed zijn controversiële uitspraak donderdag tijdens een discussie met Korn over Thailands toekomstige economie. Prasarn was onbereikbaar voor commentaar. Hij is in 2010 voor een termijn van 5 jaar benoemd.

(Forrás: honlap bangkoki levél, 19 april 2013; Bangkok Post, 20. április 2013.)