Olvasói beadvány: Rob versei (4)
2012-ben találkoztam a barátnőmmel a Kanchanaburi régióban. Azóta évente négyszer utaztam oda. Benyomásaimról versgyűjteményt írtam. Alább találsz néhányat.
Mivel körülbelül tíz éve jártam először Thaiföldön, beleszerettem az országba, majd néhány évvel később egy thaiföldi szépségbe. 2009 és 2011 között Overpelt falusi költője voltam, ahol élek, amikor nem tartózkodom Thaiföldön.
----
De vogels fluiten niet.
Ze krassen, gillen.
En de honden blaffen niet.
Ze janken, kermen.
De mensen zwijgen,
zwoegen, zweten.
Weten meer dan ik kan googlen.
Zo leven we samen naast elkaar.
Ik met een ipad.
Zij met een sikkel.
’s Avonds drinken we Singha.
Ik betaal.
Zij verzwijgen schuchter
hun verhaal.
Trots is een onneembare
taalbarrière.
----
De ochtend kleurt oranje.
De zon, de monniken.
Een boeddhistische polonaise
slingert geluidloos door het dorp.
Hun bedelnap wordt gevuld
door de vrouwen die geknield wachten.
Zij bereidden het eten lang voor de zon
en de monniken de ochtend oranje kleuren.
Moeizaam komen ze recht.
Koken voor hun kroost.
Werken op het veld.
Hopen op een dag zonder klappen.
Op de terugweg naar de tempel
raadpleegt een jonge monnik,
de laatste in de oranje rij,
stiekem zijn smartphone.
----
Onbegrijpelijke (*) liefdesverklaring (* voor een boeddhiste)
Als God naar jou kijkt,
houdt Hij zijn adem in.
In ’t diepst van mijn gedachten
ben ik een god
als ik jou zie.
Als ik uit een rib
jou kon scheppen,
had Adam een ingevallen borstkastje.
Mooi Rob, vooral het 2e gedicht over het oranje, goeie sfeertekening ik zie het voor me.