Twee hoeders van waterbuffel-vechtstieren willen tegelijk een smalle hangbrug over en zijn niet bereid een stap terug te doen. Na een compromis weigeren de stieren mee te werken en daar komt ellende van…

Mensen op de brug; een kort verhaal van Phaithun Thanya

‘Wat een mooie ochtend!’ dacht de jonge stierenhoeder toen hij tegen zonsopgang de stal verliet met een rode karbouwstier. Hij liet hem tien kilometer afwisselend rennen en gewoon lopen. 

Hij genoot ervan de stier te zien draven, de spieren te zien bewegen als teken van kracht. Zoals een bokser die klaar is zijn tegenstander op zijn gezicht te meppen en te verslaan in de ring. En omdat dit zijn taak was miste hij zelden een dag.

Iedere morgen liep hij met deze vechtstier (*). Het was een serieuze training. De inzet was 300.000 baht en dat was hoog zat voor zijn eigenaar om voor de allerbeste training te zorgen. Hij was eigenlijk alleen maar hoeder en kreeg nooit meer dan zijn dagloon. Op zijn hoogst mocht hij meedoen aan een feestmaaltijd om de winst te vieren maar alleen als de stier onder zijn beheer had gewonnen.

De stierenhoeder liep stevig door. Hij porde de stier niet meer op om te rennen want hij had genoeg getraind deze morgen. Hij moest nog een rondje maken over het zandstrand om de gewrichten van het dier sterker te maken. En hijzelf zou er ook sterker van worden; hij kon nu 20 tot 30 kilometer hardlopen.

Op marktdagen nam hij de stier mee om hem te laten wennen aan een massa mensen. Dan zou hij niet schrikken tijdens het gevecht. Stieren willen in een vreemde omgeving wel eens bang worden en wegrennen als ze de kreten horen van het publiek rond de arena. Dus het rondje over de markt deed de hoeder bijna iedere morgen.  Dan werd hij trots en blij als iedereen hem en de stier aankeek; hij voelde zich dan de echte eigenaar van het dier. De stierenhoeder liep op zijn gemak achteraan en liet de stier voorop kuieren. Hij zou weer voorop gaan lopen bij de brug.

De knuppelbrug

Het zandstrand was aan de overkant van de rivier. Hij moest het dier over een smalle brug leiden waarop maar één stier tegelijk kon passeren. Eigenlijk zou niemand een stier over deze brug leiden want het was geen gewone brug maar een wiebelende knuppelbrug aan kabels en met houten planken, met aan weerszijden kabels om je aan vast te houden.

Als iemand overstak slingerde de brug gevaarlijk, laat staan wanneer daar een stier loopt. Iemand die dat niet gewend is zou gaan kruipen! Maar zijn vechtstier deed dat heel netjes. Het was een bijzondere prestatie die geen enkele andere stierenhoeder kon uitvoeren, vond hij zelf.

Hij liep achteruit over de brug en leidde de stier. De brug begon te slingeren toen man en dier er op stapten en het verbaasde hem dat de brug meer slingerde dan anders. Op dat moment snoof zijn karbouw en spitste de oren: hij had een tegenstander gezien! De hoeder hoorde achter zich een andere waterbuffel snuiven. Hij keek wantrouwig om en was verrast toen hij nog iemand een buffel over de smalle brug zag leiden. Ook een vechtstier.

Twee mensen keken elkaar aan in het midden van de brug. De stieren begonnen elkaar uit te dagen. De brug slingerde enorm toen de dieren elkaar naderden Elk dier wilde vooruit door de hoeder heen. Ze naderden elkaar tot op 6 à 7 meter.

De eerste hoeder was buitengewoon geïrriteerd. Kon zich niet voorstellen dat iemand hem uit zou dagen. Het leek wel een belediging en die nam hij niet licht op. ‘Donder op met die stier van je’ riep hij en hield met een hand zijn stier tegen. ‘Donder jij maar op’ antwoordde de tweede hoeder die niet bang was. Zijn stier was melkwit met hoorns scherp als doornen.

‘Jij gaat achteruit’ zei de hoeder van de rode stier. ‘Wij waren eerder op de brug. Jij kwam daarna dus jij gaat er het eerst af.’ ‘Wie zei dat ik na jou kwam? Jij liep achteruit, hoe kun je dat nou zien?’ zei de hoeder van de witte stier en hij stopte zijn stier die vooruit wilde. Hij kón niet achteruit want zijn stier was erg opgewonden. Die was niet gewend aan dit type brug maar zijn hoeder moest er overheen om de stier te laten zien aan de phuuyaibaan.

‘Waarom gaan jullie niet gewoon achteruit.’ De hoeder van de rode stier probeerde kalm te blijven. ‘Nee, ik zei dat jullie weg gaan. Waar ben je op uit?’ De hoeder van de witte stier schreeuwde nu. Zijn stier raakte steeds meer opgewonden. Maar de mannen konden het probleem niet oplossen. De rode en de witte stier konden elkaar vol aankijken. Ze probeerden beide hun hoeders voorbij te lopen, en naar voren. 

De brug slingerde. Niemand zette een stap voor- of achteruit. Maar de geluiden van de beide stieren beloofden weinig goeds. ‘Ga nu snel. Zie je niet dat de stieren gaan aanvallen?’ schreeuwde de hoeder van de rode stier. Hij kon zijn boosheid niet meer inhouden. ‘Jij kunt alleen maar orders schreeuwen! Als je zo bang bent te sterven, ga dan achteruit. Ik kan niet achteruit.’ Zijn opponent werd boos; zijn adem ging net zo snel als die van zijn stier. 

‘Is het niet correct dat jij achteruit gaat? Jij zag me achteruitlopen. Waarom waarschuwde je mij niet? Je wilde me uitdagen, niet?’ De hoeder van de rode stier riep dat terug. Hij werd bozer en bozer. ‘Doe niet zo moeilijk. Ik daag je helemaal niet uit. Jij keek niet waar je liep en nu geef je een ander de schuld.’ De man met de witte stier wees met zijn vinger naar zijn opponent. De rusteloze stier deed een stap vooruit.

‘Jij hebt mij uitgedaagd.’ De man met de rode stier maakte geen plaats. ‘Ik loop hier iedere dag en nooit zijn er problemen. Alleen vandaag waagt iemand het mij na te doen.’ De andere man werd nog bozer. ‘Zeg, nu ga je veel te ver. Iedere stier mag over deze brug; jij denkt dat alleen jouw stier zo slim is. Doe niet zo arrogant. Deze brug is niet van jouw vader dus waarom mag ik er niet over?’ ‘Hoe durf je mijn vader te noemen? Nee, de brug is niet van mijn vader maar is ook niet gebouwd door jouw moeder.’ De man met de rode stier trilde van boosheid.

Beide stieren waren erg opgewonden en keken woest naar elkaar. De hoeders moesten ze met al hun kracht tegenhouden. De brug slingerde meer en meer; de kabels kraakten. Het groene water eronder stroomde met draaikolken, gereed om alles op te slokken wat er in viel. Beide mannen keken boos naar elkaar. De rode stier was rusteloos en probeerde langs de man heen te komen. Dat deed ook de witte stier. De brug wankelde alsof hij ging kantelen. Mensen en stieren werden bang.

‘Wil je ons allebei dood? Ga nu achteruit! Luister je wel?’ De man met de witte stier riep alweer. Zijn boosheid verdween langzaam en hij hield zich met de andere hand vast aan de kabel. De andere man reageerde ook al zo. ‘Hoe kan ik gaan? De brug is veel te smal. De stier kan hier niet omkeren. Moet ie achteruit lopen? Laat jouw stier dat eerst eens proberen. Ze lopen liever vooruit, naar elkaar toe.’

‘Jouw stier kan niet omkeren. Mijn stier ook niet. Wat moeten we nu doen?’ Zijn gezicht werd lijkbleek. De witte stier stond  voortdurend op een plank te trappen en dat deed de brug nog meer slingeren.

Het wordt drukker op de brug…

‘Hallo! Waar zijn jullie mee bezig? Waarom staan jullie stieren op te hitsen op de brug? Laat mij voorbij alsjeblieft.’ De vraag kwam van achter de rode stier. Een man droeg een stok op zijn schouders met daaraan twee emmers. De emmers zaten vol vers getapt rubber en die waren zo zwaar dat hij krom liep en heen en weer zwaaide alsof hij dronken was. De witte rubber vloog over de brug…

‘Ben jij nou gek geworden? Waarom kom je de brug op? Zie je niet dat mensen en stieren de doorgang blokkeren?’ De hoeder van de rode stier draaide zich om en riep dit gekweld naar de drager want door hem raakte de stier nog meer geagiteerd en duwde hem bijna van de brug af.  ‘Ik heb zware emmers bij me, hoe kan ik  nou stoppen? Kijk, mijn rubber is al gemorst. De baas zal straks boos zijn.’ De drager klaagde geërgerd.

De hoeder van de rode stier drukte zijn dier achteruit maar dat weigerde. Het liep alleen maar naar voren naar de witte stier. De brug slingerde wild en nog meer rubber ging over de rand. ‘Alsjeblieft, laat die stieren niet vechten – mijn rubber is al vet gemorst. Hebben jullie niks anders te doen? Stieren ophitsen op een brug! Dit is geen arena.’ De drager probeerde zijn evenwicht te bewaren maar dat ging niet want de brug slingerde.

‘Je weet dat je er niet door kan. Ga terug, snel. Als de brug breekt zijn we allemaal dood.’ Nu was de hoeder van de rode stier erg boos en keek woest naar de drager. ‘Iedereen mag hier lopen’ antwoordde de rubberdrager. ‘Ik kom hier iedere morgen. Nog nooit zulke idioten gezien! Wat een pech vandaag.’ Hij bleef mopperen maar weigerde achteruit te lopen, bang nog meer rubber te verliezen. Zou hij alle rubber verliezen dan had hij een dag geen loon. 

Voordat de trainer van de rode stier wat kon zeggen schreeuwde de trainer van de witte stier omdat nog iemand op de brug stapte. Zijn stier werd bang van het geschreeuw. ‘Zeg mevrouw, wat kom je hier doen? Zie je niet dat mensen en stieren de brug blokkeren? Stop; stop daar! De stieren worden bang.’

‘Ga alsjeblieft uit de weg. Ik ga naar de markt. Mijn kind is doodziek. Moet medicijnen kopen. Ga opzij.’ De vrouw van middelbare leeftijd die net de brug op stapte hoorde geen enkele waarschuwing. Ze zag niets op de brug staan en wilde alleen maar vooruit. ‘Gaat niet, ben je doof?’ roept de hoeder van de witte stier. ‘Haal je stieren weg, jullie stomkoppen! Laat me voorbij om medicijnen te kopen.’ Ze brult luidop en pakt onhandig de brugleuning. ‘Waarom pesten jullie mij? Schud niet met de brug!’ De vrouw werd hysterisch.

‘Hé, mevrouw, Schud niet zo hard. Mijn rubber is al zo vermorst. zie je dat niet? Waarom moet mij dit overkomen?’ schreeuwt de rubberdrager. Hij kon er niet meer tegen. ‘Waarom ga je niet achteruit? Wat loop je nou te klagen? Je bent net die vrouw daar. Kijk eens? Mijn stier is bang. Dadelijk liggen we allemaal in het water.’ De hoeder van de rode stier brulde ook tegen de drager. De vrouw stond stijf van angst door het bewegen van de brug en begon als een bezetene te janken.

De zon stond nu heel hoog. De mensen op de brug kregen het probleem niet bijgelegd en de stieren stonden klaar elkaar aan te vallen. De brug schudde heen en weer door de pogingen van de stieren en de dragende kabels kreunden verontrustend.

Er komen meer mensen aan….

Nog twee mensen stapten de brug op; een van hen aan de kant van de rode stier en met zijn fiets. Aan de andere kant kwam een monnik die net zijn bedelronde had gedaan. Beide mannen kwamen uit nieuwsgierigheid eens in het midden van de brug kijken. Dat extra gewicht liet de brug wat inzakken…

‘Wat is er aan de hand?’ vroeg de man met de fiets aan de rubberdrager. ‘Ben jij gek geworden? Waarom heb je die fiets bij je? Zie je niet dat de brug geblokkeerd is?’ De rubberdrager met de lege emmers riep dat naar hem. ‘Ik zie niet zo goed en ik wilde weten wat er aan de hand is’ zei de man met de fiets met kalme stem. ‘En moet je daarom die fiets meenemen? Die had je bij het begin van de brug achter kunnen laten.’ ‘Een nieuwe fiets? Kom nou, straks pikken dieven hem.’

‘Zeg eens, wat is er aan de hand. Waarom die opgehitste stieren op een brug als deze?’ zei de monnik toen hij in het midden kwam. ‘Het is zijn schuld.’ ‘Nee, het is zijn schuld.’ ‘Dat is een leugen!’ Deze herrie maakte de stieren nog veel banger en bozer; ze draaiden naar links en rechts tot de brug luid kraakte. De rode stier brak een plank… ‘Help! De brug breekt!’ De vrouw schreeuwde het uit.

De monnik greep in. ‘Maak geen ruzie. Jullie twee hebben de ellende veroorzaakt. Laten we een oplossing zoeken voor de brug breekt en wij allemaal sterven.’ Hij vroeg iedereen de brug af te gaan behalve de stierenhoeders. Nu waren alleen de twee mannen en hun stieren op de brug maar ze kregen de dieren niet in hun achteruit….

Te laat!

Aan beide zijden van de brug was een menigte verzameld. Mensen die niet konden oversteken riepen verwensingen naar de hoeders op de brug. Al die herrie maakte de stieren zo bang dat ze niet meer in de hand te houden waren. Ze duwden hun trainers achteruit tot die tegen elkaar aangedrukt waren in het midden van de brug. De stieren konden elkaar nu van dichtbij zien en maakten dreigende geluiden. De brug slingerde heen en weer.

De stieren schraapten met hun hoeven over de planken om kracht te zetten en de hoeders konden ze niet meer achteruit duwen. De mensen op de oevers begonnen harder te roepen. Het zweet stond op de hoofden van de twee mannen. Ze werden zo tegen elkaar gedrukt dat er eigenlijk nog maar één man stond. Plotseling sprongen de stieren op elkaar af.

De kreten van pijn kwamen tegelijk.Toeschouwers hielden de handen voor de ogen om het afschuwelijke beeld niet te zien. De klap van twee stel hoorns die op elkaar knallen was als de donder. De brug bewoog en hing scheef. De lichamen van de twee mannen bezweken tussen de scherpe hoorns. Plotseling brak een van de dragende kabels; de brug brak en zakte naar het water. Mannen en stieren vielen in de draaikolken.

Er werd van schrik geschreeuwd door het publiek. Daarna liep iedereen omlaag, naar de oever. Slechts een paar planken dreven daar nog rond.

-o-

Bron: The South East Asia Write Anthology of Thai Short Stories and Poems. Een bloemlezing uit bekroonde korte verhalen en gedichten. Silkworm Books, Thailand.

Van dit verhaal is de Engelse titel ‘People on the bridge’. Vertaald en bewerkt door Erik Kuijpers. Het is wat ingekort. Over de auteur Phaithun Thanya (1956) zie de toelichting door Tino Kuis in dit blog: https://www.thailandblog.nl/cultuur/de-profetie-een-kort-verhaal-van-phaithun-thanya/

(*) In Thailand worden karbouwstieren in een arena tegen elkaar opgehitst. Zo’n dier kan een ton wegen. Er gaat veel geld in om en die stieren zijn een vermogen tot in miljoenen baht waard. Zie deze link:  https://www.nationthailand.com/in-focus/30307515

Er zijn geen reacties mogelijk.


Laat een reactie achter

Thailandblog.nl gebruikt cookies

Dankzij cookies werkt onze website het beste. Zo kunnen we je instellingen onthouden, jou een persoonlijk aanbod doen en help je ons de kwaliteit van de website te verbeteren. Lees meer

Ja, ik wil een goede website