Mun-rivier

Toen we in Isaan kwamen wonen, doopten we onze woning Rim Mae Nam oftewel Riverside. En dat was geen toeval want in onze achtertuin stroomt de Mun-rivier die hier de provinciegrens vormt tussen Buriram (rechteroever) en Surin (linkeroever).

Iedereen kent wel de machtige Chao Phraya of de liefelijke Ping die respectievelijk door Bangkok en Chiang Mai stromen maar de Mun is voor velen een onbekende Thaise waterweg. Nochtans mag het belang van de Mun niet onderschat worden.

De Mun vindt haar oorsprong in het bronnengebied van het Khao Yai National Park, niet ver van Nakhon Ratchasima. Met haar lengte van 673 kilometer is de Mun de langste rivier in Thailand. De veel bekendere Chao Phraya wordt ten onrechte vaak als de langste Thaise rivier voorgesteld maar haar loop, tussen de samenvloeiing van de Ping en de Nan bij Nakhon Sawan en de monding in de Golf van Thailand, bedraagt exact 370 kilometer. De Mun doorkruist het Khorat plateau en heeft er haar stempel op gedrukt, heeft het mee vormgegeven. Ze is de levensader van heel wat van de zuidelijke Isaan-provincies voor ze bij Kanthararom (Sisaket) in de Mekong uitmondt. Hoog tijd om eens de lof te zingen van deze, voor Noordoost Thailand in méér dan één opzicht levensbelangrijke waterweg.

Historici gaan er van uit dat de Mun een absolute sleutelrol heeft gespeeld bij de ontsluiting van Noordoost en Midden-Thailand en dat de eerste sporen van menselijke activiteit in het stroomgebied van deze rivier wellicht 15.000 jaar oud kunnen zijn. Zeker is dat er in de Bronstijd al nederzettingen in de vorm van ringforten bestonden zoals onlangs nog bij uitgebreide archeologische opgravingen in Ban Non Wat werd bevestigd. Nederzettingen, die overigens een opvallende gelijkenis vertonen met diegene die rond de Mekong en in de vlakte van Siem Reap werden teruggevonden en die de theorie onderbouwen dat pioniers in deze periode vanuit Zuid-China via de Mekong en de Mun deze regio in cultuur hebben gebracht.

Zoals gezegd ligt ons huis aan de Mun. Geprangd tussen een alsmaar smaller wordend zandpaadje dat als een zweetstraaltje in de bilspleet van de jungle verdwijnt en het bijna futuristisch aandoend en pas een paar maanden geleden gefinaliseerde jaagpad dat vanuit het centrum van Satuek werd aangelegd. Ik geef eerlijk toe dat ik niet genoeg kan krijgen van het immer wisselende en zinnenprikkelende spektakel dat de Mun mij dagelijks en volledig gratis biedt. Je geraakt er gewoon nooit op uitgekeken. Er gaat niets boven een stevige ochtendwandeling langs de Mun, wanneer de eerste, aarzelende zonnestralen de nevelslierten doorprikken en het zachtjes rimpelende wateroppervlak van ver de mystieke klanken van biddende monniken aandraagt. In je neus de frisse, bijna metaalachtige geur van het klossende water, in je oren het pruttelend getuf van een vroege vissersschuit en boven je hoofd de traag in magische cirkels zwevende grauwe kiekendieven en die éne solitair levende majestueuze visarend, op zoek naar hun ontbijt.

Het diep appeblauwzeegroene water dat door de speling van het licht na een flinke hoosbui plots transformeert in iets wat ik best als cappuccinobruin omschrijf. De langgerekte schaduwen van een stel overvliegende kraanvogels op weg naar China. De vissen die bij valavond even opduiken in een regenboog van rondspattende druppels en sloom uitdijende concentrische cirkels op het spiegelgladde water tekenen. De bonte kleurenschittering van een IJsvogel die in een oogverblindende flits uit het water opduikt. Tuitende oren midden in de nacht na de helse kakofonie van brul- en andere kikkers, gestimuleerd door een forse regenbui.

De bijzonder fraaie jogger op het jaagpad die elke vrijdagavond alle mannen de adem beneemt. Het geplens van buren die ’s ochtends, bij gebrek aan een badkamer, de trappen langs het jaagpad afdalen om de slaap weg te wassen. De honderden klepperende ooievaars die zich telkens op het einde van januari voor een paar dagen in de brede rietkragen nestelen. Het in het vale licht van de ondergaande zon afgetekende silhouet van een visser die, geduldig op zoek naar prooi, op de plecht van zijn ranke bootje meteen precisie die de vrucht is van jaren ervaring, zijn net uitgooit. Dezelfde ondergaande zon die héél soms het water van de Mun een dieppaarse schijn geeft, een vorstelijke kleur voor een vorstelijke stroom…. De ritmische, bijna staccato aanmoedigingen waarmee de roeiers elkaar opzwepen wanneer ze in de late herfst intensief trainen voor het kleurrijke én vaak best spannende ‘Longboat Festival’. Een stoffig stel buffels met massieve hoorns dat in de modderige uiterwaarden verkoeling zoekt…. Ik kan zo nog wel even doorgaan…

De eeuwig onderweg zijnde Mun dwingt respect af en dit niet alleen wanneer dreigende, loodgrijze wolken zich boven haar samenballen tot een stalen vuist die haar kolkende golven opzweept met zilveren schuimkoppen. Er werden mythes geboren aan haar machtige, met histories beladen oevers maar ze is zelf legendarisch. Ze geeft zichzelf en haar levenskracht onophoudelijk, zonder rekenschap te vragen aan het land en de bewoners. Een kostbaar, zilvergrijs lint dat de dorre roodbruine aarde van Isaan telkens opnieuw en opnieuw nieuw leven schenkt. Miljoenen zijn op de één of andere manier van haar afhankelijk maar ook verbonden.

Vraag het maar aan de vissers in ons gehucht, waar bijna de helft van de bevolking leeft van de opbrengst van de rivier. En die haar elke dag opnieuw én oprecht danken voor wat ze, in al haar mildheid, zo vrijgevig schenkt. En niet alleen hen, want minstens driemaal in de week trekt Lung Jan met zijn trouwe Catalaanse herdershond Sam langs het jaagpad naar het fuikje dat hij in een feeëriek baaitje heeft uitgezet… Sam zélf houdt niet van zijn tweewekelijkse bad en haat de kwistig gebruikte anti-vlooienshampoo maar je hoeft hem geen twee keer te vragen voor een zwembeurt in de Mun… Hij kan er uren liggen spartelen, jagen op mosselen of rivierkreeftjes of gewoon doodstil, met alleen z’n kop boven water, liggen afkoelen na een lange wandeling.

In het droge seizoen, wanneer de Koperen Ploert ongenadig en verzengend brandt, verzandt de steeds lomer wordende Mun en zie ik als bij toverslag voor mijn neus zandplaten en eilandjes verschijnen die in nattere periodes deel uitmaken van de onzichtbare en ongrijpbare geografie van deze plek. Een paradijs voor allerlei vogels die op hun lange stelten het zilte slik doorkruisen op zoek naar wat lekkers. Steeds trager meandert het water tussen deze plots opgedoemde obstakels tot de tijd lijkt stil te staan. De hitte van Isaan lijkt even zelfs te veel te worden voor haar levensader. Tot de moesson met ongenadige plensbuien het uitgedroogde land ranselt en de quasi uitgedroogde bedding van de Mun opnieuw een vochtige mantel bedekt. De cyclus van het leven hervat en groen in honderd schakeringen herovert in een mum van tijd de schraal geworden oevers en grillig meanderend strekt de Mun opnieuw begerig haar vloeiende vingers uit naar het omringende land.

Maar ik ben natuurlijk niet naïef: de Mun is niet alleen idyllisch plaatje, verre van. Ze kan bij wijlen ook ongenadig zijn. Ze geeft niet alleen leven maar neemt het ook. Haar oevers zijn niet altijd verwelkomend en herbergen duistere geheimen. Als de mens haar hardhandig en zonder veel respect tracht te temmen en haar energie in banen probeert te leiden zoals bij de controversiële Pak Mun Dam, dan gaat dit niet zonder slag of stoot maar er is – gelukkig – nog één zekerheid: De Mun zal nog eeuwen onderweg zijn als wij er al lang niet meer zijn…

12 reacties op “Ode aan de Mun-rivier”

  1. Gringo zegt op

    Een prachtig verhaal, Lung Jan, ik zou haast jaloers worden op jouw woonstek!

  2. Tino Kuis zegt op

    Mooi verhaal, Lung Jan. Fijn dat je er zo van kan genieten. Ik dacht altijd dat de Chi rivier de langste was maar het is inderdaad de Mun (uitspraak moen, lange -oe- en middentoon). Je laatste opmerking is juist en verdient meer aandacht, citaat:

    ‘Als de mens haar hardhandig en zonder veel respect tracht te temmen en haar energie in banen probeert te leiden zoals bij de controversiële Pak Mun Dam, dan gaat dit niet zonder slag of stoot maar er is – gelukkig – nog één zekerheid:’

    Die Pak Mun dam heeft de visstand, zowel in soorten als in aantallen, met wel 80% doen afnemen, en is ook voor de waterhuishouding van de boeren fataal geweest. Er is door de ‘Assembly of the Poor’ vanaf het ontwerp stadium in 1990 zonder resultaat tegen geprotesteerd. De opgewekte elektriciteit van de dam blijft ook ver onder de voorspelde capaciteit. Dammen zijn vaak ecologische rampen waarbij de lokale bevolking geen enkele invloed heeft. Jammer.

    https://www.thailandblog.nl/achtergrond/protestbewegingen-thailand-the-assembly-the-poor/

  3. l.lagemaat zegt op

    Heel fraai. bijna lyrisch beschreven.

    Ook de Mekong rivier met zijn waterhuishouding door o.a. de Chinezen vormt een internationaal probleem!
    Men kan eenzijdig geen dammen gaan aanleggen zonder dat de andere landen, die ook afhankelijk zijn
    van de Mekong, hinder daarvan ondervinden! Visserij en vervoer over het water.
    Dit leidt tot internationale spanningen.

  4. Rob V. zegt op

    Prachtig beschreven Jan.

  5. Wim M. zegt op

    Wij bouwden een huis in Ban Sa-Oeng (Tha Tum, Surin) vlakbij de Mun rivier met zijn bij het dorp behorende kleine delta. Het is er gewoon prachtig! Geen dag gaat voorbij dat ik er een tijdje vertoef en meerdere keren per week durf ik er vroeger voor op te staan om er de zonsopgang te aanschouwen.
    Ik kan je verzekeren dat de rust en vrede ervan gewoon bezit van je neemt en dat je als het ware èèn wordt met de natuur. De zon die opkomt, de vogels en de paar vissers die geruisloos met hun bootjes door het decor laveren weerhouden je ervan dat je jezelf in een schilderij waant.
    De rivier is ontegensprekelijk de levensader die zorgt voor een overvloed aan vis en water voor de irrigatie van de immense rijstvelden en fruit- en groenteteelt.
    Wij zijn er niet constant, maar wanneer we er zijn is het volop genieten van de omgeving!

  6. Hans Pronk zegt op

    Mooi verteld Lung Jan. Zelf woon ik jammer genoeg niet aan de oever van de Mun (echter wel in de buurt) maar je kan nu eenmaal niet alles hebben in het leven.
    De Mun mondt inderdaad uit in de Mekong maar na de provincie Sisaket wordt ook nog de provincie Ubon doorkruist alvorens samen te vloeien op de grens met Laos.

    • Siamees zegt op

      Inderdaad in Kong Chiam om precies te zijn.

  7. Heere zegt op

    Ja inderdaad een mooi verhaal .Deze schoonheid van een rivier verdient het! Ik was in Ubon en Khong Chiam en genoot elke dag weer van deze mooie rivier. Het twee kleuren punt ( op de tweesprong met de Mekong) krijgt veel bezoekers maar het is wel zoeken naar het verschil in kleur tussen beide rivieren.Maar ik heb heel vaak gegeten aan het water ( of koffie gedronken) met aan de overzijde de heuvels van Laos. In December was er al weer veel hersteld na de overstromingen in september …Met laat zich niet zomaar verjagen en veel huizen zijn herbouwd op palen met onder de carport de auto en heel veel troep. Ondanks de overstromingen zijn de grondprijzen aan het water in Ubon schrikbarend hoog! Maar dan heb je ook wel wat.

  8. Poe Peter zegt op

    Heel sfeervol beschreven en wat een prachtige foto’s.
    Dankjewel en blijf genieten

  9. mee farang zegt op

    Bloemrijk beschreven, Lung Jan. Heel dichterlijk, maar mooi.
    Alleszins toont het aan, dat je hart op een echte manier voor Thailand klopt.
    Treffend vond ik ook je vermelding van de bootraces.
    Ik maak geregeld hetzelfde mee, maar dan bij de Mun in Phimai
    waar de rivier met de Lamjakarat samenkomt.
    Daar zijn ieder jaar in oktober-november ook internationale bootraces.
    En de roeiers die ter plaatse wonen, trainen een half jaar lang.
    Dan hoor ik het ritmisch geroep van de stuurman, zoals jij het beschrijft.
    Overigens publiceerde ik onlangs in een aan Thailandblog bevriende blogsite,
    die ik hier ws. niet met naam mag noemen,
    een verhaal waarin die roeibootraces een kleine rol spelen.
    De short story heet ‘De tijgers van Phimai’. In drie delen.
    De roeiboten komen in deel 1 voor.

  10. PEER zegt op

    Fantastisch beschreven en ik geniet nóg na!!
    Ben net ‘n week terug in Ned van m’n verblijf in Ubon en er gaat bijna geen dag voorbij dat ik niet, over- of langs de Mun fiets.
    Vaak neurie ik dan ‘t lied van Andy Williams, alweer 60 jr oud, “Moon River”

  11. bert zegt op

    Opmerkelijk is dat er langs de lange Mun slechts twee steden liggen: Ubon Ratchatani en Pimai. De laaste stad met de prachtige Khmertempel lijkt echter met de rug naar de Rivier toe te liggen.

    Tien kilometer voor de stad Ubon Ratchatani is Hat Khu Dua: een zandstrand aan een zeer scherpe bocht in Mun. Drie kilometer voor het strandje zijn een paar trendy restaurants met terrassen aan de rivier. De gewone Thai gaat naar een van de simpele restaurants op langgerekte vlonders in de rivier. Er is een lange rij. De gasten krijgen een eigen afdakje. Op zondagmiddag hét populaire uitstapje voor inwoners van de stad om te genieten van Koeng Ten (dansende garnalen). De mix van levende grote en kleine garnalen is pittig gekruid. Door deze kruiden gaan de garnalen dansen. Je kunt vanaf hier een boottochtje maken of drijven op een autoband in de rivier. Er zijn ook waterfietsen te huur.


Laat een reactie achter

Thailandblog.nl gebruikt cookies

Dankzij cookies werkt onze website het beste. Zo kunnen we je instellingen onthouden, jou een persoonlijk aanbod doen en help je ons de kwaliteit van de website te verbeteren. Lees meer

Ja, ik wil een goede website