Wat Phra Pathom Chedi

Wat Phra Pathom Chedi

Je kan er in Thailand gewoonweg niet naast kijken; de chedi’s, de lokale variant van wat in de rest van de wereld – met uitzondering van Tibet (chorten), Sri Lanka (dagaba) of Indonesië (candi), bekend staat als de stupa’s, de ronde bouwsels die Boeddhistische relieken bevatten of, zoals in sommige gevallen ook de gecremeerde stoffelijke resten van Groten van het Land en hun familieleden.

De stupa’s of chedi’s zijn wellicht ontstaan uit de tumuli, ronde grafheuvels die in vroegere tijden in India werden opgeworpen boven de gecremeerde resten van eremijten of kluizenaars. Deze koepelvormige graven, die vaak werden aangelegd bovenop een vierkant terras, werden beschouwd als geheiligde plaatsen en vormden vaak het centrum van verering.

Na de dood van Siddharta Gautama Boeddha, volgens de overlevering circa 370 jaar voor onze jaartelling, werden zijn asse en andere, rechtstreeks aan hem gelinkte relieken bijgezet in chedi’s. Dit was, op het eerste zicht vanzelfsprekend maar er waren blijkbaar heel wat geroepenen en weinig uitverkorenen om een deel van zijn stoffelijke resten te krijgen. Het scheelde niets of er was een burgeroorlog uitgebroken over het bezit van deze relikwieën maar de wijze brahmaan Drona wist dit op het nippertje te voorkomen door die in gelijke hoeveelheden in – naargelang de traditionele overlevering – 8, 10 of 11 delen toe te wijzen. Een tijd later zou de Indiase Boeddhistische heerser Asoka (304-232 voor onze jaartelling) al deze resten hebben laten opgraven en hebben herenigd om ze daarna op één dag in 84.000 chedi’s, verspreid over de wereld, te laten bijzetten. Het is vooral deze legende geweest die de cultus en verering van de relikwieën van de historische Boeddha in Centraal, Oost- en Zuidoost-Azië in de hand heeft gewerkt. Van Sri Lanka, Sukhothai en Luang Prabang tot de verste uithoeken van China vinden we chedi’s waarvan wordt beweerd dat ze hun oorsprong hebben in de reliekenverdeling door Asoka.

Wat Yai Chai Mongkhon in Ayutthaya

Er waren in feite twee hoofdredenen waarom er chedi’s werden opgericht na de dood van de Boeddha. Enerzijds wou men op deze manier zijn relieken bewaren en anderzijds meende men dat dit een gepaste manier was om de acht grote daden die de Boeddha tijdens zijn leven had verricht, te gedenken. Volgens een fraaie legende zou Boeddha toen hij zijn einde voelde naderen zijn discipelen op erg eenvoudige wijze aanschouwelijk hebben gemaakt hoe hij zich de vorm van zijn grafmonument voorstelde. Hij vouwde zijn monnikskleed dubbel, legde het op de grond en plaatste er achtereenvolgens zijn omgekeerde bedelnap en zijn monniksstaf op. Hiermee gaf hij de drie belangrijkste componenten aan waaruit een chedi bestaat: een vierkante getrapte voet of basis met daarop een koepel- of klokvormig lichaam, bekroond door een pinakel, een slanke, torenvormige meestal op een spits uitlopende bekroning. In de loop der tijd ontstonden er honderden varianten van de chedi maar vrijwel overal bleven deze drie basiselementen de kern uitmaken van deze monumenten.

Het bouwen van een chedi gaat gepaard met een aantal rituelen die al meteen beginnen bij het bepalen van de meest geschikte locatie tot en met de inwijding. Deze rituelen vinden natuurlijk niet zomaar plaats en benadrukken vooral het grote spirituele belang dat tot op vandaag aan deze bouwsels wordt gehecht. De chedi is immers het symbool van hoe het nirvana uiteindelijk triomfeert over de kringloop van de wedergeboorten maar tegelijkertijd figureert de chedi ook als een representatie van de heilige berg Meru, de woonplaats van de god Shiva die het heelal in stand houdt en die de verbinding vormt tussen hemel en aarde.

Wat Chedi Liem in Wiang Kum Kam – Chiang Mai (KobchaiMa / Shutterstock.com)

In zijn bouw en de traditionele onderdelen van het bouwwerk worden bovendien de vijf natuurelementen weergegeven en hoe deze zich verhouden tot een verlichte geest. De basis bijvoorbeeld symboliseert de aarde maar ook gelijkmoedigheid. De koepel staat voor water en onverwoestbaarheid, de basis van de spits voor vuur en mededogen, de spits voor de wind en zelfvervulling en de top voor de ruimte, de hemelse sferen en het verhelderde en verruimde bewustzijn. Anderen stellen dan weer dat de ronde vorm van de chedi verwijst naar de lichaamsvorm van de zittende, mediterende Boeddha en dat het bouwsel dan ook staat voor de spirituele aanwezigheid van de Boeddha en/of zijn discipelen. Vanuit deze symbolische benadering moet het dan ook geen verwondering wekken dat de chedi’s dan ook de sacrale middelpunten vormen van de buddhavasa, het deel van een kloostercomplex dat voor de eredienst van zowel monniken als leken is voorbehouden.

Veel kloosters werden dan ook rond de chedi’s gebouwd en niet omgekeerd zoals in veel toeristische gidsen foutief wordt beweerd. Een in de ogen van veel buitenlanders bizar detail is dat chedi’s, als een belichaming van de Boeddha, rechtspersoonlijkheid hebben en bijgevolg juridische rechten kunnen laten gelden. Giften, die aan een chedi worden geschonken, blijven eigendom van deze specifieke chedi en niet van de sangha, de Boeddhistische geloofsgemeenschap. Vanuit dit perspectief is het ook verklaarbaar dat er hoge straffen bestaan voor al wie een chedi beschadigt of vernietigd. Precies omdat chedi’s kunnen worden beschouwd als incarnaties van de Boeddha, worden ze te allen tijde als sacraal, als heilig beschouwd. Er ontstond een hele cultus rond die tal van regels bevat gaande van bepalingen hoe er eer dient te worden betuigd over het verbod om met de voeten in de richting van een chedi te wijzen tot de verplichting om klokwijs rond een chedi te stappen. Vanzelfsprekend is het ook verboden om een chedi te beklimmen, zelfs niet voor het brengen van een offerande…

Chedi Luang Chiang saen (ChiangRai)

Oorspronkelijk werden de relieken – vaak in houders uit edelmetaal of versierd met edelstenen – bijgezet in de zogenaamde harmika, de vierkante basis van de pinakel bovenop het bolle of klokvormige hoofdlichaam van de chedi. Toen deze opbergplaats onveilig en kwetsbaar voor lange vingers bleek te zijn, begon men de relikwieën en andere kostbaarheden in kleine compartimenten, diep onder de chedi’s te begraven. Een praktijk die ook Jeremias van Vliet (ca. 1602-1663), de bijzonder oplettende VOC-hoofdkoopman in Ayutthaya, niet was ontgaan:

Behalven dat werden onder de zeetels van d’Afgodenbeelden in eenige tempems groote schatten van goud ende silver begraven, ook veel robijnen, eedele gesteenten ende andere juweelen in de hoogste toppen van sommige toorens ende piramiden bemetselt, welke tot dienst der Gooden daar eeuwig blijven. Van de veelheyd deser schatten werden fabuleuse historiën onder de Siammers vertelt.”

Naast de chedi, die zijn structuur en vorm in sé aan het oude India ontleende en later beïnvloed werd door Sri-Lanka, ontstond in Siam, het huidige Thailand, een meer op een toren lijkend sacraal monument dat Phra Prag werd genoemd en waarvoor de Siamezen de mosterd bij de Khmer-bouwwerken hebben gehaald. De hoogste chedi ter wereld is de net geen 130 meter hoge Wat Phra Pathom Chedi in Nakhom Pathom. Het is meteen ook één van de oudst bekende locaties van een chedi in Thailand want dit bouwwerk komt al voor in een kroniek uit 675 maar uit archeologische vondsten kan men opmaken dat op deze plek al in de vierde eeuw van onze jaartelling een religieuze site was. In de elfde eeuw, toen de Khmer in de ruime regio de plak zwaaiden, werd deze chedi gevoelig vergroot maar de huidige werd op initiatief van koning Mongkut (1804-1868) gebouwd. Hij zou echter niet meer meemaken dat hij werd ingewijd want hij overleed twee jaar voor de uiteindelijke oplevering in 1870.

4 reacties op “Zeg niet zomaar stupa tegen een chedi”

  1. Redface zegt op

    Mooi verhaal zoals we dit van Lung Jan gewend zijn. Altijd leuk om te lezen.
    Bedankt en ga zo door !

  2. Walter E.J. Tips zegt op

    De eigenschappen en juiste constructieverhoudingen van Phra Chedis werden door Karl Doehring onderzocht en zijn beschreven in zijn seminaal werk:

    Buddhist Stupa (Phra Chedi) Architecture of Thailand

    https://www.whitelotusbooks.com/books/buddhist-stupa-phra-chedi-architecture-of-thailand

  3. Tino Kuis zegt op

    Bij relikwieën moet ik ook vaak denken aan het westerse christendom, en dan met name aan de Heilige Voorhuid van Jezus. De joodse traditie leert dat die begraven moet worden maar een twintigtal kerken in Europa claimen deze relikwieën te bezitten die vooral door nonnen worden vereerd. Er waren destijds felle debatten of Jezus met of zonder voorhuis ten hemel was opgestegen en hoe het zou zijn bij zijn wederkomst. Een paar schilderijen van een naakte Jezus gaven geen duidelijk antwoord. Zonder religie geen chedi’s, tempels of kerken! We moeten onze voorouders dankbaar blijven.

    • Tino Kuis zegt op

      Het woord ‘stupa’ komt natuurlijk uit het Sanskriet en betekent ‘hoop, stapel’.


Laat een reactie achter

Thailandblog.nl gebruikt cookies

Dankzij cookies werkt onze website het beste. Zo kunnen we je instellingen onthouden, jou een persoonlijk aanbod doen en help je ons de kwaliteit van de website te verbeteren. Lees meer

Ja, ik wil een goede website