Koning Narai

Historisch gezien behoorden eens grote gebieden in wat nu het uiterste noordwesten van de Franse republiek is, niet zo lang geleden bij de Lage Landen. Zuid-Vlaanderen of Frans-Vlaanderen, Artesië en Picardië met machtige steden als Rijsel (Lille), Atrecht (Arras) en Kamerijk (Cambrai) waren ooit parels aan de kroon van de Zeventien Provinciën. Uit deze regio kwam in de laatste helft van de 17e eeuw de nu totaal vergeten Daniel Brouchebourde, een man die lijfarts was van twee Siamese koningen.

De Siamese koning Narai die tussen 1656 en 1688 Ayutthaya regeerde heeft vrijwel heel zijn regeerperiode beroep gedaan op vreemdelingen. Het waren Perzische huurlingen die hem aan de macht brachten, hij verwelkomde de Engelse handelaars die verdreven waren uit Cambodja en liet hen een factorij van de East India Company oprichten en het was algemeen geweten dat de pro-Franse Griekse intrigant Constantine Paulkhon zijn belangrijkste adviseur was. Zaken die de andere Farang zoals de Portugezen, Spanjaarden en vooral de Hollanders van de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) met lede ogen zagen gebeuren. Nadat de VOC even met de spierballen had gerold en de Chao Phraya met oorlogsschepen had geblokkeerd besefte Narai dat hij weinig andere keuze had dan de Hollanders te vriend te houden. Toen de relaties tussen de VOC en de koning waren verbeterd vroeg hij geregeld aan de VOC om hem vaklui te sturen die hem met hun westerse expertise konden bijstaan. In 1668 stuurde de VOC bijvoorbeeld een constapel (kanonnier) en een cruytmaker naar het Siamese Hof. In de loop van de volgende jaren volgden nog onder meer een emailleur, een goudsmid en een bouwmeester vanuit Batavia richting Ayutthaya.

Belegering Franse troepen in Bangkok 1688

In 1672 werd Daniel Brouchebourde, een Frans-Vlaming aangesteld tot lijfarts van de Siamese koning. Hij had een tijdlang een praktijk gehad als heelmeester – chirurgijn in Sedan, een stad in het noordoosten van Frankrijk voor hij omstreeks 1655 als scheepsarts in dienst was gegaan in de Amsterdamse Kamer van de VOC. Wellicht was hij een protestant, misschien een Hugenoot, die bescherming in de Verenigde Provinciën had gezocht nadat de Franse koning Louis XIV een paar jaar eerder een campagne had opgestart om de protestanten met zachte dwang te laten terugkeren naar de Roomse schaapsstal. De naam Brouchebourde verwijst wellicht naar Broekburg, een plaats bij Duinkerke en dit onderbouwt alleen maar deze these want Broekburg dat in de frontlijn van de Frans-Spaanse successieoorlogen lag, had in die periode de zijde van stadhouder Willem II van Oranje gekozen. Brouchebourde was vanaf 1659 opperchirurgijn van de VOC in Nakhon Sithammarat en was er getrouwd met een Siamese. Kort voor 1669 verhuisde hij met zijn vrouw naar Ayutthaya. Zijn kunde als geneesheer drong al snel door in hofkringen en nadat hij met succes enkele hovelingen had behandeld vroeg koning Narai aan de VOC in Batavia of hij de arts kon uitlenen. Een verzoek waar de VOC-leiding in Batavia graag op inging want een vlot Siamees sprekende medewerker die in de hoogste hofkringen verkeerde was altijd mooi meegenomen…

Daniel wist al snel het vertrouwen te winnen van de vorst. Dit belette echter niet dat hij – wellicht tegen wil en dank – betrokken raakte bij wat later in de Thaise geschiedenisboeken bekend zou staan als de ’Revolutie van 1688’. In dat jaar was de gezondheid van de koning aan het tanen en de Fransen, aangespoord door Paulkhon probeerden van het zo ontstane machtsvacuüm gebruik te maken en hun machtsbasis uit te bouwen door het zenden van troepen en het bezetten van de forten in Bangkok en Mergui. Een aantal Siamese notabelen, aangevoerd door de invloedrijke hoveling Phetracha, de aanvoerder van het koninklijke regiment olifanten en prinses Si Suphan, een halfzus van de koning, zagen dit als een inbreuk op de Siamese soevereiniteit en ruimden Paulkhon en een aantal van zijn Siamese medestanders, waaronder de prinsen Mom Pi, Noi en Aphaitot uit de weg. De Fransen werden manu militari ter orde geroepen en hun troepen gedwongen het land te verlaten. Op deze manier kon Phetracha, na het overlijden van Narai, zonder veel tegenstand de troon bestijgen.

Uit de VOC-bronnen komt Daniel naar voor als iemand die geen belangrijke rol speelde in de constitutionele crisis van 1688 maar wel als een door alle partijen vertrouwde en gewaardeerde westerling in een tijd dat zowat alle westerlingen verdacht werden. Franse bronnen tappen echter uit een heel ander vaatje. Daar is Daniel Brouchebourde een intrigant die samen met de Hollanders onder één hoedje speelde met Phetracha. De VOC-dokter overleefde niet alleen zonder kleerscheuren de crisis van 1688 maar kwam zelfs gesterkt uit dit interne conflict. Koning Phetracha verleende hem uit dankbaarheid voor verleende diensten zelfs de ere-titel  Okphra Phaet-osot. Hij overleed in 1697 in Ayutthaya. Hij liet de niet onaanzienlijke erfenis van 1.582 gulden na. Een erfenis, die – volgens Siamees recht – naar de Siamese kroon ging. Daniels’ erfgenamen waren allemaal geboren uit Siamese vrouwen en bijgevolg Siamees waardoor ze zich goed- of kwaadschiks moesten schikken naar de Siamese jurisprudentie.

Koning Narai

Zijn oudste zoon Mozes was niet alleen in Daniels’ voetsporen getreden en als dokter werkzaam aan het hof maar hij had ook nog een lucratief bijbaantje. Vanaf 1688 was hij, gedurende drie jaar, de boekhouder van de VOC-factorij in Ayutthaya. In 1690-1691, toen zijn driejarig contract met de VOC was afgelopen, wenste Pieter Van den Hoorn, de toenmalige opperkoopman van de VOC in Siam dit te verlengen. Mozes had zich voor de VOC onmisbaar gemaakt als tolk en bemiddelaar. Dit was echter tegen de zin van Mozes en het kwam tot een hoogoplopend conflict waarbij Van den Hoorn dreigde om de arts naar Batavia te verbannen. Daniel en Mozes wenden zich daarop tot de Phraklang, de minister die verantwoordelijk was voor de contacten met de buitenlanders, voor bescherming. De Phraklang liet aan de VOC weten dat Moses niet alleen in Siam geboren was uit een Siamese vrouw maar bovendien één van de lijfartsen van de koning en bijgevolg een Siamese onderdaan was. Het was nu zelfs voor de VOC duidelijk dat de Brouchebourdes op hoge bescherming konden rekenen…  Omwille van het nut dat de familie ontegensprekelijk had voor de VOC duurde het overigens niet lang voor de plooien werden gladgestreken en vanaf 1709 ontving Moses een maandloon van de VOC van 30 gulden als beloning voor zijn ‘loyauteit’ aan de Compagnie…

Een andere zoon, Paulus Brouchebourde was als hulpgeneesheer ook in dienst van het Hof én van de VOC. In 1692 verzocht hij via de opperkoopman Joannes van Wagensvelt om bevorderd te worden tot chirurgijn. Een verzoek, waarop de VOC om onbekende redenen, weigerde in te gaan. Twee jaar later, op het einde van 1694 liet Paulus aan de VOC weten dat hij uit dienst ging. Hij engageerde zich al kapitein in de Siamese vloot en kreeg het bevel over een schip waarmee hij onder meer naar India voer.

Daniel’s derde zoon, Pieter was de Tweede Taelman of tolk van de VOC. Hij kwam dramatisch aan zijn einde in 1713. In dat jaar ontdekten Siamese ambtenaren dat de VOC niet alleen een paar opiumhandelaars in bescherming had genomen maar dat er in de onmiddellijke omgeving van de VOC-factorij ook opium werd verhandeld. Tijdens een raid op deze opiumkeet werd Pieter Brouchebourde gedood door mannen die in dienst waren van de kroonprins Phon, de latere koning Borommakot. Als represaille voor de mogelijke VOC-betrokkenheid bevroren de Siamezen gedurende twee maanden alle VOC-handel in het rijk. Niet geheel ten onrechte verweet Dirck Blom, de toenmalige hoofdkoopman van de VOC in Ayutthaya Peter ‘s ‘onvoorzichtige gedragingen’

Van Mozes Brouchebourde is geweten dat hij uit een huwelijk met een Mon-vrouw twee zonen had. Over Philemon zijn er geen documenten bewaard gebleven buiten een vermelding als dokter aan het Siamese Hof. Zijn broer Jeremias Brouchebourde heeft wel sporen nagelaten. Uit een brief uit 1711 blijkt alvast dat hij in dienst was van de VOC en dat men hoopte dat hij eerlang als tolk voor hen zou gaan werken. Niet te verwonderen want uit getuigenissen blijkt dat Jeremias naast Nederlands ook Siamees, Mon, Frans én Portugees sprak. Toen vader Mozes in 1724 overleed volgde Jeremias hem op zijn functie als lijfarts van de koning. Jeremias vroeg aan de VOC om hem, net als zijn vader te verlonen, maar de opperkoopman Prageman liet aan de gouverneur-generaal in Batavia weten dat hij betwijfelde of Jeremias veel kon betekenen voor de VOC, waarop diens verzoek prompt werd afgewezen.

De laatste vermelding van deze broers dateerde uit 1732. In dat jaar deden ze een beroep op de VOC om hun hoofdchirurgijn uit Batavia te sturen toen bleek dat ze niet in staat waren de doodzieke koning Thai Sa te genezen. Blijkbaar behoorden ze toen al niet meer tot de medische favorieten van de vorst want de broers klaagden dat hij zich teveel met Vietnamese en Chinese kwakzalvers had ingelaten…

De Brouchebourdes verdwenen in de mistflarden van de geschiedenis maar wellicht leven er vandaag nog nakomelingen van deze ondernemende arts in Thailand… In 1990 schreef Dhiravat na Pombejra in ieder geval een interessante paper over Daniel en zijn kroost.

6 reacties op “Daniel Brouchebourde, een Frans-Vlaming in dienst van het Siamese hof”

  1. Tino Kuis zegt op

    Leuk verhaal weer.

    Ik zoek altijd naar die betekenis van de Thaise woorden, anders vergeet ik alles.
    Okphra Phaet-osot , de eretitel die Daniel kreeg van de Thaise koning. Okphra is vrijwel zeker een hoge, niet aderlijke ambtelijke titel. meestal phraya พระยา ( tonen hoog midden, of phaya) genoemd. (verg. de Chao Phraya), phaet is แพทย์ (toon dalend) ‘arts’ en osot (tonen midden laag) โอสถ betekent geneesmiddel.

  2. l.lagemaat zegt op

    Een interessant verhaal waarbij Daniel kennelijk meerdere vrouwen heeft gehad.

    Ook opmerkelijk dat de VOC zich met opiumhandel bezig heeft gehouden. wat de Siamezen niet erg
    op prijs stelden!

  3. Lung Jan zegt op

    Beste Tino, ten tijde van Narai waren volgens mijn opzoekingen volgende ambtelijke titels in zwang: Okphan, Okmun, Okkhun, Okluang, Okphra, Okya en Chaophya…Daniels zonen én kleinzonen droegen overigens ook de Okphra-titulatuur.

    • Tino Kuis zegt op

      Inderdaad. Van beneden naar boven Phan (duizend), Muun (tienduizend), Khun (niet meneer, mevrouw maar met stijgende toon), Luang, Phra, Phraya en Chao Phraya. Enig idee wat die ‘ok’ ervoor betekent?

      • Rob V. zegt op

        En dan nu voor het mooie eingenlijk nog in het Thaise schrift, dat is er geen misverstand over het woord of de uitspraak.

  4. Wido Boure zegt op

    Beste Lung Jan

    Zeer interessante artikel is dit. Ik moet toegeven : Ik ben een Frans-Vlaming maar ik had van Daniel Brouchebourde nooit gehoord. Zijn er nog boeken of bronnen over deze man?

    Hoe dan ook: knap geschreven !

    Wido Bourel


Laat een reactie achter

Thailandblog.nl gebruikt cookies

Dankzij cookies werkt onze website het beste. Zo kunnen we je instellingen onthouden, jou een persoonlijk aanbod doen en help je ons de kwaliteit van de website te verbeteren. Lees meer

Ja, ik wil een goede website